Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN l OCTOBER 1927
Nieuwe NederL verzen
door A. DEFRESNE
DE SCHEMERVOOEL, door Maria
Van Royen. N.V. Uitg. Mij.
De Oogst. Blaricum. Ongedateerd.
Indien een dichter slechts een kleinen
gevoelsvoorraad heeft, zijn er twee mogelijkheden. De
«erste is, dat hij zich slechts tot dichten zet, als zijn
gevoel hem in uiterste noodzaak daartoe dwingt.
Dit zal dan slechts zeer zelden voorkomen en het
aantal gedichten zal even klein zijn als zijn
gevoete?voorraad. De gevoelens zullen echter hun voor
?den betrokken dichter sterksten graad bereiken en
?de gedichten, mits de schrijver talent heeft, zullen
goed zijn. Ter staving dezer opvatting beschouwe
anen de werkwijze van meerdere leden van het
allerjongste dichtergeslacht.
Indien de dichter zijne gevoelens nu echter
verdeelt over drie maal te veel verzen, dan zal
ieder gedicht slechts door een derde van het
fcenoodigde gevoel gedreven worden en minder
waardig, zoo niet slecht zijn. Nu ben ik geenszins
«Ie opvatting toegedaan, dat deze verhoudingen
ook maar eenigszins mathematisch te meten zouden
zijn, ik wilde slechts duidelijk maken op welke
poekelooze wijze meaMere dichters hun talent
?eenvoudig waardeloos maken door overmatige
productie.
Deze overmaat kan haar ontstaan dankeu aan
Angst voor de ontmaskerende mogelijkheid geen
?dichter te zijn, welke angst een herhaald en over
dadig bewijs van het-wel-dichter-zün eischt, of aan
?ongeduld» dat naar den officieelen bundel hunkert,
x>f aan ijdelheid of aan de Goden mogen weten wat
:nog meer* Ben dezer roekeloozen is Maria van
Boyen, die gedurende het schrijven van
bovengenoemden bundel ongetwijfeld gevoelskracht en
talent had voor het maken van drie goede verzen
"«n er zonder eenige literaire wroeging,
schandalig"weg dertig van gemaakt heeft. Het gevolg is, dat er
in den heelen bundel een tamelijk goed vers staat, nl.
-Het Witte huis, waaruit ik eenige strophen
aanJialen zal, twee minder goede, n.l. De Weg en De
JLaatste Straat, verder nog eenige mooie regels,
?terwijl de rest niets anders is dan gevoelloos bij
?elkaar geknutselde gedachten, die volkomen
inloudloos zijn en waarvan hier een staaltje volgt.
Er w een, weien, dat oneindig troost kan schenken,
Met doet vreugd verdubbelen
en smart geen smart meer schijnen.
De schrijfster moet eene intelligente vrouw zijn,
-want zij schrijft zelden onzin en heeft, zij het danook
ongeweten, hare zwakte gevoeld. Zij tracht deze
op twee manieren te verdonkennanen. Ten eerste
«loor overmatig en zuiver verstandelijk aangebrachte
Alliteratie en ten tweede door een zeer goedkoope
muziek, steunend op onberispelijke rijmen, meer
dere malen rime riche en een nergens falend metrum.
Zij dient in te zien, dat de hardste arbeid aan eigen
innerlijk, wars van iedere bijkomstigheid, des
«lichters eerste plicht is ter voortbrenging van de
fceste en niet van de meeste gedichten.
Zóó kwam ik, een gedreven gril
Uit een verstrooid verleden.
Mijn voetstap op de stijve stoep
Van strak-getrokken treden
Geleek de bitse harteklop
Van een noodlottig heden.
De dag, in stroomen neergeheld,
Droop "blinkend langs de ruiten
En blind aanvaarden zij den glans,
Die toen niet was te stuiten.
Zij staarden tusschen hoop en vrees
Naar binnen en naar buiten.
BLOEI door 'Marie W. Vos, bij Em.
Querido. Amsterdam 1927.
Iemand, die geen verzen maken kan, is daarom
nog geen minderwaardig individu en iemand, die
«lechte verzen maakt, steekt daarom nog niet
iuizenhoog, boven zijne medemenschen uit. Het
voor het maken van slechte verzen benoodigde
zelfbedrog, gemis aan zelfkennis, bezit van ijdelheid
MUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN
n TT D A T-TD Achter St. Pieter 4 Q
D rl. K/\nK Utrecht D Tel. 443 Q
PIANO'S D D VERHUREN D D VLEUGELS
Het wasbenbeeldenspel van Mm? Tussaud heropend
Teekening uoor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
De Suppoost < En nu, Dames en Heeren, komen wij in de zaal van de menschen die wel eens gejokt hebben!"
e.d. doen eer tot het tegenovergestelde besluiten.
Maar Marie W. Vos meent het eerlijk, is daarbij
ook eene vrouw, waarbij men een dergelijke lage
ijdelheid niet veronderstellen kan, heeft bovendien,
blijkens hare verzen, in huis en gezin en politiek
partij-leven meer dan gelegenheid genoeg hare ge
voelens uit te werken en in goede daden om te
zetten. Waarom zij dan ook nog waardelooze
verzen maakt, is mij een raadsel. Het eenige liedje,
waar wat gang en muziek in zit, Maart, doet ook
nog verdacht veel aan Huyghens' Voorhout deuken.
Groote Genade, een kind opvoeden of eene
menschenklasse dienen is voor een ernstig mensch
belangrijker dan het maken van slechte verzen,
waarvan onderstaande een voorbeeld is:
Daar was geen hemel over mij, geen ster,
Toen ik geboren werd.
Mijn moeders tranen hebben mij besterd,
En Macht en Eenvoud waren ver.
De schoonheid en de onschuld waren dood,
Waar ik ter wereld kwam.
Der kribbe aangebonden stond het lam,
Dat lijden heet, met oogen koortsig groot.
SPREEKZAAL
Waarde Hoofdredacteur,
T J waart zoo vriendelijk in het vorige nummer
van uw blad eenige woorden aan mijn
overdrachtsrede te wijden. Natuurlijk stel ik dit zeer
op prijs, al had ik nog meer op prijs gesteld, indien
U niet alleen aan een voorbeeld ter toelichting en
aan een terloops gedane mededeeling, maar ook
aan de hoofdstrekking van mijn betoog, het op
komen voor meer zelfstandigheid der universiteit,
eenige aandacht gewijd had.
Een opmerking die U echter maakt, is feitelijk
onjuist. Volgens U zou ik de Leidsche Universiteit
van de blaam hebben willen zuiveren van niet meer
,,het meeste aantal voedsterlingen te hebben"
(aanhalingsteekens door U aangebracht).
Ik laat natuurlijk den vorm dezer opmerking
buiten bespreking, maar ik wil hier slechts op
merken, dat noch de aangehaalde woorden, noch
de opmerking zelf in mijn rede te vinden is. Waar
volgens de gepubliceerde cijfers der laatste jaren
het studentenaantal te Leiden achteruitging.
terwijl het bij de overige universiteiten aanmer
kelijk toenam, daar heb ik er slechts op gewezen,
dat deze cijfers geen juist beeld gaven en dat
Leiden niet wat studentenaantal betrof, door
Utrecht en Amsterdam verre overvleugeld was
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'cam-Den Haag.
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
geworden". Dat dit gansch iets anders is, dan U mij
in den mond legt, is duidelijk.
Toen ik mijn rede schreef, was mij het
Utrechtsche totaal van 2332 ingeschrevenen bekend, ook
dat daaronder zich 281 ingeschrevenen voor de
tandheelkunde bevonden en 195 voorde veeartsenij
kunde. Met opzet ben ik echter niet in een nadere
beschouwing dezer cijfers getreden, omdat ik
meende dat de Rijksuniversiteiten niet haar
krachten moeten verspillen in uitingen van
onderlingen naijver, maar veeleer zich nauwer moeten
aansluiten om, meer dan tot heden, door gemeen
schappelijk optreden iets te bereiken.
E. M. MEYERS
..Meeste", voor ,,grootste", was een fout van den
zetter; ook de gewraakte aanhalingsteekens hadden
niet aangebracht behooren te worden. Overigens
werd in de volgende alinea van mijn artikel precies
aangehaald, wat prof. Meyers had gezegd; bij het
verre overvleugeld" blijkt de klemtoon dus op
verre te moeten worden gelegd.
Met de gedachte in den laatsten zin van boven
staand stukje ga ik accoord; niet geheel in overeen
stemming daarmede schijnt mij echter de poging
om aan het aantal Utrechtsche studenten te
knabbelen door een eervolle afzonderlijke vermel
ding van het aantal studenten in de tandheel- en
de veeartsenij-kunde.
KEKNKAMP
SERIE AMEUBLEMENTEN
MET PERMANENTE GARANTIE
HET IDEALE
RESULTAAT VAN JAREN
LANGE VOORBEREIDING
LAGE PRIJZEN
W NS FABRIKAAT
XHDER
& ZONEN
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
IV,