Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER VAN 29 OCTOBER 1827
de Natuur:
Honigzwam
door Dr. JAC. P. THIJSSE
St".
HONIGZWAM
(Foto J. Poatma)
LS een van. de Duitsche schrijvers over
padde" stoelen pas verteld heeft, dat de jonge hoedjes
i de honigzwam een smakelijk gerecht opleveren,
? dan laat hij daar onmiddellijk op volgen, dat dit
luttele voordeel niet opweegt tegen de onmetelijke
?cbade, die deze fraaie paddestoel veroorzaakt in
*4ei» jongen dennenaanplant, vooral in de boompjes
;, tasschen de tien en twintig jaar. Wanneer ik nu
onze jonge dennenbosschen wandel, dan kijk
c, goed uit naar slecht groeiende boompjes met
t gelende naalden en hangende toppen en vooral
£ naar dea voet der stammen, of daar soms de
- 'bundels van mooi honiggele hoedjes te voorschijn
j bomen. Gelukkig heb ik hier tot nu toe niets daar
bespeurd n de dennenaanplant in het duin
( hier is nu al bijna vijfentwintig jaar oud.
r Maar een oude, morsdoode den, die gelukkig
een heel eind ver weg van het jonge bosch af staat,
"heeft in een paar dagen langs een oude scheur
,-ia. de schors een reeks van honigzwambundels
gekregen tot' meer dan een meter boven den
'grond. In den regel vinden we hem lager, maar dat
komt wel, doordat we doode boomen nooit zoo
faeel lang rechtop laten staan. Dinsdag zag ik
in het voorbijfietsen dat er kleine knobbeltjes
uit die spleet uitpuilden en Zaterdag zat daar al
die heele rist van bundels, de buitenste stelen
, langer dan anderhalve decimeter, sommige hoeden
al meer dan een decimeter in doorsnee. Deze
" honigzwam groeit wel zeer snel; een week geleden
waren er in onze buurt nog maar weinig te zien en
i nu komen ze op eens te voorschijn in dichte
groe7 pen, voornamelijk aan doode boomen en oude
boómstompen. 't Is, of die paddestoeltjes zoo
naar buiten komen rennen, elkander verdringende,
elkaar over den schouder kijkend. De stelen zijn
sierlijk gebogen en elke steel heeft een eindje
.onder den hoed een mooi wit kraagje, op de
manier van de champignons en amanita's. De
1 hoeden zelf zijn mooi brumgeel, min of meer
gespikkeld en al die geeltjes en grijsjes, bruintjes
en witjes, doen' heel plezierig aan in het gouden
herfstlicht.
Spoedig spreiden de hoeden zich vlak uit, de
gelig bruine platen onder de hoed gaan er melig
, uitzien en weldra vallen de witte sporen in grooten
Overvloed. Waar een hoed vlak onder een anderen
hoed ligt is hij wéldra wit bepoederd. Als je al die
; tritte sporen ziet.'millioenen en nog eens millioenen,
Aan .wordt je wel beducht voor de jonge dennetjes
dichtbij. Jaar in jaar uit kan dezelfde boomstronk
zgn bundels van honigzwammen leveren totdat hij
eindelijk geheel en al vermolmd is. De paddestoelen
"aelf worden, wanneer ze hun sporen gestrooid
hebben, spoedig tot een donkerbruine rottige massa,
?lap neerhangend langs den boomstronk en al
_ ,tiaar den aard van het winterweer zal die massa
.v verbrokkelen, verstuiven of wegvloeien. ledere
; paddestoelsoort heeft zoo zijn eigen manier om
"', van het tooneel te verdwijnen; de verdroogde
?h aardsterrencadavertjes bijvoorbeeld houden het
* soms een paar jaar uit.
; Onze honigzwam, de Duitschers noemen hem
, Hallimasch, kan ons nog een zeer bijzonder
ge, noegen verschaffen. Waar hij op een boom of een
boomstronk groeit, kunnen we meestal vlak bij
> den bundel wel een brokstuk van de schors
wegbreken, zoodat het kale hout te zien komt. Ge
weet dat elke paddestoel slechts een uitwas is
van het eigenlijke zwamlichaam, dat meestal
bestaat uit tal van fjjne witte draden, dikwijls
zeer sierlijk vervlochten, maar meestal tot een
onnaspeurlijke warwinkel vergroeid. Dat gedoe
heet met elkaar de zwamvlok of het mycelium
en bij veel houtzwammen komt het heel duidelijk
te zien vlak onder de schors of ook wel aan de
onderzijde van houtbrokken op een vochtig plekje.
Bij de honigzwam nu vinden we behalve dat rag
fijne mycelium, dat trouwens voor het grootste
deel in het hout zit, nog dikkere draden, als touw
tjes, licht of donker, soms pikwzwart en dan met
een wit binnenste. Die groeien voort tusschen
hout en schors en ook door den grond heen, soms
een heel eind weg. Ontmoeten ze dan een nieuwen
boomstronk, of, wat erger is, de wortels van een
geschikt dennetje, dan doorwoekeren ze dat met
een nieuw mycelium en in het najaar komt daar
dan weer een bundel Hallimasch te voorschijn.
Zoodoende breidt deze zwam zich op twee manieren
uit; door sporen en door die touwtjes, waarvoor
we den mooien naam van rhizormorphen of
sklerotiën hebben.
De groeitoppen van die rhizomorphen geven
licht en daar loer ik nu op in deze dagen. Om zes
uur is het in het bosch al donker genoeg en dan
loop ik al mijn honigzwam-groepen af, om het
geheimzinnig schijnsel te ontwaren. Als het even
tjes kan dan pel ik den stam af, waar de honig
zwam op groeit, of ik breek den molmenden boom
stronk open, De teleurstellingen blijven niet uit,
maar er gaat toch geen jaar voorbij of ik krijg
het' schijnsel wel te zien, precies dezelfde soort
van licht als dat van phosphorus, maar het heeft
met phosphorus niets te maken. Dikwijls gloort
het brok molmend hout in zijn geheel, dan lijkt
het wel of het heele mycelium licht geeft. Pro
fessor Hans Molisch, bekend om zijn studies over
lichtgevende planten, spreekt het vermoeden uit,
dat we dan met een ander mycelium te doen
hebben dan met dat van de honigzwam en hij noem
de het indertijd voorloopig mycelium x". Hij
slaagde er in, om het te kweeken op' oud brood.
Trouwens de honigzwam zelf laat zich ook kweeken,
gemakkelijker dan de meeste andere paddestoelen,
zoodat we velerlei genoegen van hem kunnen
beleven.
Als we er nu maar wat op konden vinden om
hem buiten onze jonge dennenplantages te houden.
Schilderkunst
door Mr. M. F. HENNUS
Het grafisch werk van W. O. J. Nieuwenkamp
De veiling van dit graphisch oeuvre door de
heeren Mak liet het werk zien van een kunstenaar,
die zoowel de etskunst, als de houtsnede en de
lithographie beoefend heeft. Een zonderlinge
drang dreef hem van het intieme onderwerp waar
voor hij bestemd scheen en dat hij in Holland vond,
naar het grootsche en geheimzinnige dat hij in
Indiëzocht en waarvan de weergave hem nooit
geheel gelukte; aan den anderen kant kon hij de
etsnaald niel laten rusten terwijl hij voor de
houtsnede geschapen scheen, zoodat ge telkens in den
etser den houtgraveur herkent. In zijn aantrekke
lijkste bladen is hij een uitvoerig verteller van het
verweerde moois uit Hollandsche stadjes aan den
waterkant, waarbij hij de weerspiegeling met
bijzondere voorliefde tot in bijzonderheden be
handelt. De Poëzie" waarom het hem zeer
duidelijk te doen is vond hij het gereedelijkst in
zijn vroege kleine etsjes, waaronder zeer bekoorlijke
exemplaren; in zijn latere groote bladen waarin
hij haar al te nadrukkelijk trachtte te naderen
liet zij hem merkbaar in den steek. Met dat al is
dit werk eerbiedwekkend om de onverdroten
volharding waarmee een leven gewijd werd aan de
vertolking der meest verscheiden
schoonheidsimpressies. En het is typisch dat de grootste breed
voerigheid samen gaat met het grootste succes.
Synthese" is des heeren Nieuwenkamps zaak
niet.
COMOEDIA
door HENRIK SCHOLTB
Dtisieldorfer Schatwpielhavs: Zurnck zu
Methusalem I en II", von G. B. Shaw.
T_T ET is voor dit prachtig ensemble een wel
virtuoze maar toch geen gelukkige avond
geweest. Genesis en Exodus van dezen
metabiologischen pentateuch", die wij hier voor deze
eerste maal voor het voetlicht zagen, hebben ons
geen andere overtuiging gegeven, dan dat het
Shaw niet gelukt is en ook niet lukken zal om den
ouden Adam af te leggen. Zijn Adam en zijn Eva
zijn doodgeboren parodieën en ook in dezen Tuin
van Eden plukken wij de dorre vruchten van zijn
intellectueele scepsis niet, omdat zij te zuur zijn
en te hoog hangen. Wat bij het lezen een bescheiden
glimlach om het sarcasme en zijn contrasten
ontlokte, blijft op het tooneel, en zelfs bij het
beste spel, een opera-achtig paradijsbestaan. Ten
opzichte van zijn werk heeft Shaw ons tot grootere
ironici gemaakt dan hij wellicht zelf is. Nu predikt
hij voor doovemansooren, nu bewonderen wij, met
een half oor naar de spitsvondige text, slechts de
halsbrekende toeren der spelers aan dezen boom
der kennis, waar de slang als een seinhuisje van
gloeilampjes doorheen straalt. En vooral be
wonderen wij dit: hoe de Eva van Hedwig Sparrer
aan een lichtzinnig gecomponeerde rol nog zooveel
vrouwelijke en argelooze gevoeligheid wist af te
persen. En hoe het komisch intermezzo van den
Kaïn door Ernst Ginsberg zelfs een kleine creatie
werd: onzeker, stupide en kolossaal, het ijdel-logge
en vermakelijke dier, dat den eersten patser der
wereldgeschiedenis incarneerde.
Merkwaardig, cameleontisch, Shawesk om
dat mooie woord eer te doen is de sprong naar
het tweede deel van den scheppingsbijbel: The
Gospel of the Brothers Barnabas", dat na de
pauze volgde. Hier zien wij een scène uit een
psycho-politische revue pari-';", veel en veel te
lang, maar voortreffelijk in zijn soort. De D
sseldorfer, onder Lindemann's regie, hebben deze
scène ook volkomen in den revue-trant gespeeld
en dus aan de ernstige of quasi-ernstige betoogen
der beide broeders den zedelijken steun ontnomen.
Toch beheerschte Hermann Greid als Konrad
Barnabas, de kleine, gemelijke, maar
levendigwaakzame man op den achtergrond, het geheele
tooneel dank zij den fabelachtig fijnen, door
dringend-levenden mensch, dien hij uit zijn rol
had weten te puren. De overigen leverden virtuoos
type-werk. Dankbaar vooral was het zeer geestige
revue-spel van Franz Everth als de luchtledige
comediant Lloyd George, die een applaus bij zijn
opkomst kreeg. Uiterlijk minder effectief, maar
alleraardigst in zijn half-kindsche, kalme zelfver
zekerdheid was de Baldwin van Eugen Dumont.
Ook Hilde Schewior in haar simple life"-charge
van het moderne bakvischje en de clergyman
Haslam van Peter Esser, het uitgegroeide enfant
terrible dat broertjes heeft in bijna alle stukken
van Shaw, waren sublieme proefjes kleinkunst.
Maar wie menschelijke grootheid en hartstocht
vooral ook van de jongeren onder deze D
sseldorfer wil zien, wachte op de opvoering van Das
Grabmabl": innige, gedragen kamermuziek tegen
over deze virtuoze, maar ook pretentieuze concert
bewerking.
ABONNEMENTSPRIJS
van ,.De Groene Amsterdammer"
per jaar, bij Vooruitbetaling
franco per post:
Voor Nederland .
,, Ned--Indiëp/mail .
,, ,, p/zeepost
ab. binnen Europa
uitgezonderd:
Engeland-Italië. l
,, Zwitserland e.a. j
,, Amerika . , . . ,, 15..
Zuid-Afrika 13.50
,, Belgiëdirect
uit Holland 150 francs
via den Ned.
Bhl. Antwerpen 125 ,,
Postgiro No. 72880
Gemeentegiro G. 1000
f 10.
15.
13.50
13.50
15.