Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 NOVEMBER 1927
No, 2633
Nieuwe boeken
«foor Prof. Dr. J. PRINSEN J.Lzn.
Arthur van Schendel, Verlaine, het leven van
^ een dichter^ J. M. Meulenhoff, Amster
dam 1927,
Dr. C.,.*S' Moer, De Retiaïtsance der
letter'' kunde te Florence vó&r'lSQQ, Den Haag,
MartiwUs Ntyhoff, 192?.
Constanten Hwngens, 't Voorhout en 't
Kttsteïicfr Mah Dfmte (jdhriel Rossetti,
Sonneis and songs. Henriette Roland
Holst-van der Schalk, Verworvenheden.
Alledrie: Letter-Nijpels, Maastricht, 1927.
1 Dat boekje van Van Schande! is een goed boekje,
'een lief boekje, in zoeten, weeken toon uitdoezelend
4e visie, die de schrijver van Verlaine verworven
heeft, doch ik vrees, dat die visie gruwzaam onecht
Die vrees geldt Van Schendel natuurlijk, niet
ferlaine: de groote kunstenaar volgt den dran^
Eijn genie, onbekommerd voor de lagere
maatijke verhoudingen. Deze schitterende
had nu eenmaal moerasgrond noodig.
Van Schendel weet alle in den gewonen zin
lerlinge strapatsen van den dichter, alle
nberekenbare vagebondages buiten alle
gebrui> grenzen, van den burgerman te vergoelijken:
TeékerAng voor de Groene Amsterdammer"
door P. Jonas
^Tr
>:*»?.,; :??, ,
De Uitgever C. NIJPELS
' 'Verlaine meende het zoo kwaad niet, de toevallige
omstandigheden brachten hem er toe en heel zijn
- -fjeven lang heeft hij eigenlijk niets liever gewild
flflai een brave, zorgzame huisvader te zijn,
behoori vJjjk zijn betrekking aan het stadhuis te vervullen en
rJHjailin zijn vrijeïi tijd thuis rustig verzen te schrijven.
En het was immers meer dan ploertig van dien
i? . gemeenen schoonpapa, onhartelijk en liefdeloos van
Mathilde, dat ze de scheiding doorzetten en hem
i meedoogenloos onthielden, waar hij zijn heele
|;'?.leven naar gesnakt heeft.
Van Schendel eindigt met te besluiten: Het
f 14 beeld van een dichter, die altijd wenschte den weg
der wijsheid te gaan en voor geringe afdwalingen
zwaar gestraft werd, die poogde christelijk te leven
te ea in den hoek der verschoppelingen werd
ge!; worpen, straalt van schoonen eenvoud". Zoo wordt
' Verlaine de miskende deugd, de verdrukte onschuld.
Als Byvanck aan het eind komt van zijn mooie
boek Parijs in 1891, wandelt hij 's avonds laat met
Marcel Schwob: Ik legde mijn hand op den arm
van den spreker en wees hem op een man voor ons
,Uifc strompelend, juist door het licht van een der
"Weinige lantarens beschenen: een armoedige, grijze
gestalte, het linkerbeen slepend, met de bevende
hand den stok voor zich uit houdend. Weifelend
hield hij een oogenblik stil en wendde onbeslist
*v; half het hoofd om.
Verlaine !" zeide Marcel Schwob, deFranijois I
is zeker reeds gesloten. Zullen wc naar hem toe
gaan?"
Ik hield mijn vriend tegen.".
Ik heb voor den werkelijken Verlaine meer aan
die weinige regels dan aan heel het lieve boek van
Van Schendel. Er is even de erkenning, hoe deze
hooge geest, deze teere, gevoelige ziel gaat met zijn
zwakke aardsche voeten door een duistere, on
zekere wereld. Er is het bescheiden gebaar van
terughouding, het mysterie niet te zien in het
crue licht van een gaslantaarn.
Zoo is het voor de meesten genoeg. Maar wie
dieper door wil dringen, wie Verlaine's kunst
volkomen en in haar geheelen omvang wil be
grijpen en doorvoelen in verband met de tragiek
van zijn leven en met heel zijn soms
kinderlijklosbandige persoonlijkheid, laat die niet schromen
met klare oogen de werkelijkheid, de volle naakte
werkelijkheid te zien in het koele licht van den dag.
Wat Van Schendel ons geeft, is een zoetelijk,
maskeerend romannetje; als aardige fictie, als
dichterlijke visie van een dichterleven buiten
werkelijkheid en historie laat zich dit boek des
noods wel lezen.
Dr. de Boer behandelt een onderdeel van de
Italiaansche letterkunde, van die der 15de eeuw
en wel in het bijzonder in Florence, waar Lorenzo
de Medici, hoofd van den staat, tevens het centrum
vormt der geestelijke cultuur van zijn stad, van
het zoeken naar schoonheid en wijsheid in velerlei
richtingen. Ook dichter is Lorenzo, zanger van
luchtige, realistische volkspoëzie, waarmee hij
volksfeesten en vertooningen opluisterde en tege
lijkertijd, opzettelijk of niet, zijn populariteit kon
?bevorderen, tevens ook beelder van precieus
dichtwerk, waarin de Platonische liefde heerscht,
schoöne symboliek en allegorie, mythische stoffer
uit de Oudheid.
Hij is de vriend en beschermer van Angelo
Poliziano en Luigi Pulci. Poliziano, de dichter van een
der eerste herderspelen in Italië, Orfeo, het begin
punt van de lijn, die zich ook verdeelt naar Hoof ts
Granida en Vondels Leeuwendalers. Ook hij
vertoont bovendien de twee kanten van Lorenzo
in zijn werk, het populaire realistische en het
precieuse, min of meer gekunstelde. Ook is
hij veel meer dan enkel Italiaansch dichter; hij is
een grondige kenner der Oudheid, die goed Latijn
schrijft en o.a . Homerus gedeeltelijk in die taal
overzet.
Pulci is minder de geleerde; in speelsche fantasie
maakt hij zich meester van de stof der Franki
sche en Britsche ridderromans, die al spoedig ge
liefd was in Italiëen het volk boeide. Zijn breed
opgezet episch dichtwerk Morgante heeft Roeland,
Reinout van Montalbaan, Turpijn en andere
paladijnen van den ouden, grooten Karel tot helden.
Maar de gang en de bouw der oude verhalen is
geheel gewijzigd. Pulci bracht er een verrassenden
humor in, wonderlijk avontuur en bovennatuur
lijk gebeuren, duivelen, gruwelijke monsters,
ontstellende tooverpaleizen. De beide scheppingen,
Morgante, een reus, die de ondernemende trouwe
schildknaap van Roeland?Orlando wordt, en
Margutte, de cynische dwaas, de speelsche mis
dadiger, zijn bijzonder aantrekkelijke figuren.
Dr. de Boer geeft van al dit werk uitvoerige
overzichten met citaten uit den Italiaanschen
tekst, waaraan hij de vertaling toevoegt. Daardoor
kunnen velen die er niet licht toe komen al
deze vaak omvangrijke gedichten in hun geheel
te lezen, toch eenigszins een indruk krijgen van een
belangrijk stuk letterkunde, juist uit die periode,
waarin de Renaissance in het Italiaansch tegenover
de zuivere vergoding der Ouden in het Latijn en
Grieksch meer vaste vormen gaat aannemen,
waarin het een eer en een nobel streven gaat worden
in eigen volkstaal te schrijven, wat bij Petrarca en
Boccaccio geenszins het geval was.
Uit de eerste helft der vijftiende eeuw brengt
hij ons bovendien in kennis met een uitvoerig
prozatractaat De lla Famiglia van Leon Battista
Alberti, waarbij we dezen echten homo universale
van de Renaissance natuurlijk wel bijzonder een
zijdig leeren kennen. Want behalve schrijver van
Italiaansch proza schreef Alberti ook in het Latijn
over de schilderkunst en andere zaken; hij was
architect, mathematicus, werktuigkundige, jurist,
schilder, musicus, dichter, ruiter, boogschutter,
zocht als autodidact in velerlei richtingen, zooals
dat bij de geniale geesten der Renaissance gebrui
kelijk was, nieuwe wegen. Behalve den uitsteken
den prozaïst leeren we echter uit zijn werk over
defamilie de idealen van het gezinsleven, de opvoeding,
de verhouding van het gezin tot de gemeenschap,
de verhouding tot de vrouw enz. kennen.
N.V. MEUBILEERINRICHTING
v/h F. v. d. HEIDE
HILVERSUM 's-GRAVEL.WEG
TEEKENINGEN EN PRIJSOPGAVEN
VOOR HET
SMAAKVOL INRICHTEN VAN UW
LANDHUIS OF VILLA
ZONDER VERPLICHTING
BEKNOPT PROSPECTUS GRATIS.
Als bestrijder van de weelde der wereldsche
schoonheid en der weidsche kennis wordt aan het
slot Savonarola geteekend, hij, de laatste stem uit
de middeleeuwen, dis zich tegen het nieuwe, vrije
leven voor geest en lichaam verzet.
Wie belangstelt in de geschiedenis der Renais
sance, zal hier veel aantreffen, dat hij elders in
populaire boeken niet zoo uitvoerig behandeld
vindt.
In de zeer schoöne uitgave, waarin ook Frans
Erens' Dansen en Rhythmen verscheen, kwamen
thans de drie hierboven genoemde werken van de
persen der uitgevers Leiter-Nijpels te Maastricht,
die in weinige jaren zulk een welverdienden naam
verwierven in Holland en daarbuiten, zoodat ze
ook met Parijs samenwerken, als scheppers van het
schoöne boek.
Deze deelen werden gezet met de Grotius-letter
en initialen van J. H. de Roos op Ossekop-papier
van Van Gelder en Zonen. Bijzondere weelde is er
niet aan deze boeken; maar men voelt, dat alles is
zooals het zijn moet; alle onderdeden vormen een
volmaakt harmonisch, welverzorgd geheel. Vooral
de titelpagina van Huygens' Voorhout is van een
bijzondere stoere, fiere pracht.
Natuurlijk, er zijn veel goedkoopere uitgaven te
krijgen van Huygens en van de verzen van Rossetti;
doch wie wat voelt voor het stille geluk, dat ook
het boek in zijn meest passende, zuivere gedaante
geven kan, zal stellig liever naar deze edities
grijpen.
Er zou een uitvoerige causerie te schrijven zijn
over den gulden rijkdom van de teksten zelf, over
de wijd uiteenloopende verscheidenheid, en de
toch misschien innerlijke eenheid tot op zekere
hoogte in het werk van den schijnbaar nuchteren
Hollander uit onze 17de eeuw, in zijn geestig
zien van de werklijkheid, in zijn stil fantaseeren
en eenvoudig wijsgeerig overwegen, zijn
kernachtigen spot over de ijdelheden dezer wereld,
naast de weidsche werelddroomen over stralend
geluk en eeuwige broederschap bij de nobele
dichters dezer tijden, naast de schoöne Engelsche
picturale liefdeslyriek, die in Dante wortelt. Hoe
aanlokkelijk ook, dit ligt buiten het bestek van
deze korte notities. Ik heb hier enkel maar de
aandacht willen vestigen op de bijzondere uiterlijke
schoonheid deaer uitgaven.
Hierbij sluit zich nog aan een ander heel mooi
boek van Leiter-Napels: Les Stances van Jean
Moréas. Eer dan de andere zou ik dit een
luxeuitgave noemen. Er is onlangs in een onzer groote
bladen geprotesteerd tegen dergelijke drukken in
beperkte oplage. Men heeft gezegd: Het goede
boek is inhoud allereerst en allerlaatst". Het boek
mag zich niet opdringen door zijn uiterlijken vorm,
mag niet gokmateriaal worden voor antiquairs.
Zeker, dat gokken is wel een beetje vies. Maar even
zeker eischt het goede boek een goed, dat is schoon
uiterlijk, dat zich volstrekt niet behoeft op te
dringen, ook dan'zelfs niet, wanneer er van weelde
sprake is. De schoonheid van zoo'n uitgave'.van
Leiter-Nijpels dringt zich niet op; hetis een zuivere
stralende weelde, een volkomen passende vorm
voor den schoonen inhoud. Laten we, ondanks
vies gespeculeer, rustig de weelde koesteren en
liefhebben, waar ze zichuit in zulk een harmonische
schoonheid.
VAM HELLES
TABAK