De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 15 oktober pagina 1

15 oktober 1927 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ie roene cckblod voor Nederland PV, 11»" J i W' ?', U'"' F ..«e * < TRIANON is toch gezelliger en gedistingeerder ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF Secretaria der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333 Ultg.: N. V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C Niet te overtreffen OPGERICHT IN 1877 No. 2628 ZATERDAG 15 OGTOBER 1937 JA: '* De Doorluchtige School van Amsterdam N het artikel, dat Brugmans (zie bldz. 2 van dit nummer) aan de Universiteit van Amster dam wijdt, wordt van haar gezegd, dat zij is ?voortgekomen uit het Athenaeum Illustre en haar jaren pleegt te tellen van de stichting dezer Door luchtige School af. Zóó moge hier dan, bij het gouden feest van de ^Universiteit, ook de geboorte der Doorluchtige School worden herdacht. Als motief voor de oprichting wordt in de ?vroedschapsresolutie van December 1629 genoemd: Jd»t in het algemeen de jeugd dezer stad te vroeg, ?en eer zij eenige gronden van philosophie gelegd teeft, naar d e academiën wordt gezonden, waar zij, tjuiteii het oog der ouders, lichtelijk tot ongebon-denheid vervalt. Men wilde daarom een soort van voorschoot 'voor de academie stichten, waar de jongelui, ?die de Latijnsche school hadden afgeloopen, ?Onderwijs zoxiden ontvangen in enkele vakken i(wijsbegeerte en geschiedenis), als grondslag voor «de studie, die zij dan enkele jaren later, op iets «jjperen leeftijd dus, aan de Leidsche hoogeschool ?zouden beginnen. Tegen dit voornemen kwam Leiden aanstonds au het geweer. Ook al zou Amsterdam zich strikt houden aan het oorspronkelijke plan en »ich ibeperken tot de oprichting van een athenasum of ^gymnasium (een naam, dien men er destijds ook ?wel aan gaf), dan nog zou Leiden er schade door lijden, want de jongelui, die het athenaeum zouden bezoeken, zouden anders naar Leiden zijn gegaan. ISaar bovendien wie _stond er borg voor, dat ?men in Amsterdam niet gaandeweg hooger zou nukken; dat men aan de twee hoogleeraren, waarjraede het athenaeum zou beginnen, straks niet ?«enigen zou toevoegen; dat men dus geleidelijk de «chool zou uitbreiden tot een hoogeschool en dat 3Sou een schennis zijn van de voorrechten, die JLeiden had verkregen. De tegenwerking van Leiden heeft eenige jaren %elet, dat de lessen aan het athenaeum konden -worden geopend. De beide Provinciale Hoven iwamen er zelfs aan te pas; toen zij echter ten .gunste van Amsterdam uitspraak hadden gedaan, .-viel daaraan niet meer te tornen. Niet alleen uit vrees voor mededinging had tLeiden de oprichting der Doorluchtige School ^trachten tegen te houden. Ook andere beweegiedenen lieten zich daarbij gelden. In de jaren, die aan 1632, net stichtingsjaar der Doorluchtige School, voorafgingen, had_ in de _Amsterdamsche regeering zich deze verandering ? voltrokken, dat niet langer de strenge Calvinisten ?en zij, die om redenen van opportuniteit met "hen medegingen, er de meerderheid uitmaakten; ?de leiding was toegevallen aan wat men thans de liberalen" zou noemen, aan de voorstanders van -verdraagzaamheid in het godsdienstige, aan. de Arnüniaiien, zooals hun tegenstanders hen noem-den, ofschoon zij volstrekt niet allen tot de Arn nianen of Bemonstranten behoorden; zij wilden -alleen aan de Bemonstranten de gelegenheid niet ?ontnemen om godsdienstige samenkomsten te houden. Krachtig was deze regeering opgetreden tegen -de Calvinistische ijveraars; dominee Smout, die -ook op den kansel heftig te keer ging tegen de liberale burgemeesters, was in 1630 uit de stad gezet; en hét volgend jaar besloot de vroedschap de placcaten tegen de samenkomsten der Arminianen niet te hernieuwen. De Bemonstranten hadden zich al vóór deze resolutie veilig gevoeld; reeds in 1630 hadden zij het huis, waar voor hen gepreekt werd, tot een kerk vertimmerd. Juist omdat de regeerders van Amsterdam gunstig' gezind waren aan het Bemonstrantisme, koesterde men te Leiden, de burcht van het Cal vinisme, vrees voor hunne voornemens ook ten opzichte van de Doorluchtige School. Wie toch zouden als hoogleeraren aan deze in stelling worden benpemd? Vossius en Barlaeus die beiden in den reuk van onrechtzinuigheid stonden; die beiden afgezet waren, de eerste uit het ambt van regent, de laatste uit dat van onder-regent van het zoogenaamde Statencollege, een stichting aan de Leidsche hoogeschool, waar theologische studenten, die uit een beurs studeerden, waren ondergebracht. Volgens de Calvinisten was dit college, onder de leiding van Vossius en Barlaeus, tot een broeinest van het Bemonstrantisme geworden; daarom wer den zij, bij de groote schoonmaak, die op de Calvinistische overwinning in 1618 volgde, uit hun ambt geveegd. Zulke mannen nu zouden aan de Doorluchtige School de studeerende jeugd onderwijzen ! Is het wonder dat de Calvinisten alarm sloegen? dat zij ook de achterban in het gelid riepen? De Calvinis tische academiën en kerken van Zwitserland be tuigden aan de Leidsche hoogeschool haar instem ming met haar optreden tegen het dreigend gevaar en jammerden dat de nieuwe Doorluchtige School, zoo het gerucht waarheid bevatte, een kweokplaats zou worden, niet van rechtzinnige, maar- eerst van Arminiaansche, straks van Sociniaansche (de Socinianen waren nog erger kotters dandeArminianen), ten slotte ook van de allergedrochtelijkste gevoelens, die men tot nog toe zelfs niet had durven uiten. Maar noch de Zwitsersche föhn, noch de Leidsche stormwind kon de Doorluchtige School omblazen; den Ssten Januari 1632 hield Vossius de redevoering waarmede zij werd ingewijd. Joost van den. Vondel had y.ijn. plezier aan hot geval. Zijn gedicht op de Inwijding der Door luchtige Schoole t'Amsterdam", waarin hij jubelt: De Wijsheit net men op den hoochsien tra/t. Beschonken met den r/lans der burgerschap En toegejuicht met vroolijk handgeklap Van brave geesten" dit gedicht draagt hij op aan Harmeri Gijsbertsz. van de Poll, een Amsterdamsch regent, die in 1618 door Prins Maurits was afgezet, maar in 1629, onder het nieuwe regiem, weer in de vroed schap was opgenomen, een van degenen, die zich het meest voor de oprichting der Doorluchtige School hadden beijverd. En in een tweede gedicht op hetzelfde onderwerp stelt hij tegenover elkaar: Agnes en Barber; Agnes beteekent de Doorluchtige School, omdat die gevestigd werd in de St. Agnieten-kapel, op den Oude-/ijds-Voorburgwal; Barber duidt do Leidsche Academie aan, omdat bij de stichting dier Hoogeschool het voormalige St.-Barbara-klooster tot academiegebouw werd ingericht. Als Vondel den lof van Mercurius heeft gezongen, die ontvonkt in wi.jsheitslusten, zich in de hengstebron door Pallas doopon laat", zoodat men niet meer naar Athene of Bome behoeft te gaan, maar voortaan ook te Amsterdam voor de wijsheid terecht kan, ziet hij in gedachte Barber 'Da- vullinq van daz heerlijke honbon i f een combinatie- van f-ijn yewrevon amandelen en sinaasappel. Laf op den naam aanden onderkant- van. eJke/tonixn De inhoud staat op pag. 20 (Leiden) daarbij smadelijk lachen en spreekt haar toe aldus: .,\Val laf.ht gij, liarber? Hoe? Al zijt gij van ver mogen Zeer groot, dees Agnes kan, Indien ze wil, ook iet. Zij maakt de jeugt ook wijs; al wilt gij 't niet gedoogen, Zij wijkt in 't minste voor haar nageburen niet. Zij teelt een waarden oogst van geesten, door haar lezen (voorlezingen) Bequaani en vroed gemaakt om dragen de bonnet (om te dragen den doctorshoed). Vrees Agnes niet, alsof z'u in den weg zalicezen. Om niet Hnrbaerstezijn, is 't eenich daar z' 07) let". De Doorluchtige School van Amsterdam heeft Leiden niet in den weg gestaan, zoomin als de vrees vervuld werd van hen, die in haar een kweekplaats van Bemonstrantisme en nog ergere ismen hadden vermoed. Maar wel is zij van den aanvang af een school geweest, waar het vrije onderzoek werd gehuldigd. Ook in dit opzicht zet de Universiteit van Amsterdam de traditiën der Doorluchtige School voort. Vossius en Barlaeus zouden zich verheugen als zij konden zien, welk een krachtige boom is opge groeid uit de stek die in hun tijd werd geplant. KERN'KAMP .f *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl