De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 22 oktober pagina 11

22 oktober 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 OCTOBER 1927 11 WELEER EN NOU door en met teekeningen van CORNELIS VETH De schoolmeester Een oude schuw of deel was het lokaal, Een gard, een a-b-c.-boek 't materiaal, Hij ivas een koster of een oude heereknecht, Met ijver en tucht kwam de rest wel terecht En was het leeren voor dien dag gedaan, Dan is niemand rouwig huistoe gegaan. Meneer de onderwijzer, sta ons bij! Is die vacantietijd dan nooit voorbij? Zeg ik mijn kindren: houd je toch eens stil!" Dan heet het: op school mag je doen wat je wil! Daar is het leuk", daar heb je altijd schik. Thuis amuseer je je geen oogenblik". mensch de gave verleent een ander mensch te scheppen uit zijn eigen vleesch en bloed. Voor dit wonder plaatste ons Emma Gramatica tweemaal op den eersten avond, waarop zij niet slechts optrad in twee verschillende gedaanten", maar twee maal volledig een menschenleven leefde in de concentratie van het oogenblik. Eerst, in de rol van het krankzinnige meisje in d'Annunzio's Een lentemorgendroom", als de groote martelares der liefde, waarbij de liefdevrouwen van alle - tqdén, in het bijzonder die der Italiaansche Re naissance, aan ons geestesoog voorbijgingen. Een figuurtje, nauwelijks meer een lichaam, een tusschen hemel en aarde zwevende ziel, zóó ge folterd, en nochtans zóó harmonisch in haar verscheurdheid, dat we de heiligheid 'der smart l'honneup de souffrir" gewaar werden. Daarna, als het, met den bezem vergroeid, naar den bezem gekromd, sloof je in Barrie's: The old lady's medals", als de nederigste incarnatie der Mater Bolorosa. Van Emma Gramatica zelve hebben we 'pp dezen avond niets gezien; ik zou niet bij be nadering kunnen zeggen hoe deze Italiaansche j actrice er in de werkelijkheid uitziet, hoe haar eigen stem is. Groote karakterspeelsters komen onder de Vrouwen op het tooneel bijna niet-voor. Zij zijn, ook al bereiken zij in een of andere karakterrol het hoogste (mevrouw de Boer-van Rijk, Tilla Durieux) in' den regel genre-speelsters. Ook de mannelijke groote karakterspelers zijn trouwens te tellen. Duitschland heeft als representieve figuur Bassermann, Nederland Royaards, Frankrijk had Lucien Guitry. Zij de feitelijke bouwers van het repertoire worden door het publiek minder gemak kelijk benaderd en op hun waarde geschat dan de romantici (Bouwmeester, Coquelin, La Roche) dan, de lyrici (Moïssi, in kleinere afmetingen Tilly Lus) dan de genre-spelers (Musch, Paul Wegener). Doch hun succes is duurzamer en zij hebben, als de Balzac's van het tooneel, de voldoening een wereld uit zichzelf op te trekken, die met hen groeit, menschen te scheppen, welke na n avond, volledig en vast, in ons blijven leven als een deel van ons zelf. Tot deze~zeldzame karakterspelers"lijkt mij in de vrouwelijke linie, waarin bij ons mevr. Mann pal staat, ook Emma Gramatica te behooren, en na haar eerste optreden, zijn we, juist in dit verband, uitermate gespannen op haar verder repertoire. Het begin was in elk geval doorslaande wat haar begaafdheid betreft en van groote bekoring boven dien. Ik zie niet graag een krankzinnige op het tooneel. Doch het liefde-lijden, dat Emma Grama tica door den waanzin heen speelde, was van een aangrijpende schoonheid. De nacht, waarin,, La Demente", met den in haar armen vermoorden geliefde, de genade der zinsverbijstering af wachtte, speelde zichj nog eenmaal voor onze oogen af, in de trillende trekken van dit lieflijk en tragisch gelaat, in het koesterend gebaar, in de overgave van het fragile lichaam aan een bovenmenschelijke liefde en een bovenmenschelijk leed. |f Dit was niet meer het krankzinnige meisje uit d'Annunzio's oppervlakkig stukje, door dokter en verpleegster angstvallig bewaakt, dit was een vrije, naakte ziel, die huiveren deed. Aldus wordt er geleden achter het masker van het verstand, onder de controle van den geest. Deze waanzin was een démasqué. Ontsteltenis kwam over de zaal. Allerliefst is dat stukje van Barriel Drie scènes uit den oorlogstijd, met de lieve onbetrouwbaarheid van een legende en de poëzie van een ballade. De romantiek van een oude schoonmaakster, die het zoo gekleed vond om een zoon aan het front te hebben en, wanneer zij onder de in de krant vermelde helden toevallig haar naam vindt, de verzoeking niet kan weerstaan dezen held haar zoon te jokken, haar eenigen zoon... Zij zendt hem lekkernijen, bereidt alles voor zijn mogelijke thuis komst, toont haar vriendinnen zijn brieven, die ze het zijn leege enveloppen aan haar schrale borst koestert. Doch is niet weinig verschrikt als de pastoor op een dag den poilu inconnu" in levenden lijve tot haar voert! Welk een confrontatie met den geweldigen Schot, die over het geval alles behalve gesticht is, van verlegenheid mannelijk-barsch doet tegen het kleine wijfje met haar schuldbewuste, blije oogjes. Tot de ingeschapen moederlijke goedheid toch het pleit wint. Wie zou in deze barre wereld van den oorlog een moeder versmaden, al is het dan maar een nagemaakte ! Stille pret krijgen ze er samen in. Verteedering, liefde, gehechtheid. De triomf van het moederschap, en van de humani teit. Het geheele tooneel glunderde, toen de vrien dinnen kwamen om hem" te zien. Als de wijzen uit het Oosten om het wonder, met zijn ransel en zijn stevige bloote knieën, stonden daar de drie vrouwtjes. ... Het tweede tooneel brengt het afscheid. Het derde: den brief met het doodsbericht, zijn kleeren, zijn medailles", aan Moeder" vermaakt. Zij zegt dan niets meer, men wist niet of ze schreide, maar de zaal schreide om haar. Dan bergt ze alles op, doch neemt de medailles weer uit de kist. En op haar maagdelijk lijfje, op den zwarten omslagdoek, spelt zij de eereteekens, vóór ze, bedroefd, maar fier, bezem en emmer weer opneemt voor het werk van den dag. Men zou er Rembrandt voor moeten zijn om van het kromme krieltje, met haar energiek rimpel kopje, haar stralende kraal-oogjes en haar innige handjes, dit schoon avontuur na te kunnen vertellen. Het geheele stukje werd aardig gespeeld, een fijne groteske. Benassi heette de goedige reus, die het pseudo-moedertje haast fijn kneep in zijn laatste omhelzing. Hij was een alleszins waardig partnor en een beminnelijk acteur. Laten we hopen, dat de heer Helm Emma Gramatica veel van het land van Rembrandt zal laten zien. JOS. HARTOG Hoofdsteeg 17 Rotterdam Nobelstraat 28 Utrecht. Alle Fotobenoodigdheden. Nog enkele prima gelegenheldstoeatellen. Ook genegen te rullen (alleen goede oevtellen).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl