De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 1 oktober pagina 1

1 oktober 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ie Groene cckblad voor Nederland TRIANON is tóch gezelliger en gedistingeerder ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: R BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM Uitg.: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM. C. Soliditeit ongeëvenaard OPGERICHT IN 1877 No. 2626 ZATERDAG l OCTOBER 1927 Hindenburg's rede en de weerklank ervan j Si' : TJ INDENBURG's rede bij de inwijding van het > monument, dat de herinnering aan den slag bij < "Tannenberg moet doen voortleven, kwam juist ; van pas om hen, die door de vredesmelodie van ' enève in slaap waren gewiegd, uit den droom te - "helpen. En hen, zoodra zij zich de oogen hadden uitgeTureven, te doen beseffen dat er in de wereld nog machten werkzaam zijn, die de verbroedering der volken voor alsnog buiten het rijk der werkelijkheid ?verbannen. De korte redevoering, die de president van het Duiteche Kijk hield, voordat hij den toegang tot het sgedenkteeken opende, was bijna geheel aan de «chuldvraag gewijd. Eenstemmig wijst het Duitsche volk de be schuldiging af, dat Duitschland de verantwoorde lijkheid draagt voor den grootsten aller oorlogen. Niet uit afgunst, of haat, of zucht naar veroverin gen hebben wij het zwaard getrokken. Integendeel, de oorlog was het uiterste redmiddel, waartoe wij onze toevlucht moesten nemen om ons bestaan te handhaven tegen een heirlegef van vijanden. Met een zuiver gemoed marcheerden wij naar de grens om het vaderland te verdedigen, met reine handen "trokken wij het zwaard. Duitschland is ten allen ?tijde bereid voor een onpartijdige rechtbank het ewijs hiervan te leveren". Zoo luidden Bindenburg's woorden. Zij veriondigden de onschuld, de volkomen onschuld van Duitschland aan den oorlog. Niet moesten zij dienen tot afweer van de be schuldiging, dat op Duitschland alleen de verant woordelijkheid daarvoor drukt. Die uitlegging heeft Stresemann er aan willen geven, in een onderhoud ?dat hij aan een vertegenwoordiger van het dagblad -Ze Matin toestond, waarbij hij verwondering veins?de over het gerucht, dat de rede had gewekt. De Tijkspresident had immers niets anders gezegd, dan wat de rijkskanselier Marx en hij, Stresemann, de minister van buitenlandsche zaken, reeds herhaaldelijk hadden verkondigd, nl. dat hetDuitiflche volk niet alleen verantwoordelijk gesteld wil worden voor den oorlog" en dat de verschrikkelyke ramp van den oorlog, niet alleen is te wijten aan Hét initiatief van Duitschland". Men kan begrijpen, dat Stresemann deze ver? «achtende interpretatie ingang wil doen vinden, -omdat hij zelf mede aansprakelijk is voor Hinden burg's rede. Aanvankelijk heette het, dat de presi-dent, buiten zijne verantwoordelijke raadgevers om, den tekst ervan had opgesteld; deze bewering, -?waarmede men Hindenburg zeker geen dienst be lees, integendeel hem een vergrijp tegen de consti tutie aanwreef, werd echter niet lang staande gelicraden; dezer dagen heeft ook Westarp, de voor zitter van de Duitsch-nationale partij, verklaard ?dat de rede zoowel door Marx als door Stresemann -was goedgekeurd; over zijn eigen aandeel eraan wenschte hij niet te spreken. Met voorweten en goedvinden van Marx en .?Stresemann heeft Hindenburg dus gezegd, niet dat ??de verantwoordelijkheid voor den oorlog niet op ide schouders van Duitschland alleen mag worden gelegd, niet dat het die met andere rijken deelt, maar wel: dat het door zijne vijanden genoopt is -om het zwaard te trekken, dat het zich dus de banden in onschuld kan wasschen en geenerlei "verantwoordelijkheid voor den oorlog behoeft te aanvaarden. Dit, en niet anders, is de bedoeling van zijne redevoering. De ontijdigheid van het oogenblik, waarop de rede werd uitgesproken, valt zoozeer in het oog, dat men wel redenen van binnenlandsche politiek moet veronderstellen, waarom Marx en Stresemann het gewenscht hebben geoordeeld, een concessie te doen aan de gezindheid der Duitsch-nationalen. Noodig was het immers niet, dat Hindenburg de schuldvraag aanroerde; dat hij, bij de herinnering aan Tannenberg, zou tokkelen op het klavier van ' het nationale gevoel, sprak van zelf; maar hij had er niet de uitdagende tonen aan behoeven te ont lokken, dat Duitschland alle verantwoordelijkheid voor den oorlog van de hand wijst, omdat het een zuiver geweten heeft. In Belgiëen Frankrijk heeft men onmiddellijk vuur gevat. Bij de onthulling van een monument voor minis ter Beernaert die een groot ijveraar was voor den Europeeschen vrede en wien, omdat hij reeds in 1912 overleed, de weergalooze droefheid werd bespaard, den oorlog te beleven: zoo was het aanknoopingspunt met Hindenburg's rede gevonden ! bij die onthulling dan zocht de Belgische rninister-president Jaspar de gelegenheid om te herinne ren aan de met een zuiver gemoed" begane schending van België's onzijdigheid en aan de met reine handen" verrichte oorlogsgruwelen en krabde aldus het zeer van 1914 weer open. De Fransche minister van justitie, Barthou, ging ook alweer bij een onthulling recht streeks op Hindenburg's rede in en noemde zijn ontkenning van alle schuld in strijd met de waar heid, de feiten, de documenten en de data; B^rankrijk, zoo verklaarde hij, was bereid naar overeen stemming met Duitschland te streven en over het verleden te zwijgen, mits men dat daar ginds ook deed. Op denzelfden dag hield Poincaréeen rede, waarin hij de hoop uitsprak dat geweld zou worden ver vangen door arbitrage, maar tevens te kennen gaf, dat Frankrijk nog altijd rekening moest houden met een terugkeer van het oorlogsgevaar. Vlak daarna, bij een andere gelegenheid, liet hij zich scherper uit, en sprak van den oorlog, die in 1914 aan Frankrijk was opgelegd, en van den leugen, die zich niet mocht vastzetten, dat Duitschland's hart en handen zuiver waren. Zoo wekte Hindenburg's rede echo op echo. Straks zullen ze zijn verstorven; maar ondertusschen is weer veel wrok en vijandschap opgerakeld; en de beantwoording van de schuldvraag is er geen stap verder door gebracht. Men mag ook betwijfelen, of die vraag geen vraag meer zou blijven, wanneer zij aan het oordeel van een onpartijdige rechtbank werd onderworpen, zoo als Hindenburg aanbood. Voor hen, die kennis hebben genomen van de belangrijkste documenten, die over de voorgeschie denis van den oorlog het licht hebben gezien hoevelen van hen, die reeds het antwoord op de schuld vraag gereed hebben, kunnen zich tot deze catego rie rekenen? staan twee dingen wel vast. In de eerste plaats: dat men Duitschland niet ervan kan betichten, stelselmatig, reeds jaren lang, op den oorlog te hebben aangestuurd. Maar dan ook onmiddellijk daarna in de tweede plaats: dat Duitschland een zware verantwoorde lijkheid voor het uitbreken van den oorlog in den zomer van 1914 op zich heeft geladen, omdat het aan Oostenrijk-Hongarije carte-blanche heeft ge geven voor zijn roekelooze politiek, waarbij de kans op het uitbreken van een oorlog met Rusland, en daardoor van een Europeeschen oorlog, werd aanvaard. Hiermede zijn zeer zeker niet alle vragen beant woord, die bij de studie van de voorgeschiedenis van den oorlog aan de orde komen; maar is toch reeds aan Duitschland het recht ontzegd om de houding van de vermoorde onnoozelheid aan te /vozewi r //db?//. omhuüscivan, melkchocolade, gevuld tnztcho, die verrast a/s \ een uitbottende roos. De inhoud staat op pag. 20 nemen. Of echter de onpartijdige rechtbank, waarvoor Duitschland wenscht te verschijnen, het vraagstuk van de oorlogsschuld in zijn geheelen omvang zóó zal kunnen oplossen, dat het voor goed van de baan is, waag ik te betwijfelen. Hoeveel voeten zou het niet reeds in de aarde hebben om deze rechtbank samen te stellen ! Zij zou moeten bestaan uit personen, wier bevoegd heid tot oordeelen niet alleen, maar ook wier on partijdigheid door alle mogendheden, die bij de zaak betrokken zijn, gelijkelijk wordt erkend: acht men het denkbaar, dat men het over de keuze van deze personen eens zou worden en dat men zich bij voorbaat want daarop komt het ten slotte aan aan hunne beslissing zou onderwerpen? Gesteld al, dat men zulk een rechtbank kon sa menstellen, dan nog zou haar uitspraak op den duur niet als bindend worden aanvaard. Niet op zulk een wijze, maar door het gestadig voortgaand wetenschappelijk onderzoek van de documenten over de voorgeschiedenis van den oorlog zal langzamerhand een communis opinio moeten groeien indien men daar ooit toe ge raakt ! En het politiek belang, dat men thans bij een ontijdige beantwoording van de schuldvraag in haar vollen omvang heeft, zal dan vermoedelijk reeds lang hebben opgehouden te bestaan. Wat niet dan bevorderlijk kan zijn aan de ge neigdheid om zich bij de resultaten van dat onder zoek neer te leggen. KERNRAMP. IfAH

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl