Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 SEPTEMBER 1927
17
UIT DEN GEMEENTERAAD
DOOR BARBAROSSA
Met teekeningen vóór de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen
: r
i.
1T\ E dag van Dinsdag zat vol tragiek
maar toch.. ^ laat ons hem niet te
tragisch nemen. Daar is gesproken van
verraad, van in stukken geslagen le
venswerk, van politiek bederf, van het
zich vastklampen aan zetels, van het
heviglijk begeeren van baantjes, daar
AU»*
sprak zelfs de groote treurspeler
Bavid en wierp het eenheidsfront in
de arena maar daar'werd ook door een
. nuchteren Amsterdammer het bij
uitstek nuchtere woord gesproken:
zeg nooit in de politiek nooit" want
«nooit" is het er nooit!
Niet te tragisch. De Machtige keert
weer terug aan zijn levenswerk en
Ketelaar, van al deze vijf en veertig
misschien wel de minst begeerige naar
macht, zal opstaan met een elegant
gebaar en zijn zetel aan hem af staan.
En zoo zal Walrave doen die een te
goed sportsman is om den
tegen' stander, die in een bunker ligt, niet
een extra kans te geven.
En ook niét te tragisch van den
kant der sociaal-democraten. Was er in
het laatste woord, dat Boekman sprak,
ifiët reeds een verzoenende toon te
hopren? Was dat de taal van een
fractie-leider gebrand op felle oppo
sitie quand même"? Sprak Wibaut
zelf niet van het opbouwend werk, dat
hij en de zijnen op den grondslag van
het verfoeide bestaande verricht heb
ben? En zouden zij zich nu onttrekken
aan dat opbouwen, nu meer dan ooit
hun invloed noodig is om de construc
tie te redden? Deze revolutionnairen
zijn fanatieke orde-liefhebbers en
zouden zij nu, aan de rechterhand van
Wijnkoop gezeten, de wanorde schep
pen waar deze verzot op is? Hebben
zij, sinds Piet Tak en Henri Polak zit
ting namen, ooit iets anders gedaan
dan met den bourgeois opgebouwd?
Er is van ons geen piasserij te wach
ten" zei de Machtige, het is nog onze
begrooting die gij straks te behandelen
zult hebben" en het zal hun" be
grooting blijven al zitten zij nu aan
de andere zijde van de tafel. Daarvoor
is te krachtig op het Amsterdamsche
sociale en politieke leven hun stempel
gedrukt.
Niet te tragisch, want is er heel veel
verschil tusschen een Ketelaar en een
Eduard Polak aan het hoofd van
Onderwijs? Was Abrahams, toen hij
de eerste maal wethouder was, zooveel
minder doortastend, zooveel minder
democratisch dan een de Miranda?
Hebben in de achter ons liggende vier
jaar de drie vrijzinnig-democraten
niet getrouw met de sociaal-demo
craten mee gestemd, zoodra het er op
aankwam het democratische beginsel
te bewaren? En was het den grooten
Wibaut niet onwaardig de eenige
onwaardige klank die dezen middag
uit zijn mond kwam dat hij ze
verweet rood" steeds den voet te
hebben dwars gezet?
Niet te tragisch, want zal er n
wethouder den moed hebben
reactionnair te zijn? Is Amsterdam daarvoor
niet te rossig. Laat ons ons spiegelen
aan Jan ter Haar die als Raadslid
tot de zwaar-eonservatieven" behoor
de en als wethouder meer dan n
maatregel heeft helpen bevorderen
waarvoor hij aan den andereu kant
van de zaal gezeten, gehuiverd zou
hebben.
Niet te tragisch, want wie weet welk
een democratische krachten er wakker
worden in een Boissevain en zoo min
als het geldt dat een jacobin ministre"
ooit een miuistre jacobin" is, zoo zal
het uitkomen, dat een conservatief
wethouder geworden nog geen con
servatief wethouder" behoeft te zijn.
Misschien worden deze zes heeren
eenmaal nog zoo rood dat zelfs de
sociaal-democraten er bleek van wor
den.
Tragisch is het misschien voor den
Burgemeester die, ondanks het ver
schil in levensbeschouwing, in Wibaut
een krachtigen steun had en hem en
zijn adviezen missen zal.
Maar tragisch vooral zal het zijn
voor Klaas de Vries die nu de eenige
vrijzinnig-democraat aan deze zijde
van den Raad is.
En vooral niet te tragisch omdat,
na zooveel jaren, er eindelijk weer eens
een stevige oppositie is met een paar
knappe koppen met wie al, die er
bestuurt, rekening zal hebben te
houden. De raadszittingen kunnen er
niet dan door winnen, zoo zelfs dat
zij een weerslag zullen vinden in een
opgewekter politiek leven in onze
stad. De sociaal-democraten die in de
laatste jaren wel wat erg verwend
waren, gaan een prettigen tijd tege
moet. Zij kunnen weer critiseeren als
van ouds.
Voor wie de zaak het meest tragisch
is, dat is Mr. Komme, deze zesvoudige
Kingmaker". Hij is ondanks zijn
jeugd de verstokste conservatief van
heel het gezelschap, een aankomende
van Wijnbergen doch die, voor dat hij
den Meester evenaart, reeds het loodje
zal gelegd hebben. Dergelijke figuren
hebben in dezen tijd hun tijd gehad
en het zal niemand verwonderen als
deze zijn krachttoer tevens blijken zal
zijn laatste politieke meesterstuk ge
weest te zijn.
Of zegt het niets, dat de eenige par
tijen, die bij de jongste verkiezingen
een zetel verloren, de sociaal-demo
craten en de katholieken zijn, de
eerste omdat zij te burgerlijk op
bouwden op den bestaanden grond
slag, de anderen omdat zij. onder aan
stichting van Romme, te weinig
bouwden op de bestaande basis?
Voorloopig zit dit college,
voorloopig", dat wil zeggen voor de
komende vier jaar, want er is niets
minder voorloopig in de politiek dan
het voorloopige" denk aan het
Intermezzo-Ministerie en na dit
zal het onvervalschte democratische
college komen, bestaande n' en
deplaise Mr. Rornme uit rooden en
rosen en Katholieken die rood en
rose beide zijn.
Maar nog tragischer dan het lot
van Romme is het lot der raadst
journalisten want^, hoe dan ook,
hewoord zal steeds aan Wijknoop zijn
vier jaar lang....
Br