De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 12 november pagina 15

12 november 1927 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

rt» u* es r .« '4ORSCH was nu juist het antwoord niet, dat * Mr. de Geer op l April den Heer Colijn in de Eerste Kamer gaf op zijn vraag: of de Minister bereid was een gedifferentieerd tarief te doen voor bereiden als wapen bij onderhandelingen over tractaten. Met zulk een tarief, aldus de Minister, drijft men den duivel uit door middel van Be lzebub, immers vele landen zijn aldus begonnen en langs dje lijn gekomen tot steeds hoogere effectieve rechten (zoodat bevordering van vrij ruilverkeer" op die manier niet alleen eene illusie is, doch recht streeks belemmerd wordt 1) Wij zouden dus heel voorzichtig moeten zijn, maar het zou toch mogelijk kunnen wezen dat men ten slotte tot iets in dien geest zou moeten komen. Bij het hanteeren van een vechttarief, zoo heette het verder, staat een klein land met een beperkt consumentengebied zwak tegenover een groot land, dat tegenover elke be dreiging in den regel er een nieuwe en scherpe zijner zijds stelt. Het minst bedenkelijk" zou het dan nog zijn de te verhoogen rechten te beperken tot hier te lande niet geproduceerde artikelen, want zoo vermijdt men vermenging met een drang naar protectie voor eigen nijverheid". Aldus Mr. de Geer in den Senaat op l April 1.1. Naar deze, van zoo bitter weinig geestdrift ge tuigende, woorden verwees hij in zijne verklaring tot verheldering van het in de Troonrede aange kondigde: hq zal dan nu een maximum- en minimum-tarief doen voorbereiden. Wat is er sedert l April gebeurd om den Minister over zooveel twijfel te doen heenstappen? Er is het Economische Urgentie Congres in den Haag geweest; de conclusies der prae-adviseurs waren in de laatste week van Augustus reeds bekend. Wilde de Minister dezen urgentie-roependen althans niet niets geven? Maar er is ook de. Economische Confe rentie te Genève geweest, waaraan de Minister in zijne verklaring herinnert: des te beter zoo zeide hij als wij mede onder den invloed van Genève" dit wapen niet zullen behoeven. Maar daarmee is hierover niet alles gezegd. De heer Colijn pp l April in den Senaat achtte het niet zoo onmogelijk" dat ondanks" de op 4 Mei te Genève te houden conferentie de verschillende landen hun handelspolitiek nog verder in dezelfde Ujn als tot nu toe zouden voortzetten. Doch men weet nu, hoe sterk daar de aandrang tot reactie is geweest. En de heer Colijn, die daarbij een zoo leidende rol heeft vervuld, was daarna veel hoopvoller gestemd. In zjjne op 11 Juli te Tilburg gehouden (later ge drukte) rede zeide hij: Hoeveel tijd het nemen zal, weet ik niet, maar dat deze conferentie blijken zal een belangrijken invloed uit te oefenen op de toe. konastige economische politiek van de Europeescho landen, is mijn wel gevestigde overtuiging. En als ik een tijd zou moeten noemen, waarin de verande ring zich voelbaar zou maken, dan neig ik ertoe om te zeggen, dat men over een 5-tal jaren de con ferentie van 1927 beschouwen zal als het keerpunt in de handelspolitiek van Europa en misschien zelfs.... daarbuiten". Dit klonk heel anders dan het ondanks" van l April. En de vraag is, of de heer Coüjn zelf, na Genève, nog wenscheh'jk en opportuun acht wat hij daarvóór (op l April) van den Minister verlang de. Doch dit daargelaten, is het thans meer of is het thans minder verdedigbaar dan ooit te voren, Nederland economisch te wapenen? En hoe rijmt zich dit voornemen onzer Regeering met een en ander, dat onlangs, ter Volkenbondsvergadering, mede te Genève, door Mr. Loudon over economi sche ontwapening ia gezegd? Van hoe weinig geloof onzerzijds in een betere toekomst getuigt de aanKunstzaal VAN LIER ROKIN126?AMSTERDAM Tot 30 November Tentoonstelling van nieuw werk door HARMEN MEURS kondiging onzer Regeering, zoo kort na de Econo mische Conferentie, van haar voornemen tot vast stelling van een vechttarief ! En welke bijzondere feiten of ervaringen hebben zich voorgedaan van zoodanigen aard, dat onze Regeering thans ertoe zou moeten komen, te zeggen: zonder bepaalde positieve faciliteiten" kunnen wij van een vreemd land niets meer te onzen gunste gedaan krijgen? Vragen als bovenstaande zullen zeker wel den Minister in ons Parlement worden gesteld. Daarbij zal hem ook de practische vraag waarschijnlijk wel gedaan worden: indien gij ter vermijding van pro tectie uw dubbel tarief wilt beperken tot hier te lande niet geproduceerde artikelen, tot welke posteh zal dan uw dubbel tarief zich bepalen? In hoofd zaak denkt men hierbij aan grondstoffen en aan half-bewerkte fabrikaten, welker vervaardiging ons land niet kent, ook b.v. aan zuidvruchten, wijnen, enz. Doch indien gij, Minister, omdat uw bedreiging niet baat, tot straf der onwillige tegenpartij uw maximum-tarief voor die artikelen toepast, hoe denkt gij dan over de schade, welke gij daardoor toebrengt aan die Nederlanders, wier belangen met lage prijzen van deze artikelen zijn verbonden? En indien uw aldus beperkt dubbel tarief te mager is, een te pover wapen, zult gij dan niet verder gedre ven worden op den door u betreden weg en niet uw vechttarief buiten de aanvankelijk gestelde grens moeten uitbreiden, opdat gij althans effec tieve bedreigingen zult kunnen uitbrengen? Maar indien gij daartoe moet overgaan, dan hebt gij den duivel door Beëlzebub uitgebannen en dan gaat het ons gelijk het zoovelen gegaan is: langs de lijn van het vechttarief komt men tot hooge effec tieve rechten. De protectie, die gij niet wilt, hebt gij dan toch binnengehaald. Hoe meent gij dit gevaar, waaraan zoovele landen niet ontkwamen, af te houden van het onze? Voorziet gij niet, dat gij, een dubbel tarief voorbereidende, reeds dadelijk zult staan tegenover feilen aandrang om uw voor nemen tot beperking te laten varen? En hoe denkt gij weerstand te bieden aan dien aandrang? Het boek van den heer Vleeschhouwer, waarop ik in mijn vorige beschouwing de aandacht vestigde, is verschenen enkele weken voordat in de Troonrede medegedeeld werd hoe men onder alle omstandig heden de mogelijkheid van het afsluiten van han delsverdragen te behouden ,,en hierdoor het vrije ruilverkeer te bevorderen" denkt. De beteekenis van dit boek zal ook aan Mr. de Geer niet ontgaan. Hij zal daarin, in de door den heer Vleeschhouwer te berde gebrachte feiten en uitkomsten" een zeer sterke bevestiging vinden van de bedenkingen, die hij zelf op l April ter bijeenkomst van de Eerste Kamer tegenover den heer Oolijn ontwikkelde. Maar tevens zal hij zich na lezing niet kunnen ont trekken aan de slotsom, dat dit boek ook hem een zwaren bewijslast oplegt: het bewijs der juist heid van de door hem, Minister, uitgesprokene stelling, dat het niettemin thans voor Nederland raadzaam is, zich de beschikking te verzekeren over een gedifferentieerd tarief als middel (gelijk Mr. de Geer op l April zeide) om het buitenland in de goede richting te sturen". Een zware bewijslast ook voor hem, Minister. Hij zal zich, b.v., gelijk zoozeer te doen gebruikelijk was, voor de juistheid zijner stelling niet kunnen beroepen op Zwitserland zonder de onjuistheid aan te toonen van wat den heer Vleeschhouwer na zoo ernstige, grondige studie als feiten en uitkomsten ten aanzien van dat land meedeelt. Het sedert tientallen van jaren door dezen staat gehanteerde vechttarief botst tegen zijn belang, dat met vrij handel is verknocht; doch de protectie, welke ook ginds de vrucht van het vechttarief was, heeft de beschermde nijverheidstakken niet gebaat en als wapen bleek dit tarief zoo ondeugdelijk, dat wij, ongewapend, op alle voor vergelijking in aanmer king komende punten meer verkregen dan men ginds bereikte, waar men zich bovendien in pro tectie heeft vastgewerkt. Dit en veel meer nog zal Mr. de Geer moeten trachten te niet te doen, eer hij het doelmatige van wat hij als zijn voornemen aankondigt aan nemelijk kan maken. Zal hij daarin slagen? Het is kwaad vechten tegen feiten ! Donderdag 10 November. T^VE locale beurs kenmerkte zich voornamelijk door een vrijwel algemeen herstel zij het aanvankelijk nog binnen betrekkelijk enge grenzen van de obligatiekoersen, voornamelijk voor binnenlandsche fondsen. Kon men voor enkele weken nog een ononderbroken daling constateeren, en was het aanbod toen overwegend, thans hebben verschillende fondsen koerswinsten kunnen boeken en ontstond weer eenige vraag; de lange rij koersen gevolgd door de fatale 1. werd tendeele vervangen door b.-koersen, waaruit alleen reeds de gewijzigde positie van de markt valt afteleiden. Ook voor buitenlandsche obligatiën bestond af en toe wat vraag, hoewel voor Duitsche obligatiën de in NewYork onder den invloed van de uitlatingen in het Gilbert-Memorandum, en de daaromtrent uitge lokte beschouwingen, in het leven geroepen koersdaling niet zonder parallel bleef. Na de jongste discontoverhooging heeft de stand van den gulden een radicale verandering ondergaan. Stonden voordien de voornaamste valuta's voortdurend boven pariteit en in de onmid dellijke nabijheid van het gouduitvoerpunt, da delijk na de discontowijziging trad een ommekeer in, die resulteerde in een aanhoudend dalende tendens der meeste wisselkoersen, zoo zelfs dat men wellicht binnenkort kan gaan denken aan .goudinvoer. Wel zeer duidelijk is thans gebleken welk een belangrijke invloed de credietverleening aan het buitenland, die door de renteverandering in ons land sterk werd ingekrompen, op onze be talingsbalans heeft gehad. Het gemiddelde koerspeil der Duitsche aandeelen heeft weer een gevoelige slag ondergaan. Maandag j.l. waren de koersverliezen zelfs zoo beduidend dat men in vergelijking van den Zwar ten Vrijdag" in Mei j.l.toen de beurscredietrestrictie, door Schacht geprovoceerd, een scherpe koersdaling teweegbracht, sprak van een Zwarten Maandag". De rechtstreeksche aanleiding tot deze nieuwe inzinking vormden de wrijving tusschen de Duit sche autoriteiten eenerzij ds en Gilbert Parker met de Amerikaansche regeering, die zijn opinie deelt, anderzijds, benevens de niet zeer optimistische mededeelingen door het Bestuur der Vereinigte Stahlwerke A.G., die geruchten deden ontstaan als zoude deze vennootschap over dit jaar geen divi dend uitkeeren; geruchten overigens die later door insiders ten stelligste werden tegengesproken. Tk zeide dat deze feiten de directe aanleiding vormden, want het spreekt wel vanzelf dat de eigenlijke oorzaak dieper ligt. Nog steeds worden belangrijke hausseposities sleepende gehouden, die nauwelijks gedekt zijn, en waarvan de houders vrijwel aan het eind van hun pecuniaire latijn zijn. Voegt men deze omstandig heid bij de vrees voor nieuwe rigoureuze maat regelen zooals de maand Mei die heeft te zien gegeven, waardoor de toch reeds bestaande geldmarkt-moeilijkheden, die de ultimo- en medioliquidaties voortdurend bezwaren, zeer zouden worden verscherpt, dan is het begrijpelijk dat betrekkelijk onbeteekenende oorzaken nauwelijks te overziene gevolgen kunnen hebben. De meeste goede aandeelen hebben thans langzamerhand een peil bereikt, dat, indien de conjunctuur in Duitschland niet omslaat, een behoorlijk rendement afwerpt. Ook te New-York is de periode van onvermin derd beurs-optimisme voorbij; de conjunctuur-zon schijnt door het zenith heen te zijn, en al zal die wellicht niet zoo spoedig ter kimme neigen, zij vertoont een tendens in die richting. De berichten uit het bedrijfsleven zijn over het algemeen minder bemoedigend, en de algemeen verwachte opleving in het najaar is niet geheel werkelijkheid geworden. Zoo beliep het winstcijfer de U.S. Steel Corp. een der basisbedrijven der V.S. in het derde kwartaal 1927 $ 41 milh'oen, tegen $ 46 millioen in het tweede van dit jaar, en $ 52 millioen inhet derde kwartaal 1926. Ook het cijfer der wagonverladingen, dat eveneens als een zij het ruw conjunctuurgegeven is te beschouwen is langzaam dalend. Ware het niet dat de geldmarkt in den jongsten tijd nog ruimer is geworden dan zij alreeds was, dan zou de aandeelenbeurs ongetwijfeld meer uitgesproken de reflex van de handelsbeweging hebben vertoond. Geheel zonder invloed is de weifelende conjunctuur niet gebleven; het koers verloop bleef onregelmatig hoewel voortdurend weder een herstel intrad. C. K.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl