De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 november pagina 2

5 november 1927 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 NOVEMBER 1927 r No. 2631 De enting tegen de pokken door Prof. Dr. H. ALDERSHOFF Directeur van het Rijks-Serologisch Instituut te Utrecht VÏ^OSSEHV rte»* DEBESTEVARIhAS n C^|E enting tegen de pokken is in ons land ge" > regeld Mj de wet van 4 December 1872, St. 134, j houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten. Ait. 17 dier wet b»paalt,. dat onderwijzers, onderwijzeressen .en leerlingen in de scholen slechts Jrarden toegelaten, indien wordt overgelegd eene verklaring van een geneeskundige, dat zij met goed gev*ólg of meer dan eens de inenting tegen de ~ pokken hebben ondergaan of aan de natuurlijke khtderpokken .(variolae) hebben geleden. Onder wijzers, onderwijzeressen en leerlingen evenwel, die feea onderteekende en gedagteekende verklaring overleggen van een geneeskundige, dat zij zonder goed gevolg nmaal de inenting hebben ondergaan, *orden gedxirende n jaar, te rekenen van den dag waarop de inenting geschied is, in de scholen toe gelaten. Art. 17J> bepaalt, dat met afwijking van het . bepaalde in art. 17, een onderwijzer, eene onderrajzeres of een leerling in eene school mede wordt " toegelaten, "indien wordt overgelegd eene onderteftkende gedagteekende en met redenen omkleede L verklaring van twee geneeskundigen, dat van de - Inenting tegen de pokken voor de gezondheid van den persoon, te wiens behoeve de verklaring wordt ?overgelegd, bijzonder gevaar te duchten is. Zoo danige verklaring blijft gedurende drie jaren na afgifte van kracht. De wijze waarop de enting moet geschieden uit sluitend met ontstof^ bereid in koepokinrichtingen, door den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid goedgekeurd is geregeld bij K.B. van 29 Fe bruari 1912 St. 97, waarin werd bepaald dat bij elke inenting 10 schrapjes of prikjes moesten worden aangebracht, welk aantal bij K.B. van 24 Februari 1921 St. 91 is veranderd in vijf. Een rechtstreekschen" dwang tot ondergaan der koepokenting legt dus .deze wet niet op en zulk eien dwang heeft in ons land nooit bestaan. Men kent dien in Duitschland, waar ieder kind vóór den afloop van het op zijn geboortejaar volgend. kalenderjaar moet worden geënt, terwijl bovendien iedere leerling van «en openbare onderwijsinrich ting of van een bijzondere schooi binnen het jaar, waarin de leerling het 12de levensjaar voleindigt, opnieuw moet worden geënt. Men kent dus in Duitschland behalve de gedwongen vaccinatie, de gedwongen revaccinatie. j Ook Frankrijk kent de gedwongen enting en wel in het eerste levensjaar, de gedwongen revaccinatie ajelfs in het llde en in het 21ste levensjaar. ! Verplichte enting kennen verder nog Denemarken (isróór het 7de levensjaar) en Bulgarije, terwijl in ^sjecho-Slowakije de verplichte enting bestaat ajlleen voor spoorweg- en postpersoneel. J In Zwitserland was tot voor kort de enting tegen de pokken een zaak der kantons, zoodat in sjmmige kantons wel, in andere geen dwang qestaat; bij besluit van 23 April 1923 heeft echter de Bondsraad, onder invloed van hoofdzakelijk in de kantons, die geen dwang kenden, voorgekomen pokkengevallen, bepaald, dat bij het optreden van pokken personen, die met pokkenlijders in aanrkking zijn geweest of in hunne omgeving hebben verkeerd, moeten worden geënt, indien ze in de laatste 10 jaren niet geënt zijn. In Belgiëis deze aangelegenheid zeer gebrekkig geregeld bij een K.B. van 18 April 1818, waarbij is bepaald 'dat de kinderen van hen, die eenige onder<DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCH steuning ontvangen, of kinderen, die in een lief dadigheidsinstelling zijn gehuisvest, moeten worden geënt, terwijl sedert 1895 is bepaald, dat zij, die in lompenmagazijnen, papierfabrieken en spinnerijen werken, vooraf moeten worden geënt. In Engeland bepaalt de wet betreffende de vaccinatie van 1898, dat een kind binnen 6 maanden na de geboorte moet worden gevacci neerd, tenzij de ouders of verzorgers van het kind, ten genoegen van 2 rechters of een aangewezen politiemagistraat, verklaren, dat zij in geweten gelooven, dat de vaccinatie nadeelig zal zijn voor de gezondheid van het kind. Deze bepaling is in 1907 nog aanmerkelijk verzwakt; nu is het voldoende indien deze verklaring per post wordt toegezonden aan den vaccinateur van het district. Deze regeling heeft ertoe bijgedragen, dat de vaccinatietoestand van het Engelsche volk allesbehalve goed is; zooals bekend is, komen in Engeland in de laatste jaren zeer vale pokkengevallen voor. De indirecte" entingsdwang, d.w.z. gebonden aan bepaalde voorwaarden, zooals wij dien kennen met betrekking tot schoolbezoek, bestaat in den zelfden vorm in enkele staten der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, terwijl in Noorwegen niemand kan worden aangenomen of getrouwd in de Nationale Luthersche Kerk of toegang kan krijgen tot een hoogere school zonder in het bezit te zijn van een vaccinatiebewijs. Tegen een ziekte, die men gaarne bestempelt met den naam kinder"pokken, nu niet bepaald een meest voor de hand liggende maatregel. Uit dit allesbehalve volledige overzicht der desbetreffende bepalingen in verschillende landen blijkt, dat behalve in Duitschland, Frankrijk, Bulgarije en Denemarken, de algemeene directe dwang nergens bestaat, terwijl slechts Duitschland en Frankrijk de gedwongen revaccinatie kennen. Of deze laatste in Frankrijk echter geregeld wordt verricht, weet ik niet; ik vermoed, dat dit niet het geval is. In Duitschland daarentegen is dit wel het geval en zonder twijfel mag men dan ook zeggen, dat het Duitsche volk wel het meest algemeen en het best is geënt. Treffend is, dat de enkele in de laatste jaren in Duitschland voorgekomen pokken gevallen zich alle hebben voorgedaan bij personen boven 40 jaar, waaruit mag worden afgeleid, dat de onvatbaarheid in de meeste gevallen wel langer duurt dan de zoo dikwijls aangenomen 7 jaren. De indirecte dwang heeft in ons land, vooral na het invoeren van den leerplicht, ertoe geleid, dat verreweg het meerendeel van ons volk nmaal is ingeënt; maar daarom mogen we den entings toestand, waarin ons volk zich bevindt, nog geens zins een bijzonder goeden noemen. Hoe is toch de feitelijke toestand 'i Beneden den schoolplichtigen leeftijd zijn verre weg de meeste kinderen niet geënt. Slechts in de kringen der intellectueelen worden vele kinderen jong, dikwijls reeds in het eerste levensjaar geënt, en dit betrekkelijk kleine aantal wordt iets ver meerderd met die kinderen, die door werkende moeders in kinderbewaarplaatsen worden onder gebracht en daarvoor geënt moeten zijn. De over wegende meerderheid der kinderen wordt pas geënt in het 5de of 6de levensjaar. Revaccinatie is in ons land, uitgezonderd indien zich een geval van pokken voordoet, in hooge mate impopulair; ja zelfs in het leger gaat ze tot de uitzonderingen behooren. Als men aanneemt, dat het nut der enting niet langer dan 7 jaren duurt, zijn dus feitelijk slechts de kinderen van O?13 jaar beschermd, verminderd met diegenen, die ingevolge aitikel 17& niet zijn geënt. Deze laatste, gedurende H jaren vrijgesteld op verklaring van 2 geneeskundigen (roode pokkenbriefje), warentot voor kort slechts gering in aantal, wel een bewijs, dat de geneeskundigen niet dikwijls van de enting gevaar duchtten voor de gezondheid van het kind. Helaas is dit -door het voorkomen der gevallen van encephalitis ver anderd; vele geneeskundigen geven nu deze ver klaring af, hoewel ze zich bewust zijn, dat ze daar mede tegen de bedoeling der wet handelen. Maai zoolang de noodzaak tot het kunnen vertoonen van een der voorgeschreven vaccinatiebewijzen voor kinderen, die de school moeten bezoeken, bestaat en het gevaar aan de enting verbonden niet denkbeeldig is, bestaat er geen andere uitweg voor die geneeskundigen, die het allereerst niet scha den", het primum ni! nocere, als eisch beschouwen, ook voor de enting tegen de pokken. En juist ten opzichte van iedere kunstbewerking die beoogt menschen onvatbaar te maken tegen een besmettelijke ziekte, dient allereerst de vraag te worden gesteld: is ze onschadelijk?" En in het bijzonder is dat het geval, waar het een besmette lijke ziekte geldt, die op het oogenblik althans niet dreigend is. De redeneering, dat het aantal door de enting ziek geworden of gestorven kinderen niet opweegt tegen de schade aan leven, gezondheid en geld, die een pokkenepidemie zou veroorzaken, mag hier niet gelden. In de diergeneeskunde, waar de finan"ieele factor de eenige is, die onze houding bepaalt, moge ze opgaan; waar het het leven en de gezondheid van menschen geldt, zeker niet zoolang er geen direct gevaar dreigt. En zelfs wanneer direct gevaar dreigde, zou, indjen de enting gevaar blijft opleveren, dwang van de zijde der overheid om deze kunstbewerking te ondergaan niet zonder bedenking zijn. Men vergete niet, dat ieder voor zich of voor de aan zijn zorg toevertrouwde per sonen bescherming kan vinden door zich te laten enten; in het willen van dwang heb ik steeds een gemis aan vertrouwen in de enting gezien, tenzij men den dwang wenscht op grond van de over weging, dat de overheid ervoor heeft te waken, dat de gemeenschap geen schade lijdt door ziekte en dood, ontstaan door kortzichtigheid of tegen het algemeen belang indruischende opvattingen deislachtoffers. Hoe het zij, zoolang de enting niet zonder nadeelige gevolgen kan geschieden, moet zij slechts vrijwillig worden toegepast, moet de dwang worden opgeheven. Hoe dat het best zal geschieden, is een kwestie van wetgeving, indien daarbij slechts worde bedacht, dat de tijd wel eens kan aan breken, dat het zonder dwang niet gaat. Er moet dus worden omgezien naar een middel, dat aan de wederinvoering van den indirecten vaccinatiedwang niet den pas afsnijdt. Een directen dwang acht ik voor ons land wel uitgesloten. En moeten we ons nu gedurende den tijd, dat de indirecte dwang is afgeschaft, erg bezorgd maken? Ik geloof het niet. Niettegenstaande een groot deel van ons volk niet of onvoldoende is geënt, hebbei) sporadisch voorgekomen pokkengevallen (Amster dam, Arnhem, Maastricht) niet tot epidemieën geleid, dank zij isolatie en andere maatregelen, waaronder vooral de vrijwillige enting. Ons volk heeft voldoende vertrouwen in het nut der enting al zou men soms het tegendeel denken om er zich, als er gevaar dreigt, vrijwillig aan te onder werpen. PJn hierin heb ik meer vertrouwen, dan in de betere organisatie van den gezondheidszorg en de betere algemeen hygiënische verhoudingen, die ter bestrijding van ziekten als typhus en cholera met hare bekende ziektekiemen zeker groot nut hebben opgeleverd, maar die bij pokken met haar nog onbekend, zeer vluchtig virus wel eens konden falen, zooals toch blijkbaar ook in Engeland het geval is. Mochten in dit laatste geval ook de vrij willige entingen onvoldoende in aantal blijken, dan komt zeker het overwegen van dwang in tijden van direct dreigend pokkengevaar in aanmerking; zon der twijfel althans, wanneer de enting dan weer ongevaarlijk is. Voorloopig moeten we liet erop wagen; maar in dien tijd is het plicht te zoeken naar de oorzaak der encephalitis postvaccinalis en naar middelen om haar te voorkomen. Moge het werk der daartoe ingestelde commissie tot dit doel leiden ! Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. *« ess ev» DEN HAAG ** "^ "^ AMSTERDAM - ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl