De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 29 oktober pagina 16

29 oktober 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 OCTOBER 1927 Nö. 2630 Disconto door C. A. fjf^Jj E jongste verhooging van het dis**"V conto der Nederlandsche bank, overigens niet onverwacht kwam, de vraag doen rijzen, welke geV^rolgen deze maatregel met zich zal L Jssepgen voor de onderscheiden deelen ff. Van ons bedrijfsleven. Dat van zulk ^en wijziging der rentetarieven van de centrale bank in elk geval eenig effect Kal uitgaan is onloochenbaar, al was hot alleen maar de verhooging van de inkomsten dezer instelling uit hoofde vanhaar z.g.n. bevroren portefeuille", waarvan de grootte door de disconto, Verhooging waarschijnlijk weinig in vloed zal ondervinden, eenerzij ds, en anderzijds de stijging der rentekosten voor de herdisconteerende instellin_ gen,- die als voedingsbodem voor deze portefeuille te' beschouwen zijn, en ?welke met groote mate van zekerheid die zwaardere rentelast zullen afweni/telen op haar clientèle. Of de gevolgen van een verhoogmg ; ~ van het rentetarief door de bankers bank" verder zal reiken dan deze be trekkelijk ondergeschikte inkomstenverschuiving, hangt in hoofdzaak af fc van de verhouding welke gedurende , eenigen tgd voor de toepassing dier r vernooging heeft bestaan tusschen de ? /«irculatiebank en de vrije geldmarkt. Beteekent de discontoverhooging ' slechts een aanpassing aan de ont wikkeling op die markt, en wordt de ? marge die tusschen bank en marktrente pleegt te bestaan, en die door de «verstijving van de geldkoersen dreigt te verdwijnen, aldus hersteld, dan is van een'actieven invloed door de ver, hooging Van het banktarief geen sprake l Anders is dit wanneer markt en bankrente reeds eenigen tijd gelijk waren, en de bankportefeuille aan gegroeid door steunverleening aan de markt. Discontoverhooging beteekent dan terugtrekken van de uitgestoken hand en grijpt in op de geldmarkt. Hieruit volgt reeds dadelijk dat het antwoord op de vraag welke ik in den aanhef van dit artikel stelde in be langrijke mate afhangt van het motief, dat de Directie der Nederlandsche Bank aanleiding heeft gegeven over s te gaan tot het nemen van den onderhavigen maatregel. Diende dezelve 4ot voorkoming of tot genezing van een ongewenschte verhouding tusschen ? de Bank en de geldmarkt? Indien men slechts een blik werpt op de cijfers van ' de weekbalansen onzer circulatiebank, dan blijkt daaruit reeds dadelijk dat de steun welke door deze instelling aan de open markt werd verleend in den laatsten tijd vóór de discontoverhooging voortdurend in omvang was toegeno men. De wisselportefeuille steeg, om ,;-enkéle cijfers te noemen, van ?70.000.000 m Januari 1927 tot /171.000.000 op 3 Oct. j.l. De toeneming der discontoportefeuille is in hoofdzaak een gevolg van af vloeiing van gelden naar het buiten land, eerder dan van een uit eenige binnenlandsche bron ontsproten fac tor; allereerst werden door de meeste banken belangrijke bedragen aange wend ter aankoop van pondeuwissels te Londen» terwijl eveneens aanzien lijke sommen in Duitschland werden Uitgezet, hetzij als Monatsgeld, hetzij als Beportvorschuss. Tenslotte vloei den omvangrijke saldi langs anderen weg af; sedert immers voor ruim een jaar de Nederlandsche Bank de accep ten, der z.g.n. Duitsche bankinstel lingen principieel tot het disconto heeft 'toegelaten, zijn beduidende pos ten; van dit papier op onze markt ondergebracht. Ook het remboursacceptbedrijf der zuiver Nederlanden Beurs KLAASSE sche banken is sedert dien uitgebreid, zoodat van die zijde eveneens een druk óp de discontomarkt werd uitgeoefend. Onder deze omstandigheden was te voorzien dat een verhooging van de rentetarieven dier instelling waarschijn lijk een niet veel minder dan evenredige stijginf/ van de marktrente zou uitlokken. Zulks is dan ook inderdaad geschied; reeds spoedig na het inwerkingtreden van den maatregel heeft het particulier disconto weder het niveau van het bankdisconto bereikt. Dat ook de prolongatiekoers niet onaangetast zou blijven was eveneens te voorzien; hoe wel de samenhang van deze beide afdeelingen der geldmarkt niet van dien aard is dat een volkomen nivelleering der rentekoersen daarvan steeds een gevolg is. Wat kunnen nu in het licht van deze verwachtingen, die reeds voor een deel in feiten zijn omgezet, de gevolgen van de jongste discontowijziging op het bedrijfsleven zijn? * * * Op de beurs zullen en de obligatieen de aandeelen-afdeeling naar alle waarschijnlijkheid de terugslag daar van ondervinden. Wat de obligatiekoersen betreft wordt het effect der toegenomen spanning op de geldmarkt nog versterkt door het feit dat, mede in verband daarmede, de rente op de juist uitgegeven schatkistbiljetten van 4 op 5 pCt. werd gebracht. Te meer is een daling der obligatiekoersen wel licht te verwachten, waar de buitenlandsche emissies die o.m. aanleiding vormden tot de wijziging van den rentestandaard, nog steeds niet tot het verleden behooren. Of deze invloed wat binnenlandsche obligatiën betreft zal worden tegengewerkt door de wij ziging van de verhouding van vraag en aanbod tengunste van de laatste, door afneming van het in omloop zijnde fonds en toeneming van de vraag door pensioenfondsen e.d. zal te bezien zijn. Op de aandeelenmarkt is uit tweeër lei hoofde een beïnfluenceering van het koerspeil mogelijk; allereerst een rechtstreeksch effect op de speculatie, die door de hooge geldkoersen soms wordt afgeschrikt. Hoewel over het algemeen in ons land dy reflex van de geldmarkt op de fondsenbeurs veel minder uit gesproken is dan in vele andere landen, kan een aantrekkende geldprijs, een prolongatierente van 5 pCt. beteekent voor het publiek een kostprijs voor leengeld van 6,8 pCt. afschrikkend werken, en den doorslag geven naar een dalende tendens. Ben meer indi recte en minder acute invloed is te vinden in het feit dat stijging van den algemeenen rentevoet ook het rende ment dat de aandeelenbezitter van zijn fondsen verlangt doet toenemen. In dien nu de rentestijging haar bron vindt in zuiver inheemsche factoren, n.l. verlevendiging van de bedrijfs activiteit, dan wordt in de toenemende winstmarge een compensatie en veelal meer dan dat gevonden voor de verhoogde kapitaliseeringsrente, zoodat de koers kan gelijkblijven of stijgen. Waar in het onderhavige ge val, zooals boven werd uiteengezet, binnenlandsche factoren nagenoeg vreemd zijn aan de ontwikkeling, vindt die compenseerende invloed niet plaats en zou een koersdaling niet bevreem den, te meer waar hoogere rente voor vele bedrijven die met bankcrediet werken verhoogde kosten -en derhalve veelal lagere winst beteekent. Inder daad vertoonde de aandeelenmarkt reeds hier en daar gevoelige koers dalingen. Behalve deze zuiver beurstechnische gevolgen kunnen nog andere tegemoet gezien worden. Allereerst denk ik daarbij aan de winstcijfers der banken. Hare bedrijfsresultaten zullen op tweeërlei wijze aan mutatie onder hevig zijn. Allereerst zal de rentewinst toenemen; wel stijgt ook de deposito rente de kostprijs voor het bank crediet , doch meestal in mindere mate dan de debetrente, terwijl voor het eigen vermogen kapitaal en reserven geen rente wordt betaald. Aan den anderen kant zal waarschijn lijk de winst uit hoofde van acceptprovisiën aan vermindering onder hevig zijn. Bij de vigeerende discontokoersen toch is het voor den vrager van remboursacceptfaciliteit onge twijfeld voordeeliger zich van een op de Londensche markt gangbaar ac cept te verzekeren dan van een Hollandsch; niet alleen is de particuliere discontovoet te Londen lager, doch daarnevens wordt sedert eenigen tijd door do aldaar gevestigde acccpthuizen een lagere acceptprovisie in rekening gebracht dan de onder Hollandsche banken geldende: het verschil beloopt veelal niet minder dan circa \ pCt. 's jaars. Hoewel natuurlijk gegevens ontbreken is het nagenoeg zeker te achten dat de toeneming der rente winst van grooteren omvang zal zijn dan de daling der acceptcommissie. Wat de bankinstellingen hier ter stede betreft die zich meer in het bijzonder en meer uitsluitend op acceptzaken specialiseeren kan de wijziging groote r beteekenis krijgen, hoewel zij aanpas sing van de provisiebasis aan de Lon densche in de macht hebben. Veel zal te dezer zake afhangen van het ab sorptievermogen dat de Engelsche dis contomarkt zal blijken te bezitten; ook te Londen is de marge tusschen markt- en bankrente niet ruim, her haaldelijk moest de steun van de Bank of England worden ingeroepen. Wel licht zal reeds spoedig ook daar de maat vol en het renteniveau weer aan het onze gelijk zijn. Nu moet uit het vorenstaande geens zins worden afgeleid dat de door de Nederlandsche Bank afgekondigde maatregel de bron is waaraan al dit kwaad dreigt te ontspruiten; niets is minder waar.' Al deze verschijnselen zou men toch hebben waargenomen; had n.l. de Bank voortdurend haar tarieven aan de geldmarktontwikke ling aangepast dan zou de disconto stijging reeds eerder een feit geworden zijn; slechts had de verstijving der geldkoersen zich dan waarschijnlijk geleidelijker voltrokken. Het aanstaande verloop der geld koersen, valt moeilijk te voorspellen. Dat eenige verruiming na de eerste sterke stijging zou intreden was wel te voorzien. Het terugtrekken van in het buitenland geplaatste gelden wordt niet in een dag bewerkstelligd, en vooral het overbrengen van acceptcredieten van internationalen aard naar goedkooper markten vereischt tijd van voorbereiding. Een lichte ver laging der geldprijzen was dan ook in de afgeloopen dagen reeds waar te nenien, doch wat de toekomst zal brengen zal in belangrijke mate af hangen van den gang van zaken op de Londensche- en eenigermate ook op de New-Yorksche-discohtomarkt. N. F. VAN GELDER & Co., ~ AMSTERDAM PRINS HENDRIKKADE 25?27 Bont gekleurd WEDGWOOD" Ontbijtservies 19 deelig Theeservies 16 .. ? 73.75 Ontbijtkop en Schotel p. stuk ?3.30 48.90 Theekop en Schotel 2.70 Ontvangen eene nieuwe zending TAFEL-, ONTBIJT- en THEESERVIEZEN, KOPPEN en SCHOTELS, KRISTAL en GLASWERK. Z1CHTZENDINGEN FRANCO TEGEN FRANCO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl