Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAÏ*-26 NOVEMBER 1927
KRONIEK
Uit de Natuur:
Voor de vogels
door Dr. JAC. P. THIJSSE
fc?
l f
ji
IV f
JU
/~\NZE vriend Gilbert Pearson stuurde ons de
^^^laatste uitgave van de National Association
of Audubon Societies en wet vijftig gekleurde
plaatjes Van Wïntervogels der Vereenigde Staten.
De achterzijde van elk plaatje geeft een goede
beschrijving van den vogel en de voornaamste
levensbijzonderheden. Het doel van de uitgaaf is
om bij oud en jong de vogels bekend te maken, de
beste manier om ze te beschermen. De Audubon
Societies ontwikkelen groote activiteit onder
leiding van. Pearson, een klein dik kereltje, een
Napoleon der Vogelbescherming. Audubon zelf
leefde zoowat honderd jaar geleden en was een
uitmuntend ornitholoog en heelemaal niet
teerhartig. In onze dagen zou hij het met den linker
vleugel van de vogelbescherming wel aan den stok
krijgen, want hij was niet tevreden met een enkel
huidje. Hij en Wilson echter hebben Burröughs
Thoreau en ten slotte ook Pearson mogelijk ge
maakt en het Amerikaansche volk de schatten van
hun vogeïwereld geopenbaard.
Ongetwijfeld zullen deze prachtige afbeeldingen
er veel toe bijdragen om het tegenwoordig
JongAmerika nog meer vertrouwd te maken met de
vogels. De Audubon Societies doen met deze
uitgave een voortreffelijk werk, want de prachtige
afbeeldingen zijn onder ieders bereik; de vijftig
platen kosten slechts n dollar. Ze zijn natuur
getrouw, zooals het behoort bij instructieve af
beeldingen, snavelvorm en kleur volmaakt in orde,
de vederpartijen in de goede ligging en getrouw van
kleur en toch zonder peuterwerk. De afschuw van
peuterwerk en de zucht tot vlotheid brengt menig
vogelteekenaar er toe, om te vervallen tot onnauw
keurigheid en zeer laakbare slordigheid. De gewone
toestand van een vogel is keurigheid en orde en
wanneer nu een artist een vogel zoo teekent dat je
het oog ziet glinsteren, dan moet hij mij ook de
veeren van vleugel, mantel, nek, wangen laten
zien in hun bewonderenswaardigen regelmaat en
dat behoeft aan de stemming geen afbreuk te doen.
Onze Nederlandsche Vereeniging tot Bescher
ming van Vogels is niet zoo krachtig als de Audubon
Societies, anders zou zij misschien ook wel eens
kunnen laten zien of wij in Holland ook goede
vogelteekenaars hebben, goed in alle opzichten.
Het zou aeer veel waard zijn, indien wij de jeugd
geregeld zulke goede vogelplaten konden geven als
die Amerikaansche prentjes. Wat de Vereeniging
OUDE DEP HAL?EN PLEVIEBACMTIGCN.
EEN BLADZIJDE UIT STRIJBOS:
HOE HEET DIE VOGEL
DE AMERIKAANSCHE SPOTLIJSTER
UIT 50 WINTER BIRDS"
niet kan doen heeft de reclame tot op zekere hoogte
volbracht. Ik mag hier wel even vertellen dat de
firma van Houten, die dezer dagen haar welver
diend honderdjarig jubileum viert, daar een vijfen
twintig jaar geleden mee is begonnen en wel met
plaatjes gelijkend op deze Audubon-uitgave. Ze
waren heel goed en keurig uitgevoerd; ik meen dat
er vier dozijn van zijn verschenen. Later hebben
andere firma's hetzelfde pad betreden met meer of
minder welslagen en n is er zelfs toe gekomen,
om een systematisch werk over de vogels van
Nederland te geven. Het boekje is geschreven door
J. Strijbos en is getiteld: ,,Hoe heet die Vogel?''
De plaatjes zijn wat ongelijk van opvatting en
uitvoering, tenminste in dat eerste deel; het tweede
deel is nog te wachten. Strijbos zelf heeft in het
inleidend gedeelte penteekeningen gegeven van
snavels en pooten en bijzondere houdingen in de
vlucht. Deze teekeningen zijn voortreffelijk en
getuigen er van dat de auteur jaren en jaren achter
een intiem met de vogels heeft omgegaan en ze
heeft bespied van nabij en van verre en in dat
laatste geval met een uitmuntenden veldkijker.
Zoo komen alle bewonderenswaardige details tot
hun recht. Maar om de détails vergeet hij toch ook
niet dat de vogel zijn gebied heeft hoog in de lucht
en meestal in twee werelddeelen. Dat blijkt ook in
den tekst. De omvang van het boekje laat niet toe,
om diep in te gaan in de levensgeschiedenis der
vogels. Strijbos heeft er de voorkeur aan gegeven
om zich te beperken tot een accurate beschrijving
van den vogel en een nauwkeurige opgave van zijn
voorkomen in ons land als standvogel, zomervogel,
wintervogel of doortrekker, bijzonderheden van
nestbouw, broedtijd, voedsel, kortom alles wat in
de eerste plaats van belang is voor den
weetgierigen wandelaar en dat is alles goed in orde.
Men heeft er wel eens wat op .aan te merken, dat
in ons land dergelijke kennis moet worden aange
bracht door middel van cacao, koek en beschuit.
Maar als het niet anders kan, dan moeten wij er wel
mee tevreden zijn. In Zwitserland is het eventjes
anders gegaan, maar toch ook weer met chocolade,
of het kan ook kindermeel geweest zijn. Ik herinner
mij niet of Oailler of Suchard of Nestléde schuldige
is, maar n van die firma's heeft aan de
Zwitsersche Vereeniging voor Natuurbescherming een
kapitaaltje geschonken om een reeks van boekjes
uit te kunnen geven over het Nationaal Park en
Zwitsersch Natuurschoon. Dat is een veel zuiverder
vorm, maar niet zoo dwingend en onmiddellijk
nuttig voor de firma. Het beste is echter, dat de
betrokken Vereeniging zelf haar propagandawerk
verricht, zooals de Audubon Societies dat doen,
het is te hopen dat de Nederlandsche Vereeniging
tot Bescherming van Vogels het ook nog eens zoo
ver mag brengen. Inmiddels echter mogen wij
Strijbos dankbaar blijven voor zijn uitmuntend
werkje. '&j |£
De Studieconferentie voor vredes
vraagstukken
T_T ET is niet heelemaal duidelijk wat dat
zeggen wil: een Studie-conferentie. Een studie
commissie kan er nog mee door, als haar leden
tenminste werkelijk iets weten willen, en de com
missie niet maar een voorwendsel beteekent.
Maar een Conferentie, van een paar dagen en
studeeren. . . . ? Ik zie niet in, waarom men dan
alle congressen ook niet studie-congressen noemt.
Het zou de waardigheid zulker uitgangetjes"
gewis aanmerkelijk verhoogen.
y|Maar nu had dit congres toch wel deze eigenaar
digheid, dat het door vrouwen was opgezet en,
meer openlijk van zijn karakter als een kermis der
ijdelheid blijk gaf. Vele internationale en nationale
voorname, welgestelde, en bedrijvige dames waren
aanwezig, en vergaderden en spraken als
Selbstzweck. De Vrede werd er allicht dikker noch
dunner van en het was ten slotte een onschuldige
aardigheid. Het meest belangrijke en beteekenende
zeiden nog Dr. Marie Lüders, Jan Oudegeest en
Sir George Paish over de Economische Conferentie
onlangs te Genève, en haar streven tot opheffing
der douanerechten. Maar dat kan overal gezegd
en desnoods geschreven zijn. Nieuws was 't zoozeer
niet.
Terwijl de rest, als het direct over den vrede ging,
bestond in zoete praatjes en lieftallige
gelegenheidsklets. Zoo zeide Mevr. van Itallie?van Embden,
dat de mensch nog tot den vrede moet worden
opgevoed, niet door straffen, maar op zachte
wijze. De studie-conferentie zal den weg naar den
vrede wijzen. . . . Héja !
Voorloopig echter deed de Studie-Conferentie
niet anders dan stoutelijk verklaren, dat het
ideaal de volledige en vrije iiitellectueele en eco
nomische samenwerking tusschen de volkeren van
alle naties moet zijn."
Wij durven het nu ook bekennen: dat is het ideaal.
maar vragen ons intusschen vergeefs af, wat vol
keren van alle naties" nu weer beteekent. Mis
schien een drukfout ! En waarom men eigenlijk
meent, dat het zoo bepaald vrouwenwerk is voor
den vrede op te komen? Dat is nooit zoo erg ge
bleken. In den oorlog zeker niet. Het zwakke ge
slacht heeft toen in alle landen sterk mee gewerkt
voor de nationale zaak tegen andere nationale
zaken. Maar 't was dan toch do moeder, zei men.
de Moeder, tïie schreiend op haar Lieveling staarde
en snikte: heb ik hem daarvoor gebaard en opge
bracht ! De Vader scheen er in dit verband minder
op aan te komen, of wel, als Abraham, juist belust
te zijn op het slachten van zijn zoon. Heel in het
begin van den oorlog was er een edelmoedig, doch
wanhopig plan van eenige vredelievende vrouwen.
om zich in witte hemden gehuld tusschen de strij
denden te werpen. Ik weet niet of het misschien
dezelfde dames waren, die thans hier vergaderden.
Op de kiek" in de bladen leken ze heel warm
aangekleed, zonder bepaald een air van
offerlammeren. Maar 't heele gedoe had ook nu nog
iets schapigs. Behalve dan natuurlijk iets ijdels.
RIK WOUTERS, Trente-cinq Eaux-fortes
Originales. (Uitg. Stols, Maastricht, / 300.?). Eindelijk
is dan Wouters' volledig grafisch oeuvre waarnaar
zoolang door de liefhebbers van zijn werk is uitge
zien, verschenen. Deze collectie overtreft alle
verwachtingen. Naast de bijzonder fijne geëtste
zelfportretten vindt men er de fraaie landschappen.
stadsgezichten en straattafereelen. De uiterst lagi*
prijs dezer volledige collectie (nog geen tien gulden
per ets !) stelt velen in staat nu hun huis of
verzameling werkelijk to verrijken met
hoogstaa.nd werk. De oplage is slechts 50 ex. Men
haa.ste zich dus !
(Adv.)
Nederlandsche Munt
j
Holland's beste 10 cents sigaar