Historisch Archief 1877-1940
DÉ.,<i$OENte AMSTERPMWiEJ? VAN 8 pCTQ&ER 1927
, 2627
Een nieuw boek van Dr. Oskar Pfister
door Mn H. GILTAY
Analytische Seélsorge. Einführung in die
praktische Psychanalyse für Pfarrer'
und Laien von Dr. Oskar Pfister,
Pfarrer in Zürieh (Vandenhoeck
en Ruprecht, Oöttingen 1927).
T\ E Zwitsers zijn een merkwaardig volk..Telkens
wanneer ik met hun geestesvoortbrengselen in
aanraking kom, voel ik: deze menschen hebben
iets weten te behouden, dat ons nagenoeg geheel
is ontgaan en dat zich juist daarom zoo moeilijk
onder woorden laat brengen. Ik zal pogen het be
naderend aan te duiden. Onze beschaving is uit
sluitend stóds-beschaving, het eenzijdig-geestelijk
product van menschen, die den onmiddellijken
kamp met de Natuur niet zelf meer strijden, maar
dezen hebben afgewenteld op de onbeschaafde"
landlieden. De Natuur is voor ons een vreemde
wereld geworden, waarin wij slechts nu en dan,
in onze vacanties, onderduiken, echter niet dan
nadat wij ons van het noodige geestelijke" voed
sel in den vorm van kranten en romans hebben
voorzien. De geest van de stad, en de ziel van hét
laad en zjjn bewoners zyn bij ons door een onover
brugbare kloof gescheiden. En .daarmee gepaard
gaat een volslagen disharmonie tusschen lijf en
nel, tusschen verstand en intuïtie.
Bij de Zwitsers is, dank zij de natuurlijke
gesteldheid van hun land, dit noodlottig vervreem
dingsproces veel minder ver voortgeschreden. Ook
in Zwitserland zijn steden met een stadsbeschaving.
Maar de geest dezer beschaving verschilt van den
onzen. Ook in de stadsstudeerkamer van den
hoogstbeschaafden Zwitser is iets blijven hangen van de
reine atmosfeer, die de bergtoppen omzweeft. De
eenheid tusschen lichaam en ziel, tusschen Natuur
en Beschaving is er niet zoo hopeloos verbroken
als bij ons. De Zwitser is, bij ons, intellectueele
waterhoofden vergeleken, een compleet mensch.
Hierin ligt m.i. de oorzaak van het feit, dat de
bronnen van zoovele vernieuwende geestelijke
stroomingen, op religieus, moreel en paedagogisch gebied,
in Zwitserland zijn ontsprongen en nog ontsprin
gen. Zooals het kristal-heldere water van de
Zwitsersche bergen naar omlaag vloeit, zoo neemt ook
het levende geesteswater vandaar zijn weg en
komt onze lage, dorre landen vruchtbaar maken.
Een typisch vertegenwoordiger van dezen klaren,
gezond-idealistischen geest is de Zürichsche pre
dikant Otto Pfister. Twintig jaar geleden, toen de
Psychoanalyse nog vrijwel uitsluitend door medici
werd beoefend, ging Pfister als eerste theoloog en
paedagoog haar, na grondige theoretische en prak
tische bestudeering, in zijn seelsorgerische"
werkzaamheid toepassen. En het opmerkelijke is,
dat Pfister, die aanvankelijk sterken tegenzin tegen
bepaalde Freudsche leerstellingen, bijv. die van
het Oedipus-complex, voelde, door voortgezette
studie en praktische ervaring steeds meer van de
juistheid der Freudsche opvattingen overtuigd
werd. Zoo zien wij thans in Pfister het zeldzame
voorbeeld van een man, die, zonder van zijn
Christe,ljjke geloofsovertuiging ook maar iets te hebben
prijsgegeven, de psychoanalytische opvattingen
der Freudsche school ten volle accepteert.
Terwjjl Pfister's landgenooten Jung en Maeder,
na hun psychoanalytische loopbaan als geestdriftige
Freudianen te zijn begonnen, tot steeds meer van
Freud afwijkende opvattingen kwamen en zelfs
gaarne van een Zürichsche school" in tegenstel
ling tot de Weensche" van Freud spreken,
is Pfister zijn Meester tot op den huldigen dag
trouw gebleven en heeft in zijn boek Zum Kampf
urn die Psychoanalyse" wellicht de beste apologie
.der Freudsche leer gegeven, die ooit is geshcreven.
Zoo Pfister niet anders had gedaan dan dit,
zou zijn verdienste waarlijk reeds groot genoeg zijn.
Maar hij heeft een nog veel belangrijker taak
volbracht: Pfister is de eerste psychoanalyticus,
die er in geslaagd is, de psychoanalytische inzichten
in te voegen in het geheel eener religieus-wij sgeerige
GIDDINGÊI
?UYNENBURG MUYSl
levens- en wereldbeschouwing. Freud zelf heeft zich
altijd principieel van wijsgeerige beschouwingen
onthouden en zich tot het empirisch-positivistische
standpunt bepaald. Van de overige
psychoanalytici hebben sommigen o.a. Ferenczi de
metaphysische vragen tot op zekere hoogte aan de
psychoanalyse ondergeschikt willen maken, Jung
ging zelfs zoo ver, voor te stellen alle gelooven in
begrijpen op te lossen" en noemde de vraag naar
het bestaan van God berhaupt die dümmste
Frage", die iemand stellen kan; Maeder bouwde op
eigen hand en op uiterst zwakke philosophische
fundamenten een metaphysica op, waarin het
Onderbewustzijn met niemand minder dan Chris
tus geïdentificeerd wordt alsof in het Onderbe
wuste, behalve een god, niet ook, of liever vooral
helsche geesten huisden ! Pfister is tot nog toe
de eenige geweest, die, zoowel philosophisch als
psychoanalytisch uitstekend onderlegd, de psycho
analyse, in haar Freudschen vorm, als bouwsteen
slechts, maar dan als uiterst belangrijken bouw
steen, wist te gebruiken bij het optrekken van
een einheith'che", zoowel met de eischen van
gemoed als verstand rekening houdende levens
beschouwing en levensleer.
Voor wie met Pfister's opvattingen kennis wil
maken, biedt zijn bovengenoemd nieuw boekje
het telt slechts 140 pagina's een zeer geschikte
inleiding. Het gaat, zonder in oppervlakkigheid te
vervallen, niet te diep en voert den lezer terstond
midden in Pfister's eigenaardige gevoels- en ge
dachten-wereld.
Zooals boven vrijwel alles, wat Pfister schreef,
stralen ook boven dit boek twee namen: de naam
van Freud en de naam van Jezus. Dit beteekent
niet, dat Pfister de persoon van Freud tot een
tweede heilandsgestalte verheerlijkt, maar het
beteekent, dat naar Pfister's overtuiging de
Freudsche methode langs antledenden,
experimenteelen wey dezelfde waarheden aan het licht brengt,
die de Jezus der evangeliën op intuïtieve gronden
reeds kende, en op welker kennis hij zijn
zonde-enziektegenezende werkzaamheid baseerde. Deze
gedachte wordt door Pfister tot in bijzonderheden
uitgewerkt. Zoo wijst hij, in verband met Matth. 9,
erop, hoe Jezus zijn genezingen niet volbracht
door suggestie, maar doordrong tot den eigenlijken
ziekte-haard: het ethisch conflict. Den lamme
blijkbaar een hysterisch verlamde geneest hij
met de woorden: wees getroost, mijn zoon, wee
zonden zijn u vergeve»." Hiermee blijk gevend
bekend te zijn met wat eerst negentien eeuwen
later de psychoanalyse zou hervinden: dat vele
lichamelijke stoornissen geconverteerde moreele
conflicten zijn. Ook stemt geheel met de inzichten
der psychoanalyse overeen Jezus' woord (Matth.
18, 3): Voorwaar zeg ik u, indien gij u niet ver
andert en wordt gelijk de kinderkens, zoo zult gij
het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan."
In deze woorden is, op beeldende wijze, uitgedrukt
de waarheid, die de psychoanalyse aldus formu
leert: wanneer de psyche door onopgeloste, ver
drongen conflicten de baan harer gezonde ontwik
keling heeft verlaten, is genezing slechts mogelijk
door terug te keeren tot en aan te knoopen aan dat
punt in hare vroegere ontwikkeling, dat nog ge
zond was.
Evenzoo is de grondgedachte der psychoanalyse
uitgesproken in de woorden van Joh. 8, 32: Gij
zult de waarheid kennen en de waarheid zal u
vrij maken." De psychoanalyse maakt onze ver
drongen wenschen en conflicten bewust en verlost
ze daardoor van hun demonisch karakter; van
speelbal onzer neigingen worden wij tot vrij
beheerscher daarvan.
Maar het allersterkst blijkt de verwantschap
van evangelie en psychoanalyse uit de macht
die beide in het middelpunt van alles stellen: de
liefde. Jezus' evangelie is in n woord samen te
vatten: liefde, en de liefde in haar ruimstezi
hemel en aarde omspannenden zin is ook hét
thema van de psychoanalyse. Weliswaar legt Jezus
vooral den nadruk op hare zuiver geestelijke zijde,
en graaft de psychoanalyse in het bijzonder naar
hare sexueele wortels, maar zooals de blanke water
lelie niet is zonder hare in donkeren grond ver
borgen wortels, zoo is ook de opperste geestelijke
liefde, de charitas, niet zonder haar zinnelijken
ondergrond. Als Eros niet was, was ook Christus
niet.
Wij kunnen, zegt Pfister, zoowel Jezus' als der
psychoanalyse hoogste streven gelijkelijk samen
vatten in deze woorden: de door innerlijke con
flicten in zichzelf verstrikte en op
dwaalwegengeraakte liefde door waarheid en liefde te bevrijden.
en op het pad der gezonde ontwikkeling terug te
brengen. En tot deze taak zijn niet alleen de medicf
geroepen, ook niet alleen de priesters, maar
iedermensch, die de ellende zijner broeders ziet en in
nerlijk met ontferming over hen wordt bewogen,.
omdat zij geplaagd en gejaagd worden, gelijk
schapen die geenen herder hebben" (Matth. 10,,
36). Tot dit doel schreef Pfister zijn Einführung;
in die praktische Psychanalyse". Moge zijn boekje
in veler handen komen en zijn boodschap door velen
worden verstaan.
GOOSEfUWAGEPHAN
Boekbespreking
door HERMAN MIDDENDORP
De spreuken Bhartrhari's. Uit hef
Sanskrit' vertaald door II. G. van
derWaals. Blaricum 1927. De Waelburgh.
T~) E heer Van der Waals vertaalde 325 spreuken
van Bhartrhari, een Indischen dichter uit
de7e eeuw. Ik ken geen Sanskrit en moet mij du*
bepalen tot het bespreken van het Nederlandsch
van den vertaler. Deze zegt in zijn voorbericht:
Beperkt heb ik mij bij de keuze der woorden
niet tot het tegenwoordige Hollandsch, dat gespro
ken wordt in de provincie Zuid-Holland, tusschen
Maas en IJ. Ook Ouder Hollandsch en
middelNederlandsch; ook onze dialecten en ook de taal
van Zuid-Africa, zoowel als die der duizenden, die
in de Vereenigde Staten van Koord-America onze
taal zijn blijven spreken, hebben het recht bestu
deerd en gebruikt te worden. Als wij dat niet ver
kiezen te doen, hebben wij dan werkelijk het recht,.
den mond steeds vol te hebben van
GrootNederland?" Een zonderling beginsel en eert
zwakke argumentatie. Niemand aal de verwant
schap tusschen die talen willen ontkennen, maar
het is een veel te heterogene groep nog wel van
doode en levende dialecten bij elkaar om ze zoo
maar door elkaar te gebruiken.
Ziehier een voorbeeld van het resultaat, waai
de vertaler door de toepassing van zijn beginsel
toe komt:
Vereer de geleerden;
Stem zacht, wie u haai;
Verheel uwe deugden;
Uiv roem nooit begaad !
Begaden" is een mnl. werkw., dat door Kiliaeit
wordt genoemd in de beteekenis van een wond
bezorgen". Elders bezigt de vertaler begaeid'%
dat door Vondel wordt gebruikt in de beteekenis
van bemorst". Maar op deze manier moet er een
vertaler komen, die de vertaling van den vertaler
nog eens vertaalt!
Gelukkig heeft de heer van der Waals zijn be
ginsel niet al te consequent toegepast; tal van
spreuken zijn vertaald in welklinkend Hollandsch.
Het eerste honderdtal spreuken handelt over de
vrouwen en de liefde, het tweede wordt aangeboden
als levenswijsheid". Maar het is niet allemaal
wijsheid van de bovenste plank.
Geeft gij, geef in het verborgen;
Komt een (/ast bij U, dan zorgen
Dat ge er daad'lijk henen snelt:
Hebt gij soms een dienst bewezen,
Dan vooral niet dien of dezen
Het geringste ervan verteld-,
Hebt gij zelve daarentegen
Gunst of c/oederen gekregen
Van een ivelbekenden man,
Dan almaar zijn lof bezingen,
In uw huis, in vreemde leringen.
Overal, tvaar 't even kan !
Strofen als deze zouden zonder bezwaar
overgepoot kunnen worden in een bundel van Beets of
De Genestet.