De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 24 september pagina 13

24 september 1927 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Relativiteits-Rhapsodie Over Shakespeare, de Mikado, wilde ? olifanten, het Rembrandttheater, muzika liteit en de film. I_I ET. kan zoo af en toe op je gegooid" worden, , hoe verschrikkelijk betrekkelijk alles is.... ook de belangrijkheid der diverse kunstvormen. Het is een waarheid, zoo eenvoudig, zoo verstrek kend en tegelijk zoo voor de hand liggend, dat -wij schier van verbazing omvallen, wanneer ze ons, ^n een moment van helderziendheid, weer eens duidelijk wordt. En. toch kunnen wij alle dagen constateeren, dat bij onze rechterburen de vraag of Mengeïberg naar Amerika mag gaan, aanleiding ?kan 'wezen tot een echtscheiding terwijl onze linkerbuurman alleen in het Concertgebouw be lang stelt, wanneer hij zonder paraplu in de van Baerlestraat door een stortbui wordt overvallen. Wij ervaren dagelijks, hoe letterkundigen van ftllerlei grootte en kleinte, elkander uit- en weder aankleeden zonder dat er, buiten den kring der juiteressenten, een haan naar kraait. Wij lezen in ?fle krant, hoe de kunsthistorici X. en Y. op leven jen dood vechten, over de efuaestie, hoeveel echte .Hals'en er precies zijn hetgeen ons schouder ophalend aanleiding geeft te denken, dat het aantal halzen in ieder geval met twee vermeerderd is. Als welopgevoede menschen respecteeren wij elkanders hobby en toonen wederkeerig een be leefde belangstelling, doch in ons diepste binnenste leeft een volslagen onverschilligheid zooal niet een ironische minachting voor de privépassies van onzen evennaaste. Het is hoogst leerzaam voor ons, dissidenten, die de kettersche filmleer aanhangen, dit alles te .bedenken en gade" te slaan. Immers tegenover de film neemt men die egards niet in acht en het mag voor hen, die haar liefhebben, een wijze les en een troost zijn, zich te rechter tijd de ?relatieve belangrijkheid aller aardsche dingen te binnen te brengen. *, * Het was in het Lessing-theater het was Shakespeare en, het was een sof: de beide konings drama's Hendrik IV" gecoupeerd, samengeperst en op n avond vertoond. Efficiency? De hemel ?weet het de Duitscher houdt nu eenmaal van veel tegelijk. Resultaat: een volkomen gedecomponeerde tragedie de drehbühne als een razende ,aan het werk om die non-stopvlucht over twee stukken op n avond, bij te beenen. Geniale mo menten van Ernst Deutsch, Klópfer en Wegener in dezen chaos van uit hun verband gerukte tafereelen. Een decor, welks kleuren meestentijds de iaren op onze Hollandsche hoof den deden te berge rijzen. Een beschamend succes voor het jonge acrobaat je, dat Falstaff's page speelde en de vrij heid nam van zijn rol een formeele variété-einlage te'maken. Ten slotte, als contemporaine muziek, moderne.... blues ! Ziedaar Shakespeare in een der grootste thea ters van Berlijn. Toen washet, dat ikmijnkunstzinnigen begeleide! bekende, hoe een Chaplinfilm voor mij dichter bij den geest van Shakespeare staat, dan dit volge stopte Stratford-würstchen. De uitwerking was ver pletterend: eerst stomme verbazing toen nauw verholen minachting. Mein lieber Herr, reden wi'nicht ber den Film. Ich kenne ihn kaum, aber ich hasse ihn l" En ik begreep, dat ik voor dezen man had afgedaan dat ik een tweede-rangsch mensch was geworden. Ik ontmoette hem daarna nog eens bij De Mikado" in het Groszes Schauspielhaus. Een andere Zeitgemasze" bewerking. Sullivan's bekoorlijke operette; met haar lichte melancholieke lavendelgeur van veertig jaar liggen, haar naïve, simpele tekst en haar charmante muziek uitgerekt, opgeverfd en toegetakeld tot een volslagen revue. Dancing boys en dancing girls bloote beenen en foloote andere dingen een jammerende cravattenTABA SIGAREN /f*'** ZIJN TOCH DE BESTE -* -* VACANTIE IN SCANDINAVI PER K.L.M. NAAR KOPENHAGEN EN MALMO tenor en een vette, brutale soubrette. Wat er van de muziek over was, gesyncopeerd of vernield onder de geeseling van een jazz-slagwerk. En temidden van deze ordinairheid en smakeloosheid, in tragi sche eenzaamheid de grandioze creatie van Max Pallenberg. Mijn kunstzinnige kennis amuseerde zich blijk baar kostelijk alleen toen hij mij gewaar werd verstrakte zijn opgewekt gezicht en in zijn oogen las ik duidelijk het minachtende woord: Film!" Voor de zooveelste maal constateerde ik, dat er menschen zijn, die voor de gruwelijkste dramatische mislukking altijd nog meer respect hebben, dan voor de film, die zij kaum kennen, aber bassen". En over dienzelfden man had ik den avond te voren, op een muzikale soiree, de diagnpse hooren stellen: Ein ganz netter und tachtiger Mensch aber absolut unmusikalisch!" Waarmee hij, door n handbeweging, uit dezen kring werd weg gevaagd. O, betrekkelijkheid der betrekkelijkheden ! . Toen zag ik Chang". Chang" is het epos van de wildernis het hooglied van de kracht en de snelheid en den moed de elegie der wijde verten. Chang" is de toover van het snel-verschietende beeld, de roes der godde lijke beweging, de zalige duizeling van het jagende, kloppende rhythme. Chang" is de geheimzinnige stem van het ongerepte, van het ongenaakbare, waarnaar wij wonderlijk ontroerd en bevangen luisteren en die de moedigsten onder ons met onweerstaanbaren drang tot zich lokt. Chang" is de rauwheid, de wreedheid en. daarnaast de har monische mildheid der natuur. Chang" is het wonder, dat onze kultuur-zieltjes doet sidderen van ontzag. . . . Helaas ! Chang" is maar een film ! Chang" is maar een film, gij zelfvoldane dames en heéren, die een bijeengeflikten Shakespeare, een verkrachte operette verkiest boven het lichtspel, dat gij kaum kennt und hasst". Maar Chang" is tevens naast Potjemkin" naast Nibelungen" naast Ménilmontant" een der vedetten van een onweerstaanbaar voorwaartsdringenden uitdrukkingsvorm, van een nieuwe, vitale kracht in ons oude, vermoeide kultuurleven. . . . een kracht, wier mogelijkheden wij pas beginnen te leeren ken nen en die ons nog bijna dagelijks met verwonde ring slaat. Chang" is het cinematografisch reisverhaal van twee stoutmoedige Amerikanen, die de wildernissen van Noord-Siam doortrokken. Het decor is het oer-woud de acteurs zijn inboorlingen en de requisieten bestaan uit strik, bijl en geweer. Met deze middelen is een drama geconcipieerd zoo aan grijpend in zijn machtigen eenvoud, zoo adembeklemmend in zijn fatale onverbiddelijkheid, als onze verlitteratuurde en bij eengedachte theater wereld ze niet meer kent. De sierlijke wreedheid van den sluipenden panther de fantastische groteske der slingerende apen het elementaire geweld van een kudde voortstormende wilde olifan ten .... het is alles van een overweldigende schoon heid. En daartegenover de nietige mensch, met niets dan zijn brein en. zijn moed ziedaar het groote, eeuwige drama in zijn oervorm ! Een documentaire film, dus een kuituurfilm, een zuiver product der techniek?" Neen, zeg ik u, neen en nog eens neen ! Deze beide Amerika nen hebben iets anders iets beters meegebracht dan een nuchter fotografisch relaas: zij hebben in hun werk iets weten neer te leggen van de grootschheid, van de poëzie der wildernis iets van de eerbiedige ontroering, die den mensch bevangt, wanneer hij tegenover de maagdelijke natuur staat. Zij hebben met het snelle, feillooze apparaat eenige strophen weten op te vangen van het duizendjarige gedicht der jungle ? ?. ? het striemt, het doet ons juichen, het ontroert ons: het is kunst! Deze vorm van cinematografie is iets geheel anders dan de zorgvuldig gecomponeerde dramati sche film. ... zij heeft het naakte, ongetemde leven in zijn vaart gegrepen en voor onze verbaasde oogen gesleurd. Hebben deze menschen bewust een kunst-film" willen maken? Waarschijnlijk niet, maar dit neemt niet weg, dat zij een oeuvre hebben afgeleverd, dat ons de Schoonheid en de Idee brengt in een gansch nieuwe gedaante. En het doet aan de waarde en de beteekenis der atelier films niets af, wanneer langzamerhand duidelijk wordt, dat dit op heeterdaad betrappen van het léven-zelf in al zijn veelvormigheid, de grond gedachte zal zijn der film als kunst. Kan men on-filmisch" wezen, zooals men on muzikaal of kleurenblind is? Is het mogelijk, dat er menschen zijn, die door psychische en organische dispositie even ongevoelig blijken voor de poëzie van het rhythme en de beweging, als anderen voor de poëzie der klanken of der kleuren? Het is een ge dachte, die zich steeds sterker opdringt en die de eenig redelijke verklaring zou geven van het feit, dat nog zoovelen volmaakt onbewogen blijven tegenover hetgeen voor anderen als het meest evi dente bewijs van cinematografische kunst geldt. Daar jubileerde nu het Rembrandttheater. Ik verzeker u, dat er talloozen zijn, die het nog dage lijks betreuren, dat deze schouwburg tot een bio scoop werd ver.. . laagd". De S.O.S.-schrijver van de Telegraaf" maakte zich tot veler tulk, toen hij een weemoedig woord wijdde aan de schoone dagen van weleer. Ik wil van de film geen kwaad zeggen" besluit hij en waarachtig het is een tolerantie, die zij niet alle dagen ondervindt. Maar men ka.i ook van een andere opvatting zijn. Men kan OOK meenen, dat aan het gedoe der Schoone Cubaan sche" en andere exotische rariteiten aan de be denkelijke komiek der Fideele Boeren" en aan de vaak twijfelachtige muziek geen seconde te vroeg een eind is gemaakt. Men kan ook vinden, dat een regiem-Ter Linden, dat een Nibelungen", een Letzter Mann" en een Variété" bracht, een regiem-Gabriel allerminst doet betreuren. En dat Heuckeroth, wanneer hij de filmkunst naar zijn beste krachten dient, er zich geenszins ongelukkiger om behoeft te voelen. Nog is het noodig deze dingen te zeggen, maar eens zal de tijd komen, dat ook onze filmkunst legaal en confessioneel zal zijn en dat ook wij de relativiteit der dingen, uit het oog zullen verliezen en in onze levensloopgraaf zullen voortdraven, naast die der musici, der litteratoren, der schilders. Want wij zullen dan niet meer paraat hoeven te zijn en naar alle kanten uitkijken.. . . tot onze voldoening, misschien. Want ook dit genoegen is betrekkelijk ! My house is my castle' (mits voorzien van Huis en Haard" meubelen) EN HAARD ;"?'VERACHT 500 *f|

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl