Historisch Archief 1877-1940
T4EüK>ENE AMSTERDAMMER VAN 17 SEPTEMBER 1927
Dr. C. KERBERT
V l
ir»
kt"
fc*
. T .'
*?* ,
T/' EKBERT is zevenendertig jaar lang Directeur
van Artis geweest en vijfenveertig jaar lang
lader van het Aquarium, waarvan hij in 1882
hoofdconservator werd. Dat herinner ik mij nog
heel goed en óók hoe hij voor den bouw van dat
Aquarium studiereizen naar het buitenland deed,
waarvan hij ons wel vertelde. Het zal hem altijd
tot eer strekken dat ons Aquarium van het begin
af mocht meetellen onder de beste ter wereld.
Toen hij nu in 1890 Directeur van Artis werd,
legde dat Aquarium hem als het ware de ver
plichting op, om ook de rest van den tuin"
daarmee in overeenstemming te brengen en van
die verplichting heeft hij zich schitterend gekweten.
Dr. Kerbert heeft in weerwil van alle tegenslagen
nooit den moed opgegeven, met merkwaardige
frischheid de bezwaren ondervangen en zich geheel
gegeven aan zijn levenswerk: de verbetering en
verfraaiing van Artis." Dit getuigenis is van den
architect Ouëndag en te vinden in het
Feestnummer van de Bijdragen tot de Dierkunde, dat
uitgegeven is bij gelegenheid van den 70sten
geboortedag van Dr. Coenraad Kerbert. Dat is nu
acht jaar geleden. Ouëndag vertelt daarin hoe
achtereenvolgens gebouwd werden het Berenpaleis,
het Olifantenhuis, het Apenhuis, het Vogelenhuis
n het Reptielenhuis. Later kwam daar nog bij het
Paardenpaviljoen en eindelijk de verbouwing van
het Nieuwe Museum en het Diorama van de
Heimans-stichting.
Het is verwonderlijk hoe Kerbert dit alles
tot stand heeft kunnen brengen, bijna voort
durend onder moeilijke omstandigheden. Zoo
populair Artis ook was en is, nooit heeft het
Genootschap een aantal leden gehad overeen
komstig met de waardigheid en welvaart van de
hoofdstad en Kerbert had daar groote zorgen over.
Ook kwamen er met het Gemeentebestuur allerlei
fiscale narigheden. Maar toch, gesteund door enkele
Amsterdammers, wist Kerbert nog ongelooflijk
veel tot stand te brengen, zelfs in de oorlogsjaren
en daarna. Daarbij had hij rekening te houden met
de eischec. van wetenschap en geleerden eenerzij ds
en aan den anderen kant de eenvoudigen en de
kinderen en meesterlijk slaagde hij er in, om elk
CKSU !ERt
KEIZERSGRACHT 772 AM STERDAM
rEL.!cK5VGOÖR£PADAT!EN
' (-LT-' W li'. H;rtiL.Cfc.NT»AL
te geven wat hem toekwam en wat hem diende.
Ondanks zijn moeilijk- ambt nam hij nog van tijd
tot tijd de .pen op, schreef een beroemde ver
handeling over zijn; Aquarium en belangrijke
artikelen over de Beuzensalamander, diéomstreeks
35 jaar geleden in dat Aquarium zijn eiersnoeren
afzette en ook een over het Vogelbekdier Zaglossis,
over den Orang oetan enz.
En. ns schreef hij een artikel in De Levende
Natuur, in de aflevering van l Juli 1918. Ik heb het
hier voor mij liggen en zou het wel in zijn geheel
willen laten overdrukken, om u te laten zien, hoe
deze negenenzestigjarige vertelt van de dagen
van zijn jeugd, toen hij met zijn vriend Max Weber
talrijke zoölogische excursies maakte, gewoonlijk
in de omstreken van Amsterdam naar den kant
van Zeeburg, Schellingwoude, Burgerdam, het
Pampus,' Muiden, Muiderberg, somtijds ook naar
Umuiden, Petten, Callantsoog enz." Hij vertelt
dan van allerlei merkwaardige slakjes, die zij
bemachtigden en hoe hij het geluk had op 17
September 1881 aan de pieren van Burgerdam
een spiksplinternieuw slakje te vinden, dat hij
Corambe batava noemde en waarvan de naaste
verwanten pas te vinden zijn in de Sargasso zee.
Wij leeren door dit geval Kerbert kennen als
een faunist en speurder van merkwaardigen aanleg
en tegelijk met streng wetenschappelijke opvat
tingen. Hij heeft nog wel meer thuisgebracht van
zijn jachtvelden aan de Zuiderzee en toen ik in
1879 als leerling van de Kweekschool voor Onder
wijzers onder zijn leiding kwam, nam hij mij
spoedig al eens af en toe mee naar den Zuider
zeedijk, daarmee mijn levenslot beslissend. Dat
was het begin van onze groote on-onderbroken
vriendschap, die bijna een halve eeuw heeft
geduurd. Toen ik in 1890 op Texel ging wonen,
gaf hij mij Holkema's Flora der Noordzee-eilanden
ten geschenke, opdat ik mij daar spoedig thuis zou
gevoelen. Ruim twee jaar later kwam ik in Amster
dam terug en kort daarna begon mijn samenwer
king met Heimans. We begonnen met samen naar
Kerbert te stappen en die heeft ons toen aange
moedigd en geholpen op allerlei wijze. Hij stelde
Artis voor ons open met het Aquarium en de
Bibliotheek, bracht ons in kennis met allerlei
werkers, o.a. met Steenhuizen, ook een trouw
bezoeker van het Zuiderzeestrand. Van. het begin
af was hij onze trouwe bondgenoot; hij zag in ons
een schakel tusschen de wetenschap en de ge
leerden aan den eenen kant en de kinderen en
eenvoudigen aan den anderen.Artis werd het middel
punt van de beweging voor de popularisatie van
de natuurlijke historie in Nederland. Kerbert was
niet bang voor excessen en afdwalingen, dat zou
wel terecht komen, meende hij. Hij liet ons zelfs
voordrachten met lichtbeelden houden in de
Koningszaal en later zelfs in d e Groote Concertzaal.
En een plezier dat hij had, als het goed ging !
Er werden vereenigingen opgericht: de
Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging, de
Ornithologische Vereeniging. Best, Kerbert verschafte
gastvrijheid in Artis en nam zelfs wel eens een
bestuurstaak op zich, even goed als hij dat deed
voor zooveel andere vereenigingen van hooger
wetenschappelijk belang, voor de Dierkundige
Vereeniging, voor het Natuur- en
GeneeskundigCongres. Ook de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten werd in Artis geboren. In
Artis werd ook gehouden de Eerste Nationale
Biologische Tentoonstelling.
De laatste, die van 1926, ligt nog versch in het
geheugen en ook herinneren we ons, hoe de grijze
Directeur, nog niet lang geleden van een gevaarlijke
ziekte hersteld, daar met groote opgewektheid het
Nieuwe Museum en het Heimans-diorama opende.
Voor de Heimans-stichting heeft hij ook gewerkt
met groote liefde en voortvarendheid, want hij
hield van Heimans op zijn minst evenveel als van
mij, hoewel ik toch de oudste brieven had.
Hij was een waar vriend, dat zullen honderden
met mij kunnen getuigen. Als ik hem ontmoette
in den tuin of op het kantoor, dan kreeg ik altijd
twee handen en dan blonken zijn oogen achter zijn
bril even vroolijk als veertig jaar geleden. ,,Zoo
Thijsse, kom je nog eens en hoe gaat het met je
vrouw (ook een leerling van hem) en de jongens?"
En dan kwamen de zaken, waarbij we elkander in
den laatsten tijd nog al eens op te monteren hadden,
maar dan scholden we elkaar voor oude mannetjes
en het eindigde altijd met een pretje.
Hij was een echt Amsterdammer in den besten
zin des woords. Hij heeft zijn taak vervuld in al
haar volheid, niet alleen als Directeur van een
Diergaarde, maar ook als bevorderaar van weten
schap en menschelijk geluk.
JAC.JP. THIJSSE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiniiiiiiiiiiiiii
l J. B, BENNER & ZOON i
I PIANOHANDEL
l DEN HAAG 97 NOORDEINDE
^lllllllllNIIIIIIIIIIIIIINIIHIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllNIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIMMlffF
Nieuwe uitgaven
Wouter Hutschenruyter, Gustav Mahler,
uitgave J. Philip Kruseman, den.
Haag.
De schrijver van deze Hollandsche biographie
van Gustav Mahler had boven de oudere
biographen het voordeel, dat hij kon putten uit de
sinds een paar jaar gepubliceerde brieven-ver
zameling van Mahler, zeer interessante documenten
zoowel voor het verstaan van zijn wezen als van
zijn kunst. De heer Hutschenruyter heeft daarvan
een goed gebruik gemaakt, hoewel ten slotte het
beeld van Mahler er niet door veranderd, noch veel
verduidelijkt, d.w.z. vernieuwd wordt. Zij zijn
eerder een bevestiging van den stelregel, dien Hut
schenruyter zelf wilde vermijden: dat zijn muziek
zonder philosophie niet in te denken noch geheel
begrijpelijk is. De opvatting om Mahler's muziek van
philosophie te bevrijden is een verklaarbare reactie
op de hoogdravende puzzle-achtige verklaringen",
waarmede velen zich op een dilettantische manier
aan de problemen" van deze menschenziel waag
den, maar dat neemt niet weg, dat Mahler zelf ten
slotte te zeer tijdgenoot dier philosophie is geweest
om niet de concepties zijner muziek met wereld
openbaringen" te vervlechten: op eigen
rmizikaalinnerlijke evenwichten berusten zijn reusachtige
symphoniebouwsels ten slotte niet. Hun toon is
vaak doordringend en ontroerend menschelijk,
maar deze muziek is meer documentair ten op
zichte van den geestelijken drang van zijn tijd
gebleven, die een universeele aarde- en sterre-"
expansie wil, dan dat zij de schepping is van een
universeel-scheppenden geest. Dat men gedwongen
is in de buurt van Mahler's muziek altijd met
bespiegelingen te werken (wat is deze verstorende
dissonante-finale der 1ste symphonie anders dan
een wilsuiting, die, bespiegelend over de
onbekommerdheden der jeugd,deze wil overschreeuwen ?)
verraadt inderdaad een muzikale zwakheid. De
heer Hutschenruyter kan het ons niet anders laten
inzien. Maar zijn vermijden vau philosophische
beschouwingen maakt zijn boek te leesbaarder
en het voldoet geheel voor hen, die in het beknopt
een beeld van Mahler's persoon en zijn werk
willen krijgen. En dit is ten slotte ook het doel
van deze uitgave, meen ik.
CONSTANT VAN WESSEM
Jo Daemeti. De heilir/e vlam. Het
sprookje van Stefan Pdrtos. Met
illusstraties van de schrijfster. Rotterdam
1927. W. L. en J. Brusse's Uitgevers
mij.
Dit kostbaar uitgegeven boek werd, zooals
de colophoon vermeldt, gedrukt in 700 genummerde
exemplaren, waarvan de eerste 350 bestemd zijn
voor de belangstellenden, die door hun inteekening
de uitgave mogelijk maakten. Omdat het boek een
zoo persoonlijk karakter heeft, lijkt objectieve
critiek mij hier niet op haar plaats; ik bepaal mij
daarom tot een woord van groote waardeering voor
de piëteit, waarmee Jo Daemen haar taak, de:
herinnering aan den genialen Stefan Partos in
woord en beeld vast te leggen, heeft vervuld.
HERMAN MIDDENDORP.
N.V.%F.VANDERHEIDE
HILVERSUM
1 QRAVELANDSCHEWEa TEL. 11».
VRAAGT U EENS TEEKEN INOEN
EN PRIJSOPGAAF VOOR HET
SMAAKVOL INRICHTEN VAN
uw LANDHUIS OF VILLA.
BEKNOPT PROSPECTUS FRANCO.