De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 1 oktober pagina 18

1 oktober 1927 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN l OCTOBER 1927 No. 2626 Alida's croquante croquetjes door ALIDA ZEVENBOOM Tp-N heeft u al een nieuwe betrek'^"*king? informeerde meneer drie ?weken geleden toen hij rustig zat thee te drinken en ik vermoedelijk voor de laatste maal een knoop aan zijn netiempje zette. <?Ja, zei ik. Ik kan trouwen. Hij lei zijn krantje neer en keek mij over zijn bril aan. Dan zie je pas goed hoe oud hij eigenlijk is. Trouwen, juffrouw Alida? vroeg tij verwonderd. Vindt u dat zoo mal? vroeg ik op mijn beurt een tikje geprikkeld want "Waarom zou ik niet even goed kunnen "trouwen als die meid van hiernaast die een brandweerman van de Achtergracht naar het stadhuis heeft gesleept. r Maar u beschouwt het huwelijk toch niet als een betrekking? vroeg me neer weer. Omdat u zoo even zei.... Het is een van de slechtste betreklingen die ik ken, zei ik. Als ik naga ?watëik aan huwelijken heb bijgewoond «n meegemaakt en in mijn levensjaren iié'b'gezien, dan zeg ik dat de honden «r,'geen zout van zouden eten. Man nen zijn ellendige bedriegers, zei ik nóg al poótig,want ik voelde dat het ariëtot hier begon te zitten, geen een uitgezonderd. Altijd staan ze met hun smoesjes klaar en wie in ze gelooft ia ?wèg^ Dat is mijn ervaring. Een bittere ervaring, juffrouw Alida, zei hij sussend. Kan wel, zei ik. Zal ik u nog eens inschenken? Graag. Maar als u toch nog niets gevonden heeft dan zou ik u iets willen "voorstellen, zei hij wat haperend. Ik ging recht op zitten want mannen zijn soms zoo raar en kunnen op de onverwachtste oogenblikken met iets heel bizonders voor den dag komen. JEn wie weet of hij van zijn besluit om mij op te zeggen alweer geen spijt had. Juffrouw Alida, zei hij en hij roer de in zijn kopje, ik heb u leeren ken nen als een rechtschapen vrouw.... Dat loopt mis, dacht ik bij mij zelf, ?want een man vraagt een vrouw nooit -ten huwelijk omdat zij rechtschapen is. "Wel omdat zij een recht geschapen neusje heeft of van wege de recht schapenheid van haar lichaam maar anders.... het zijn echte huichelingen en een vrouw met verstand kan de vrouwen zonder verstand en ?daar zijn er meer van dan u opper vlakkig meent niet genoeg tegen ze -waarschuwen. Als u toch niet voorzien is, jufirouw Alida, zei hij nog haperender... Nou gaat ie zoete broodjes bakken, dacht ik en dan heb ik je, ouwe heer. Dan zou ik u willen voorstellen.. Dus toch, dacht ik en ik ging nog lechterop zitten. Dat u mij toestond dat ik het u mogelijk maakte een pension in te lichten. Het was er uit en ik moet zeggen dat ik overbluft was. Dat had ik in geen velden of wegen verwacht. Ja, zei hij, ik vind dat u nu op de jaren gekomen is.... Daar heb je weer zoo'n echt man nelijk gniepigheidje, dacht ik, maar ik zei het niet want het pension lachte me toe, was eigenlijk altijd een geheime -wensch van me. Op de jaren gekomen is dat u niet meer onder de menschen moest gaan. Gaat er in de wereld iets boven de onafhankelijkheid ? Ik vind het heel lief van u, zei ik. Alida. pensionhoudster? Waarom niet. .En als meneer mij dan recommandeert bij zijn kennissen, zoowel de manlijke als de vrouwelijke.... Dat was nou e'en gemeenigheidje van mij. Herinnert u zich nog dat ik verteld heb hoe hij eens uit Parijs is teruggekomen en dat hij op een avond binnenkwam met op zijn schouder een plek die wit was van de poejer? Doet dat een net mensch al biedt hij iemand dan ook een eersteklas-pension aan? Dat is om mijn stilzwijgendheid tegenover zijn familie te koopen, dacht ik bij mij zelf want het is bij een man altijd: geen waarom of er is een daarom ! ??? Dat wist ik wel, zei hij wat opge lucht. Ik heb al eens mijn voelhorens uitgestoken en ik heb in de Lassiusstraat nummero 348 een heel nette inrichting ontdekt die ik in handen heb. U kunt hem van de week be zichtigen en als u het huis en de in richting aanstaan, dan kunnen wij verder praten. Accoord van Putten, juf f rouw Alida? Ik stond op en gaf hem een hand. Ik was aangedaner dan ik wilde doen blijken en ik beloofde hein er naar toe . te gaan. Ik ben er geweest en ik moet zeggen dat het mij best aanstond. Een keurig nette inboedel en nette pensiongasten, voor zoover ik ze gezien heb. En de condities heel billijk en daar meneer dat ook vond heeft de zaak zijn beslag gekregen en sta ik nu aan het hoofd van het pension ,,Dalila" Lassiusstraat 348. Dalila" vond meneer dat het heeten moest. Dat lijkt op Alida" zei hij en er is een bijbelsch tintje aan al moet ik zeggen dat ik liever een anderen naam gekozen had dan die van de rare vrouw die Samson een pagekop knipte. Maar ik gaf hem maar zijn zin en nu neem ik vandaag het pension over. Als u vanavond de bladen in kijkt zal u een advertentie zien: Pension Dalila" Lassiusstraat 348, Amsterdam. Eerste Klas pension. Stroomend water op alle tages. Keurige bediening. Comfort en alle gemakken. De Directrice Alida Zevenboom. Directrice" klinkt. Als wijlen me vrouw dat nog beleefd had ! . . .. En meneer Pierre, dien ik van de week tegenkwam en het vertelde, maakte direct een grapje en wilde met alle geweld een paar kamers bij mij huren. Maar ik heb hem aan zijn verstand gebracht dat het een fatsoenlijk huis is en toen heeft hij me zoo vreemd aan gekeken en niets meer gezegd. Ik geloof eigenlijk dat hij wat van zins was maar Alida is niet van gisteren. Mijn gasten zijn lieve menschen. Er is een acteur van het Leidscheplein bij maar toch een sjiek mensch, er is een Chineesche student en een meneer die aan een van de groote banken is en dan is er nog een ongetrouwde dame maar die zeg ik, geloof ik, met l November op want dat is een spook en dan is er een ongetrouwd raadslid dat mij al doorgezaagd heeft over Wibaut en de Miranda en Polak. Ik heb twee booien en een werkster voor heele dagen en als ik die van twee hoog achter met l November heb opgezegd, heb ik nog drie kamers vrij. Als u soms iemand weet die in een rustige omgeving goed verzorgd wenscht te worden dan weet u het adres. Bij voorkeur een heer op leeftijd.... TELEFOONTJE door CEL 2 Met Hotel des Indes, juffrouw. Met den Portier? O, pardon, heet die tegenwoor dig, net als in de Parijsche hotels, conciërge? Dan met den conciërge, alsje blieft ! Conciërge, is de President van Liberiënog bij u? De negervorst, bedoel ik. Toe verbind u mij even met hem. Zegt u maar dat ik er ben. Waarom zou dat niet gaan? Ik hoor van mijn vriend Lehmann, die gezant in Parijs is, dat er eigenlijk geen democratischer republiek bestaat dan die van de Libertijnsche negers en dat wij, met al onze democratie, eigenlijk wel in kunnen pakken. Toe, probeer het eventjes, me neer de conciërge. Ik beloof u dat ik meneer van Wermeskerken vragen zal om bij zijn eerstvolgende beschrij ving van een avond in des Indes" u een eereplaats in zijn artikel te geven. Ziet u wel! Een goed woord vindt altijd.... Met de particuliere vertrekken van Zijn Excellentie King? Met den Staatspresident zelf'? Ja, ja, dezelfde. Een klein interviewtje, zoo'n Amerikaansch van twee minuten maar. In de eerste plaats wat zegt u van ons volk? Vindt u het nog al blank? Een tikje groezelig? Dan moet u over een jaar of drie in onze hoofd stad komen als meneer Boissevain .... Nooit van hem gehoord bij u daar in Liberië? Onbegrijpelijk. Een van onze coming groote mannen. Als hij drie jaar aan het bewind is geweest zal u eens zien hoe groezelig ze er in Amsterdam uit zullen zien. Precies. Op het zwarte af. Bijna fascisten, als het een beetje wil. En heeft u al een zitting van onze Kamer bijgewoond? Zag u ooit een fijner stel demo craten door een evenredig kiesrecht uitgelezen. Nee, ze charlestonnen niet onder de debatten, zooals vermoedelijk bij u. Er zijn er een paar bij die blackbottommen, zooals de Generaal.... Als u hem een behoorlijk voor stel doet, is hij uw man al zou het een klap voor onze nationale verdediging zijn als u hem ons afnam, maar voor de binnenlanden daar bij u zou hij een besliste aanwinst zijn. Die dame rechts in 't midden van de Kamer? Nee, dat was geen Hollandsche Josefien Baker. Ik denk dat de struisveer die u dien dag wat laag zag zitten, afgezakt was. Men draagt ze hier hooger. En heeft u anders nog iets getroffen in onze democratische instellingen? Ah, onze straatjeugd en ook de oudere straatjeugd? Dat is onze trots. Ze hebben zoo pas een Fransche dame die op een paard door Rotterdam reed, van onder tot boven met modder be spoten. U mag van geluk spreken dat u wat donker getint is. Dan zie je de vlekken zoo niet. Nee, nee, wij zijn een hard in beschaving vooruitgaand volk. Dank u, Excellentie en wilt u de groeten aan Rudi Lehmann doen? Erdal, Excellentie. Er is niets beters. Nogmaals merci en een aan gename reis !.. .. Nieuwe uitgaven Roei Houwink. Maria. Maas tricht 1925. Boosten en Stols. Wie in den schrijver Roei Houwink, naar aanleiding van zijn vroeger ver schenen novellen, een vernieuwer van het Nederlandsche proza meende te zien, zal zich bij de lezing van dit boekje bedrogen vinden. De werkwijze is dezelfde. Niet de geleidelijke, voort schrijdende epiek, het rustig-verhalende, de tot eenheid geworden veel heid van handeling, saamgebracht door het bindende woord, maar het abrupte, de selectie van het essentiëele, weglating van de overgangen, de epiek van de film, de scherpe be lichting van afzonderlijke momenten, het treffen van die plaatsen, waar de plastiek gelegenheid heeft zich te hechten, als klimop aan een rotsige helling. Een expressionistische manier van. doen, die in de novellen van Boel Houwink werkelijk wel aanleiding gaf om er wat van te verwachten, ook al schemerde de opzet al te duidelijk door. En in de drie verhaaltjes van den bundel Maria" is het heelemaal mis. Zeker, ook hier toont de schrijver nog zijn begaafdheid om volzinnen te scnrijven, die plotseling treffen, als het doorlichten van zon in open boschplekken, door zóó verrassende beelden als we ze bij onze modernen misschien alleen vinden in Gorter's Mei, of bij Ary Pruis. Want dit zal niemand kunnen tegenspreken: Houwink heeft het beeldgebruik in het moderne proza teruggevoerd tot verrassende oorspronkelijkheid. Werk van erkende epici, als b.v. Robbers, wordt er vaal en grauw bij. Ik noem opzettelijk Robbers. Want deze eenvoudige, in den laatsten tijd nog al gesmade artist, die nooit aan uiterlijk woordschoon heeft gedaan en in zijn beste werk nog een stijl schrijft, die met horten en stooten gaat, heeft bereikt, wat Houwink, al zet hij al zijn expressionistische zeilen bij (die zijn voorgangers in de buitenlandsche literaturen trouwens al lang weer gestreken hebben) niet gemakkelijk bereiken zal: verhalen te schrijven, die ons boeien en ontroeren door hun diepe menschelijkheid. Querido heeft in een doorwerkt artikel over Houwink 1) geschreven, dat deze een lyricus is, die epicus wil zijn, en die uitspraak komt in dezen bundel treffend uit. Houwink's on macht, om een episch geheel te leveren, blijkt uit deze drie verhalen met pijnlijke duidelijkheid. Wat nog het voornaamste verhaal Maria" betreft: men hoeft volstrekt niet van christelijk-dogmatisch stand punt uit te gaan, om droef getroffen te worden door de willekeurige manier, waarop de Moeder Gods hier is ge seculariseerd. HERMAN MIDDENDORP 1) Te vinden in: Is. Querido. Over literatuur. Amsterdam 1924. J. M. Meulenhoff.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl