De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 5 november pagina 7

5 november 1927 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

geeft in gezelschap de gezellige atmosfeer en verschaft bij den arbeid het noodige concentratie-vermogen. AMSTERDAMMER VAN S NOVEMBER 1927 T? de Natuur: «U stemnung ertn JBNEVERBES3EN OP DE VELUWE J e n e v e r b e s door Dr. JAC. P. THIJSSE 17 IJLEN uwer zullen evenals ik de Jeneverbes het eerst hebben hoorea noemen als den boom, waaronder ' de profeet Elia een recuperatief dutje ' deed. We vonden het maar half netjes v»a hem, want het woord jenever had ' voor ons een zeer onaangenamen klank. We zagen het is mér dan vijftig jaar geleden op de kermis en op koningsverjaardag maar al te dikwijls afschuwelijke dronken menschen. In den loop der jaren echter is er ver andering gekomen zoowel in het spraak gebruik als in het drankmisbruik en het ia niet onmogelijk dat mettertijd de naam van onze merkwaardigste en oorspronkelijkste conifeer nog vrij raakt van vreemde smetten. Eeuwen voor de stichting van Schiedam stond het prachtig gewas reeds bij Virgilius bekend als Juniperus. Ook mangelt het aan andere namen niet. In Qerth van Wijk's monumen tale Dictionary of Plant Names vinden we meer dan een heele kolom van Hollandsche namen, die op verschil lende plaatsen en tijden in gebruik 'waren of nog gebruikt worden.. Die namen loopen voor een groot deel parallel met de Duitsche en de meeste , zjjn varianten op den naam wacholder", den mooien naam, die zinspeelt op de frischheid en onverwoest" baarheid van den kloeken bewoner der zandverstuivingen. Limburg, de Ach terhoek, Twente, Drente, Brabant, spreken van Wakel, Wachelder, WaagLANDSCBJLP MET JENEVERBES8EN IN LIMBURG holt, Wachelbeer en de Texelaar van Fakkel. Zij hebben het meeste recht van spreken, maar die goede namen zullen wel voor altijd gewestelijke" namen moeten blijven en de Nederlandsche Natie in het algemeen blijft trouw aan de Jeneverbes. Hindert ook niet. Eigenlijk is de Jeneverbes tegen woordig onze eenige echt inlandsche naaldboom. Al de andere zijn aan geplant. Het is nog niet eens zoo zeker, dat ook in vroeger eeuwen de dennen of sparren een belangrijk bestanddeel van het Nederlandsche oerwoud heb ben uitgemaakt. We zouden heel wat moeite hebben, om in ons land dennen of sparren te vinden, van anderhalve eeuw oud of ouder; jeneverbessen van dien leeftijd, door niemand ooit uitgezaaid of geplant, zijn waarschijn lijk nog wel aanwezig. Ge kunt ze ech ter op het eerste gezicht niet zoo mak kelijk onderscheiden, want de jenever boom blijft bij ons struikvormig, maakt zelden een zuiveren stam. Hij groeit zoo langzaam, dat een honderd jarige stam dikwijls niet dikker is dan een arm en ge moet zijn jaarringen tellen met een vergrootglas. Jeneverbessen groeien bij ons in de bosschen of op de zandverstuivingen. Dikwijls staan ze in de zuivere zandzee, in het woeden der zandbaren. Door hun rijke vertakking en dichte uitstoeling kunnen zij weerstand bie den aan den wind. De taaie twijgen, de stevige schors, de harde opperhuid van de korte, smalle stevige naalden door staan het bombardement van de zandkorrels. De luchtstroomen rond om de struik bouwen vaak een beschuttenden wal op en zoo vindt de jeneverbes een dragelijk bestaan op plaatsen waar bijna geen andere plant kan groeien. Of mooier nog, eenige jeneverbesstruiken met elkaar maken midden in de zandverstuiving rustige ruimten, waar andere planten kunnen gaan groeien, eerst mossen, korst mossen, dan zeggen en grassen en eindelijk heidekruid en andere bloe men. Een reeks van droge zomers en barre winters kan de struiken soms knauwen, maar door hun overvloedige knopvorming herstellen zij zich spoe dig en dikwijls heeft de tegenspoed geen ander gevolg, dan dat de struik nog forscher en breeder wordt. Onze Onaangenaam is echter de leelijke nasmaak en reuk - niet slechts voor den rocker - ook voor de omgeving. Weest daarom verstandig: Na het rocken eenige Wybert-Tabletten en de onaangename tabaksreuk verdwijnt. Dubbel lekker smaakt later dan de sigaar weder, want WybertTabletten bestrijden niet alleen 'den onfrisschen adem, doch ook de prikkeling en ontsteking der slijmvliezen. BI] alle Apothekers en Drogisten verkrijgbaar a 45 en 65 Cts. jeneverbossen groeien dan ook in zeer vreemdsoortige, vaak monumentale vormen. Ze bloeien in het voorjaar en wel evenals de taxus, met mannelijke bloe men op de eeue struik, vrouwelijke bloemen op een andere. De mannelijke struiken staan bij de minste aanraking gehuld in wolken van stuifmeel; de vrouwelijke bloemen zijn niets meer dan groene knopjes en ge vindt ze alleen wanneer ge er naar zoekt en dan nog met inspanning. Het zoeken wordt vergemakkelijkt, doordat die vrouwe lijke struiken altijd vruchten d^gen, want de vrucht heeft twee jaar noodig om te rijpen. In 't voorjaar zijn de vruchten van het vorig jaar groene bolletjes; die worden in het najar.r al donkerder en donkerder en eind:lijk zwart overdekt met een blauwige waslaag. Zoo'n struik in de bessen is prach tig mooi. Ge kunt wel probeeren een paar goed rijpe bessen te eten, maar ik vrees, dat ge er niet zoo op verzot zult raken, als de allerprachtigste van onze treklijsters, de kramsvogel, die dan ook terecht door de Duitschers Wacholderdrossel" wordt genoemd. Deze kramsvogel broedt in ons land zelden of nooit, maat het is geen. won der, dat een van de weinige nesten die in ons land met zekerheid zijn aan getroffen, lag in het hartje van het Drentsche jeneverbeslandschap. Uit den aard der zaak zijn onze jeneverbeswouden niet goed bekend bij het groote publiek. Zij liggen zelden aan den beganen weg en ze worden nog het meest gezien door den spoor wegreiziger. Hoe dikwijls heb ik mij verheugd in die mooie heuvels met jenevei'besseri tusschen de stations Vierlingsbeek en Venray. Ook tus schen Harderwijk en Hattem zijn mooie jeneverbessen te zien. Maar eigenlijk moet ge op de fiets of te voet en dan naar tamelijk afgelegen oorden. De indrukwekkendste jeneverbesstruiken zagen we in het Wittelter Zai>d en dat was dan nog maar een restantje, want ter wille van dennenaanplant waren de meeste gevallen. Het leek eerst alsof de ondernemende ontginner ver zou blijven van de plaatsen waar de jeneverbes groeit, want daar is weinig kans op voordeel, maar nu bij sommige ontginningen het onmiddellijk voordeel, of zelfs voordeel binnen eenige jaren niet in aanmer king komt, loopen deze oorspronke lijke landschappen groot gevaar. De Staat kan hier veel helpen en veel bederven, want veel van onze jeneverbeswouden liggen in het Staatsdomein of behooren aan gemeenten, die ont ginningen en bebosschingen uitvoeren met steun en voorlichting van den Staat. Het Staatsboschbeheer heeft reeds in Drente een goed voorbeeld gegeven, laat ons hopen dat het ook in Gelderland, Limburg en Brabant voor het behoud van dit werkelijk uniek natuurschoon zal weten te waken. Ook de Texelsche fakkels" bevelen wij zeer dringend in de zorgen van ons Staatsboschbeheer aan, niet alleen om hun schoonheid (ze zijn maar klein en schaarsch) maar om het wetenschappelijk belang, want het is plantengeografisch gesproken een groote bijzonderheid dat zij daar ge dijen in de onmiddellijke nabijheid van het Noordzeestrand.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl