Historisch Archief 1877-1940
DB GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 NOVEMBER 1927
No. 2631
BIOSCOPY
' , Plbaliga: Tweede Matinee
JU het doel dezer 200 spoedig en zoo voorspoe
dig tol leven gawekte Filmliga blijkt te zijn
«ele studieclub, die het werk
de kunststukjes, ook de kladschriften, ook de
11 -s?yan de taodernste regisseurs met een
yöc» toegankelijk publiek in contact wil
bren«ï, doet de vraag zich voor of op deze wijze
middelen niet het doel gaan heiligen. Men
geneigd om experimenten op te
voeomdat zij mislukt zijn. Men' stelt zoozeer de
> van het experiment boven de filmkunst
9 ontroering, dat deze Liga ondanks zichzelf een
t tintje begint te krijgen en zich teveel dreigt
: *-bepalen tot een kleine avant-garde", om de
diaoneer Jonge intellectueelen over te nemen.
" einde den horizon dezer happy few wat te
zou het wellicht wenschelijk zijn, een
maal het programma eens wat meer als
: de goede speelfilm te beschouwen, ook
->uHen 'de die-hards onder de, Ligatarissen
een concessie aan het publiek willen zien.
van. deze principiëele overweging echter
B, het tweede programma der Liga zeer
belangbeter, veefeijdiger, misschien ook over
dan het eerste. Men speculeerde op
conTegenover een verrukkeüjk-snelle,
origien uifr, cinegrafisch oogpunt overtuigende
van Guido Seeber (een zaken"-fihn
|t J) stond, Vaw van cerebraliteit, -maar
ontroev«ak beklemmend-sensationeel Les
Mirai du Cinéma", een glorie voor den nuchteren"
>journalist, gecomponeerd uit de beste
de filmjournalen: de pijlsnelle emotie
het dagelijksch leven in ademlooze
momenverhevigd.
Daartusschen had men - op de amusante
muvan een kaduuk draaiongeltje twee oude,
j, deels gekleurde Pathé-fihns van twintig jaar terug
opgenomen. Hiermee heeft de Filmliga een
dankri>a»r en nuttig détail van déParijsche Ursulines"
in Nederland ingevoerd. Dankbaar -uitteraard,
f maar nuttig bovenal omdat het publiek het
onderscheid leert begrijpen van" het zinnelooze gebaar
' dezer doofstomme opera" zooals de heer Henrik
Scholte het ha zyn hileiding noemde en het sinds
dien door Asta Nielsen en Charley Ohaplin te
Vroeg geboren martelaren van een kunst in
wor-dtag gecreëerde autonome filmgebaar, waarvan
de wetten nog geschreven moeten worden.
Na de pauze als hoofdnummers" Cavalcanti's
Rien que les Heures" en Bene Clair's Entr'acte":
een optisch contrast van twee jonge, Fransche
regisseurs, cineasten heet dit in de crème-taal.
Men kent hier Cavalcanti's fijnzinnige, vaak oor
spronkelijke, maar vóór alles eenigazins treuzelige
opmerkingsgave, die in deze film, hoe vaker men
hem ziet, tot dusver toch wel de beste resultaten
boekt. Twaalf uren van Parijs trekken ons oog
voorbij in soms onfeilbaar getroffen, maar even te
lang aangehouden contrasten. Eine Sympfonie der
Groszstadt" zooals Buttmann's Berlijn-film is dit
niet, het is veeleer een klein,
simultaan-gecomponeerd gedicht, dat de misère en het onstuimig
rhythme van den metropolis in détail-#anduidingen
oproept, zonder het in zijn vollen omvang te
her' scheppen.
Bene Clair's Entr'acte" is hier helaas en ten
onrechte min of meer gevallen. Men heeft haar,
misschien ook omdat zij als slotnummer kwam en
zonder muziek ging wat een fout was te
zwaar genomen. Zij wil niet mser zijn dan een ver
makelijk, geparodieerd intermezzo, een entr'acte,
«n is dan ook als zoodanig in de pauze der
Zweedscae balletten te Parijs vertoond. Men ziet b.v. een
wonderlijk-witte zee-anemoon: langzamerhand
blijkt dit het ralenti te zijn van een onder een glazen
plaat loodrecht naar boven opgenomen ballet
danseres. Men ziet een begrafenisstoet: de kransen
'zijn echter van Fransch brood, waaraan de dood
bidders knabbelen. Voor de lijkwagen staat een
kameel en in een vertraagden Sint Vitusdans be
gint de wedren naar het kerkhof. Men schrikt,
men lacht en men geeft zich maar gewonnen. De
wijze, waarop Bene Clair ons amuseert door zich
over ons te amuseeren, is gelukt.
Natuurlijk gaat dit de eerste keer, de tweede keer
niet. Ook dit is ten slotte virtuoos camera-spel
experiment, middel en geen doel. En na zoo'n inder
daad vermoeiende middag mogen wij in de filmtaal
wel vragen: Quo Vadis, Liga? Naar de Freudlose
Gasse der aestheten of de Goldrush van een
breeder publiek?
Muziek in de hoofdstad
door CONSTANT VAN WESSEM
500ste Schater"
F\ IBK SCHlFEB behoort tot de begenadigden
^"^ onder onze pianisten, die al sinds
menschenheugenis niet meer weten wat een leege zaal is.
Waar zelfs dégrootsten wel eens de ervaring van
de Veertig", van de veertig toehoorders op hun
concert hebben meegemaakt, geloof ik niet dat
Schafer ooit door zijn trouwe Driehonderd is in
den steek gelaten. Een volle zaal bij Schafer
beteekent een volle zaal echte, toegewijde luisteraars,
ware muziekminnaars, die op zijn concert bijeen
komen als op een veilig eilandje temidden van de
snel en vluchtig vlietende muziek-zondvloed van
onze tijden. De tijden zijn wel is waar voorbij dat
de equipages voorreden, een fonkeling van toilet
ten der hoogstgeplaatsten onder de verblindende
overvloed van kaarsen in kristallen luchters de
marmeren trappen opsteeg naar het muzieksalon,
waar men op kostbare en gemakkelijke stoelen aan
schoof rondom den speler, wiens roem dan het
milieu van een mondain gastheer glans en autori
teit bjjzette. Wij komen thans bescheiden op lange
rijen roodpluche stoelen onze plaatsen innemen in
een leelijk grijs en verguld zaaltje, de lichten blijven
half gedoofd, maar ons genieten is er niet minder,
vaak veel inniger door, in deze stilte en in dit half
duister.
De Driehonderd van Schafer kregen een heerlijke
gelegenheid hun geliefde pianist op een stijgend
rythme van enthousiast handgeklap te huldigen
bij zijn SOOsten concert: een warme, eenvoudige
hulde, waaraan eenige bloemstukken kleur"
bijzetten.
500 ! Een imponeerend getal, dat onze eerbied
wekt. 500 avonden en middagen heeft dus Schafer
gespeeld, op 500 concerten is hij opgetreden, met
een programma, waarop zijn lievelingsstukken van
Beethoven, Schubert, Chopin e.a. telkens weer
keerden, in steeds grootere beheersching, in steeds
grootere nuance-verfijning; want wij kunnen alleen
datgene goed doen wat onze liefde heeft. Dat
Schafer tot een groot repertoire in staat is bewees
indertijd zijn historische cyclus; dat hij telkens
weer tot bepaalde meesterwerken terugkeert,
vooral van Beethoven en Chopin bewijst zijn
intens, op een steeds meer volmaakte vertolking
toegespitst kunstenaarschap.
Voor zijn 500ste concert had Schafer echter geen
van zijn echte repertoirestukken gekozen. Begin
nend met kleinere stukken van Ph. E. Bach en
Hummel, naderde hij snel het hoogtepunt van zijn
kunnen: de Wanderer-phantasie van Schubert.
Hier was de stem van Schafer, zijn echt mannelijk
geluid, machtig als het grommen van den donder,
innig en simpel als een zacht en menschelijk bidden.
Bij Bavel's Gaspard de la Nuit stoeide zijn spel
met fantastische en suggestieve klankenreeksen en
het slot bracht den componist met een variatie
(eigenlijk: een paraphrase) op de Wiener Blut-wals
van Strauss, virtuoos geschreven en effectvol uit
gevoerd. Een gedeelte van dezen wals werd ge
bisseerd.
Lubka Kolessa
Het opnieuw hooren van deze jonge Oekrainsche
pianiste verzwakte wel de enthousiaste herinnering,
die wij van verleden jaar hadden behouden aan een
spel, dat rap en frisch voortsnelde als de wind over
de steppen van kozakkenland en jeugdig en vol
durf klonk. Wanneer de verrassing voorbij is voelt
men het wel als een gemis, dat in dit spel niets ge
rijpt is, niets verdiept, niets verinmgd bhjkt, dat
alles van een goddelijke, maar onbeheerschte licht
vaardigheid blijft, meer speelsche en frissche
gedurf dheid dan waarlijk bezielde, gespannen kracht.
Het spel klonk in Bach en Schumann
(Symphonische etudes) overmatig zwaar en uiterlijk sportief
vaak, in Liszt's Mephisto-wals wat naief-demonisch
met dat nabootsen van schrille fluiten bij de loop
jes in de hooge registers. Wat haar lag, zooals de
twee caprices van Scarlatti, de beide lichte stukken
van Schubert werd, met haar gaven en eigenschap
pen voorgedragen, voortreffelijk en aantrekkelijk.
Maar dat is toch een te eng, een te weinig omvattend
kunnen, wanneer dit niet verder reikt dan een
spontaan-natuurlijk en frisch maar oppervlakkig piano
spelen, vroohjk en overmoedig, zooals kinderen
stoeien in de wei. Neen, men had na een jaar meer
winst in het spel van Lubka Kolessa verwacht.
Deze teleurstelling weegt niet op tegen het her
nieuwde besef, dat techniek als zoodanig voor haar
niets-meer beteekent.
KtuMtkring ,,voor Allen"
Eerste Jeugd-concert
Actief als steeds organiseert de Kunstkring
Voor Allen" thans ook een serie jeugdconcerten,
d.w.z. concerten ingericht en ingeleid voor de jeugd
tusschen 13 en laten wij zeggen: 80. Want
ten slotte hebben deze concerten ook voor alle
muzikale leeken en oningewijden hun voorlichtende
waarde: te leeren muziek hooren, muzikaal te
leeren onderscheiden.
Het eerste jeugdconcert was gewijd aan de oude
instrumenten, waarbij de Sociétédes Instruments
anciens" door uitvoeringen op haar instrumenten
de demonstratie gaf.
Men kan natuurlijk van meening verschillen over
een opzet, die het strijkkwartet inleidt door de
kennismaking met de vroegere instrumenten, maar
afgezien daarvan werd vooral ook door de aardige
en beknopte inleiding, die W. Gehrels met een dui
delijk inzicht in de psyche zijner jonge toehoorders,
aan het concert liet vooraf gaan, dit begin een groot
succes. Het programma was goed gekozen: melo
dische en lichte stukken, en onovertrefbaar uit
gevoerd door de leden van de Sociétédes Instru
ments anciens. Marius Casadesus, Henri Casadesus
en Madame Patorni speelden meesterlijk op hun
onderscheiden instrumenten: quinton, viola
d'amore en clavecin, muziek van Tocmasini, Borghi,
Haydn, Scarlatti en de Monteclair, en werden
rijkelijk door de jeugd bewonderd en toegejuicht.
DIT
Greatest
Artiste
MERK
Finest
Record ing
IS EEN WAARBORO VOOR
ONOVERTROFFËN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY,
AM*TERD. VEERKADB 28 A DEN HAAO
Int. Muziek tentoonstelling Genève 1927
Hoogste onderscheiding.
Tuschlnskit Charley Chaplin
Hotel Imperial
Bij den Ford van het amusement een jubileum
programma, dat voor mij in de eerste plaats z'n
groote waarde dankt aan een ouden, onbekenden,
maar onverbeterlijk goeden Chaplin: een klein
bacchanaaltje van humor en tempo, dat zelfs bij
de groote Ohaplins der laatste jaren niet hoeft
achter te staan.
Hotel Imperial" is een Amerikaansche film met
goede intenties, verrassende fotografie en een vaak
voortreffelijke, maar niet origineele regie
(Murnaueffecten). Het individueele spel is noch bizonder
goed noch bizonder slecht: Pola Negri blijft een
grande coquette met vlugge gevoeligheden over
een mits goed opgenomen expressief gelaat,
een talent dat in Amerika een groote toekomst
verspeelde en in de nevels van een diva-bestaan
is zoek geraakt.
Bezwaren heb ik echter tegen het meer dan wan
hopige scenario: veel vriendelijke téte i. tête's, van
tijd tot tijd met drie seconden groote parade ge
lardeerd. Veel militair vertoon en lekkere muziek.
Zoo bezien is de oorlog nog niet zoo'n onverdien
stelijke zaak en wij voelen ons behagelijk in die
oude wereld van tien jaar geleden, toen men de
louloufado danste en raar-versierde jurken droeg,
en toen er oorlog was.
Maar ik vind dat men groote en gruwelijke
dingen moet behandelen met de sinistere eer, die
hun toekomt.
CORNELIS LEK