Historisch Archief 1877-1940
Ifctt 1VAN m OCTOBER 1927
H
TEGTEE (1927)
Toegepaste kunst
door OTTO VAN TUSSENBROEK
Een nieuw verkeer «-biljet door K. Vegter
S
't. Verleden jaar is van S. L. Schwars een zeer sprekend
?1*èfrkeés-biljet verschenen, waarop hij de gedachte
?erkte van een gevleugeld auto-wiel dat los op
verschrikt vluchtende mansfiguur afstormt,
gedoor de hernieuwde bedreiging van een
kleinere wielen welke op den achtergrond
waar hooge huizen eener stad slank
toog rijzen.
Het nieuwe biljet door K. Vegter ontworpen
{?eveneens gedrukt door Senefelder te Amsterdam)
vertoont, met weglating van alle bijwerk, eenzelfde
.'hoofdmotief: het gevleugelde wiel. Een zware,
ballonband, om zwarte velg gespannen
toet in het midden, knalrood, een groot-oogig,
grijnzend, gevleugeld monster met blinkend witte,
bijtgrage tanden.
, Hoewel dus weinig oorspronkelijk heeft dit
biljet, geheel op zichzelf beschouwd, goede
^hoedanigheden en practische waarde, omdat het
doel, waarmede het werd vervaardigd en uitge
geven, nl. om als waarschuwing te dienen,
volkomen werd bereikt.
Toch wordt daaraan weer kracht ontnomen door
herhaling en men zou met recht van redenen
cle vraag kunnen stellen: of het eigenlijk wel goed
ien is bij het verstrekken van opdrachten van
«entewege het publiek voor de tweede maal
; een in hoofdvormen gelijke uiting te vermanen
voorzichtigheid? Heeft eene hervatting als
wel zin, nu Vegter's biljet de eerder vet
tenen uitgave zoozeer nabijkomt of, nog
duideuitgedrukt: nu een dergelijk goed en
doelbiljet van Schwarz bestond, blijft dan niet
noodzaak te betwijfelen van eene zoodanige
ipante hervatting van het gegeven?....
vreezen dat de aandacht van het
straatwelke immers juist door het nieuwe in de
geprikkeld wordt, hieronder zal
ook al is deze plaat zeer duidelijk, niet het
door de stevige en strak-geteekende,
kastieke belettering.
Intusschen blijft, ook al heeft men o.i. ditmaal
het kiezen van een ontwerp gefaald, warm toe
juichen dat Voor publieke uitgaven van
Gede medewerking van kunstenaren
ingeroepen en het zij hier nog eens met
gezegd: het strekt de Hoofdstad van
tot eer!
:-« .._'
-p
|jb
Nieuwe Fransche
boeken
door JOHANNES TIELROOY
HEKELEN
Edmond Jaloux, O toi que j'euase
aimée. Parijs, Pion, 12 /r.
Wie voor geld en goed leeft, voor een geriefeujk
home, een prettige minnarij en gezellige vriend
schap, maar niettemin een innerlijke stem niet
geheel verwaarloost, kan soms tegen het midden
van zijn leven opeens begrijpen dat hij bezig is
zichzelf uit het oog te verliezen,.dat.het wezenlijke
in hem niet tot zijn recht komt. Dan keert hij
in het beste geval terug tot zichzelf en keert zich
af van wereldsche bereikbaarheden, van winst en
reputatie, of volgt ze nog slechts wetend, haar
betrekkelijkheid doorziende.
Een groote liefde kan de aanleiding worden
tot zulk een inkeer, en dat is hetgeen Jaloux hier
gesteld heeft.
Verwezenlijkt wordt Jéróme's liefde voor Irene
niet: er is iets in den oogenschijnlijk actieven
journalist dat hem den droom doet verkiezen;
bovendien zal hij juist met een andere en mindere
trouwen als hij Irene leert kennen. Die andere
bevredigt hem niet, en jaren droomt hij van Irène's
volmaaktheid. Irene blijft hem vejq»; tenslotte
sterft zjj. Zijn vereering uit de verte bevordert
Jëröme's zelfinkeer misschien meer dan een
verbintenis gedaan zou hebben. De schijn valt van
hem, het wezenlijke slechts houdt hij over. En
ofschoon dit wezenhjke voor den ietwat
zwaklevenden Jéróme zeker geen geluk beteekent (het
is niets dan een vage lust om nog voort te bestaan
en eenalgemeene, van alle strevende krampachtig
heid ontdane liefde voor de wereld, een gevoel dat
de schrijver cosmophilie" noemt), beseft men dat
't beter zóó is, dat Jéróme aan waarachtigheid
gewonnen heeft: hij leeft nu naar zijn dieperen aard.
En Irene zelf? Als hij haar bemind had",
bemind metterdaad, zou zij gelukkig geweest zijn?
Wat is geluk" voor Irene? Aan het einde laat de
schrijver haar deze vraag beantwoorden, en ook
zij zegt: me connaitre". Ziehier inderdaad, naar
't mij toeschijnt, de zin van het boek: zich kennen
is het doel van het leven en de liefde brengt ons dit
doel nader. Het is een oude ervaring dat liefde ons
buiten onszelf" brengt; beter,
datzijdebegrensdheden van ons dagelijksche zelf schijnt op te
heffen; maar hier wordt boven te kennen gegeven
dat zich zoo de toegang opent tot een dieper
gelegen zelf". Ook Irene heeft in een leven vol
proefnemingen dit diepere zelf willen kennen,
getracht te weten te komen, welke vorm en hevig
heid de omstandigheden aan haar gedachten en
gevoelens konden geven, het antwoord te vinden
op de vraag die ieder werkelijk levend mensch
zich zestig jaren lang stelt: wie ben ik? Hadden
Jéróme en zij elkaar voor goed gevonden de
mate van haar geluk zou afhankelijk geweest zijn
van de zelfkennis die hun liefde haar verschaft
zou hebben. Zou deze liefde dan geen geluk op
zichzelf geweest zijn? Neen, slechts middel. Vol
komen bereikte zekerheid omtrent zichzelf (maar
tijdens het leven is ze natuurlijk onmogelijk) zou
ook liefde overbodig maken. Waarom zoek je
me nog, Irene?" laat de schrijver Jéróme tenslotte
vragen. En het antwoord luidt dan: Parce que je
ne connais pas encore ma vérité; si je l'avais
obtenue, je ne me souviendrais même plus de vous."
Edmond Jaloux, wiens wil tot
veruiterlijking-inkunst van een gevoelige, ietwat melancholische
ziel, van een ieder jaar zich verrijkenden geest tot
nu toe, altijd voor zoover ik weet, onvoldoende
gediend was door zijn juist nog te beperkte
schrijversvermogen, is dezen keer bijzonder ge
lukkig geweest. Slechts n vergissing heeft hij,
dunkt mij, begaan en, hoe jammer ik 't vind, ik
moet die vermelden. Tegen de gedachte om Irene,
na de definitieve afsluiting van haar levensloop,
hierop te laten terugzien, haar den zin ervan te
doen zoeken, is geen bezwaar. Integendeel, de uit
werking van deze gedachte is in bepaalde
onderdeelen zeer ontroerend geworden. Maar hoe is 't
mogelijk dat deze smaakvolle (tenminste meestal
smaakvolle) schrijver, deze wijze criticus (want
dat is hij ook,) aan het eind van zijn boek een soort
van.... spiritistische séance plaatste, waarin
Irètte geacht wordt, met kleeding en al, van de
overzijde naar deze aarde en naar Jéróme terug te
keeren en een lang gesprek te voeren? Men kan
er weliswaar rekening mee houden dat Jéróme
al eerder in opwinding verkeerde; ik wil ook gissen
S. L. SCHWARZ (1926)
dat de vrouwenhandschoen, dien hij later vindt,
als aanleiding tot zijn hallucinatie beschouwd
moet worden maar de onwaarschijnlijkheid is
toch te groot en de lijklucht aan dien handschoen
te onsmakelijk !
Had Jaloux een ander middel gevonden om
Irène's laatste overdenkingen en gevoelens kenbaar
te maken (een brief?) dan zouden wij hier met een
klein meesterwerk te doen hebben. Ook nu echter
is dit werkje, zoo diep van zin, zoo ontroerend,
geestig, waarachtig van levensvizie, daarbij af
wisselend van inkleeding en evenwichtig van bouw,
nog iets ongewoons en kostbaars.
A. Beucler, Gueule d'amour, roman,
N. R. F.
Drie mannen en een vrouw. . . . Onbekwaam
tot andere liefde dan de lichamelijke, haar omhel
zingen verkoopend en haar vrijheid eischend
brengt Madeleine n van de drie, een naïeven
Hollandschen. zeekapitein, tot verdrietige ver
warring, n van de anderen, een Fransch intel
lectueel", tot het... . uitschrijven van zijn teleur
stelling in dit verhaal en den derden tot een
wrekenden moord. Die derde is Gueule d'amour",
een gave creatie ware het niet dat deze volks
jongen even puntig, geestig, ingewikkeld spreekt
als alle andere personen en als de auteur zelf.
Eerst luchtig zich leenend aan de vele liefhebsters
van zijn innemend gezicht (zijn minnesmoel",
met verlof) moet hij er later zelf aan gelooven.
Niemand in het boek die er niet aan gelooft, als hij
Madeleine aanziet, die met haar jeugd, haar
cynisme en een eenigszins bioscoopachtige,
algemeene ontwikkeling" bijzonder onweerstaanbaar
schijnt te zijn. 't Is mogelijk....
In al te gezochte (hoewel telkens ook meteen
gevonden") taal dreigt Beucler's gevoel somtijds te
loor te gaan, maar op het eind verschijnt het
opnieuw, een mengsel van humor, verwondering
en teere bitterheid.
FR. PAULHAN-. DE LEXIGEN IN HET KARAKTER.
Uit het Fransch vertaald onder toezicht van en
met een inleiding voorzien door Dr. H. van der
Hoeven Jr., zenuwarts te Utrecht. Rotterdam,
Brusse ?4.90; gebonden / 6.50.
Het is een interessant boek, omdat het ons leert
de gecompliceerdheid van alle karakters, omdat
het dieper leert nadenken over innerlijk en uiterlijk
der dingen. De Nieuwe Crnt.
J. B. BENNER & ZOON
l PIANOHANDEL
S DEN HAAG 97 NOORDEINDK |
iiiiiiiniiiufHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin^
i