De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 22 oktober pagina 20

22 oktober 1927 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 OCTOBER 1927 No. 2629 WILDE ZWIJNEN (Vervolg van pag, 19) .toestand tusschen waken en droomen; ?de roteblokken worden reusachtige i s varkens, die zich- eerst omzichtig, maar weldra sneller en sneller be wegen, tot ik plotseling wakker schrik en naar mijn .geweer grijp, ?Maar dan ligt alles weer doodschen verloten in het koele maanlicht en alleen de muskieten, die ik voor een r" oogenblik vergeten ben, geven nog op 1 venijnige wjjze kennis van hunne aan'wezigheid. Ik snak naar een pijp, waardoor ik dan tevens deze plaaggeesten mij meer van het lijf zou kunnen houden, maar een pijp is nu verboden waar; soms verlang ik er naar, den doffen knal van Kuipers' Beaumont te hooren. al is de scherpe r <van mijn eigen Mauser mij liever, maar dan komt tenminste aan deze " ellende een einde. Stommeling, dat ? je je toch steeds weer opnieuw laat Verleiden om aan dergelijke jachtt partyen deel te nemen, denk ik en dan ?moet ik toch ook weer in mijzelf lachen om deze bespiegeling, want ik Kreet maar al te goed, dat ik een volgenden keer toch weer meega. Niets is onbegrijpelijker dan' de mensch. Maar nu begint 't wachten mij toch te vervelen en wordt het verlangen naar huis, naar mijn avondboterham ett' mijn pijp mij te sterk en ik besluit ttet afgesproken signaal tot ver zamelen te geven. Ik haal mijn «ignaalfluit te voorschijn, maar laat deze dadelijk weer vallen.... DuideIqk heb ik iets zien bewegen bij het boschje, dat op ongeveer honderd meter schuin voor mij ligt. Ik tuur scherper en ja, daar beweegt zich iets. Langzaam, heel langzaam komt het nader. Eindelijk het langverwachte zwijn; ik kan met moeite een juichkreet onderdrukken. Het beest komt al nader en nader, reeds breng ik mijn ' geweer voorzichtig in den aanslag, als het weer achter een rotsblok Verdwijnt en een oogenblik later weer- Verder van mij af te voorschijn .Ijjomt. Dan scharrelt het weer, al snuffelend, in de richting van het poeltje. Ik verkeer in geweldige spanning. Eindelijk is het zoo dichtbij, ilat ik een schot kan wagen, maar de opwinding nu doet mij beven als een rietje.- Dat kan zoo niet goed gaan, maar gelukkig heb ik nog zooveel zelfbeheersching, dat ik het geweer even naast mij neer leg. Het duurt inaar een oogenblik, dan ben ik mijne zenuwen weer de baas. Kort en scherp knalt het schot, het zwijn. ' verdwijnt tusschen de alang-alang, even. een kort grommen en dan weer doodsche stilte. De herlaad mijn ge weer en ga dan voorzichtig, op alle . mogelijkheden voorbereid, voorwaarts ut de richting, waar ik het zwijn zag -<^ verdwijnen. Als ik half weg ben komt Kuipers hijgend aandraven. Geraakt?" roept hij reeds uit de verte. Ik geloof van wel", antwoord ik, maar we moeten toch wat voorzichtig zijn, want of ik hem goed ' geraakt heb, weet ik niet»" V Maar voorzichtigheid was niet noodig geweest, want eenige passen 'verder ligt het zwyn, een tamelijk jong beest nog, morsdood. Een bladschot, dat heeft u 'm gelapt luin't", zegt Kuipers met een heel klein, beetje afgunst in zijn stem, want in den regel is het geluk, als het bij deze jacht komt, altijd bij hem. Ja," antwoord ik, een gelukkig Rijmkroniek Hermes op de hei door MELIS STOKE ??....het eigenbelang is een taai onkruid, dat zijn onzichtbare wortels in de diepste diepte van het menschelijk hart weet vast te zetten. Maar toch zal er af veel gewonnen zijn, wanneer de zuivere beginselen en de juiste appreciaties van wat eerlijk en oneerlijk, oorbaar en afkeurenswaardig is, jaar in jaar uit aan een schaar van jonge mannen worden voorgehouden.... l Redevoering van den Rector Magnificus bij de opening van de R.K. Handelshoogeschool te Tilburg. Toen Hermes, na een, lange reeks van reizen, zijn moede leden baadde aan een vliet, zag hij in 't spiegelbeeld zijn slapen grijzen en dacht verschrikt: ben ik dat nu of niet. .. . ? ,,.... ik.. .. Hêrmes.... dien ze om zijn rapheid prijzen.. . ? ?" Hij zat terneer en zag zijn grijze haren, en de verflensde vleugels aan zijn voet, en stamelde: ...... nu voel ik, Zeug-beware, het knagen van den tand des tij ds eerst goed... . ,,.... ik sjouw dan ook al heel wat lange jaren.... !" En hij herdacht hoe 't op d'Olympus-thuis was, en hoe hij daar geëerd werd en verwend, en hoe geschikt zijn oude vader Zeus was, wanneer hij om een boodschap had gerend, hoewel het soms met 't boodschapgeld niet pluis was. Daar zat hij nu, na al die eeuwen loopen. ... Plots trok hem hevig 't rustig denkbeeld aan zich ergens in een flinke zaak te koopen. Hij was wel heiden, maar voor 'n net bestaan zou hij zich desnoods willen laten doopen. . . . En welke zaak zou hem niet accepteeren. . . . ? Hem met z'n roem zoo oud de aarde is. ... Moet men A. Gilissen Achilles" adresseeren, omdat een oude naam voor 'n zaak van waarde is, hoe zal men HERMES dan in zaken eeren. . . . ! ! Hij ging op weg. en, door Noord Brabant loopend, vernam hij dat te Tilburg op de hei een groote zaak, een Roomsche, werd geopend. Een handelszaak.. . . dus hoorde hij er bij.... .... en snelde er heen, op open armen hopend.... En inderdaad. . . . Hij zag het bordje hangen: Hier wordt een net persoon B.K. gevraagd Hij schelde aan. Wat is van Uw verlangen?" vroeg hem een oude, strenge, stuursche maagd. En hem bekroop een vreemd en vluchtig bangen. . . . Hij gaf een pakje aanbevelingsbrieven en wachtte vol vertrouwen, op de stoep. Al bood d'Olympus meerdere gerieven, 't beviel hem hier.... Maar plots klonk wild geroep: ,,.... d'r uit. . . . d'r uit. . -. . Het is de God der dieven. ..." En vóór nog Hermes wist wat er gebeurde, was hij er uit, en op de straat getrapt. .. . daar men. den Handelsgod onwaardig keurde. omdat hij nu en dan óók wrel eens gapt. . . . .... Iets wat hij achteraf.... te laat.... betreurde.... Hij zit op een gesloten deur te turen, de over 't paard getilde Olympus-held. . . . en moet na veel triomf en avonturen zijn al te vlotte gestes met het geld in Brabant op de dorre hei bezuren. . . . Hij voelde zich versuft. . . . vernederd. . . . lam. . . . En... . daar hij niet meer loopende kon vluchten, besteeg hij moedeloos een trage tram. . . . Waarheen meneer. . . . ?" vroeg hem de conducteur. ... Hij zuchtte: ,. Olympus né.... n enkele R O T T E K D A M. . . . " TELEFOONTJE door CEL 2 schot, maar hefc voornaamste is, dat we nu toch eindelijk weer eens succes hebben gehad en Oversteege niet voor niets een deel van zijn nachtrust opgeofferd heeft." En dat we weer eens voor een paar dagen versch vleesch hebben en niet uitgelachen zullen worden" voegt Kuipers, het laatste een beetje on deugend, er aan toe. Wanneer we met onzen buit huis waarts keeren, maken wij al weer plannen voor een volgenden keer en zijn al ons gemopper van een oogen blik te voren vergeten. 1) Vorstin. 2) Pikolpaardjes. ^^__^__^_^^_J_^__^_^^____ ?? BOOTZ' ORANGEADE TRIPLE SEC A [ *^^^ j_// //^ <|^3 c^e/* fës&óée />s*opéu<céGS2. cl&r y31B II ???^?^^?I^^MM^«iMM^BMi^B«I^WB^^BI^B«i^Mi^B««^BM^WBi^^i^^Mi^?*«*^*>**^*«***MM^**** || Met Doorn, juffrouw ! Kom nou, juffrouw. Er is in Doorn toch maar n met wie men spreekt! Natuurlijk ! Dat spreekt toch van zelf. Hallo! Ja! Ja! Met wie? Met den ouwen baas zelf ? Ah, sind sie es, Herminchen? In den tuin aan het blokjes za gen voor den winter? Dus jullie blijven toch nog den winter over? En Wim Junior heeft nog pas gezegd dat ze zijn vader binnenkort zouden terug halen met vlag en wim pel? Moest ie soms geld van den ouwe leenen? Maar waar ik over spreken wou over die geschiedenis met tante Vic! Vind je het ook niet bar? Een joggie van even twintig met een vrouw van drie en zestig ! Hoe vindt de Patroon het ? Zeker nog al katterig, wat? Onbegrijpelijk. De familie is anders toch bekend om haar netheid. Nooit een misstap, nooit een. . . . Altijd een voorbeeld voor land on volk. Maar kan de ouwe baas er niets aan doen? Hij is toch hoofd van de familie of ben jij da,t tegenwoordig, Minchen ? Niet kwaad worden. Even pla gen, dat mag toch wel? Maar als de ouwe nu eens geen toestemming geeft, wat dan? Zijn de kindertjes uit dat huwelijk dan geen. . O, dat is waar ook. Maai' ik ge loof toch dat het jullie kansen op een glorierijken terugkeer erg vermindert, dat schandaal. Ik vrees dat er niet veel aan te doen is. De kranten hebben zich er meester van gemaakt en het is vooral voor de republikeinschebladenomvan te smullen. Maar daar krijg ik een idee I Weet je wat? Jullie moet eenvoudig het be richt laten verspreiden dat het niet de echte Vic is die met dien Bus gaat trouwen, maar een namaak Prinses v on Hohenzollern. Natuurlijk. Dat gaat er in als koek. Na dien valschen kleinzoon van den ouwe en die valsche dochter van den Czaar, slikken ze best een valsche zuster van den Keizer. . . . Niet te danken en als jullie eens fen vette haas over de hand hebt, dan.... Auf Wiedersehen !_En de groe ten ! Adieu !. . . . l'YP.: AMö. KK- EN STttüNDRUKKERlJ, V/H ELLERMAN, HARMS & CO.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl