De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 3 december pagina 19

3 december 1927 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE RÖENE AMSTERDAMMER VAM 3 DECEMBER 1927 i \. l *4 i If.i " *~* » r Derde filmliga-matinee Waltex Rttttmann Film Absolne Jam» Croze Jazz". O ONDTJIT gezegd: Ik weet er geen raad mee ! Met de opera des heeren Ruttmann wel te verstaan. Eigenlijk mag je zooiets als criticus niet bekennen en misschien hadde het mijn crediet bij de goede gemeente zeer verhoogd, wanneer ik haar met vaagheden over rythme, metrum en contra punt voor de oogen gejongleerd had, tot het haar even duizelig te moede ware geworden, als bij het - laatste opus van Ruttmann het jalousieën-opus zal ik maar zeggen. Maar ik heb der verleiding weer stand geboden ook al, om het feit te eeren, dat de Liga dergelijke experimenten, die door hun onvertoonbaarheid een soort van nimbus krijgen, conereteUjk voor onze oogen heeft gesteld. Wij dienen, onze appreciatie voor een dergelijke daad te toonenr, door er ons zoo oprecht en onbevangen mogelijk tegenover te plaatsen, dunkt mij. Oprecht en onbevangen precies ! Daar is een Duitsch bastaardwoord: Mnein-inierpretieren een vervloekt Jeelijk woord, tot uw dienst, maar dat in zijn samenvattende kortheid tot waarschuwingssignaal dient bij menige gevaarlijke hel ling. Ik zou ook bij deze helling, in alle bescheiden heid de aandacht willen vestigen op dit onveilig"teeken. Het gevaar lijkt mij geheel niet denkbeel dig, dat men - uit overmaat van goeden wil, of om andere, minder loffelijke redenen uit derge lijke dingen wil halen, wat er niet inzit. Voor mij persoonlijk nu, is een van de schoonste eigenschap pen van de film, haar karakter van lichtend vlak in de omringende duisternis. Een feit van symbolieke beteekenis ! Het wil, meen ik, zeggen: de film zij uit den aard van haar wezen Klaar, Helder, Eenvoudig een schoone taak in den chaos van grüblerei, mystiekerigheid en twijfel, waarin wij veelszins leven. Welnu niets zou meer te betreu ren zijn, dan de mogelijkheid, dat de film, deze, haar schoonste karaktertrek verloochende, door ons op zij- en dwaalwegen te voeren. Hetgeen naar ik geloof onherroepelijk het geval is, wan neer men in deze wentelende spiralen, draaiende vierkanten, zwellende ellipsen, met alle geweld wil zien, wat.... men er niet inziet l Gegeven ditalles, kom. ik tot de nederige conclusie, waarmee dit artikel aanvangt. Was ich mir bei das alles gedacht habe ? Ich habe mir gar nichts dabei gedacht!" Aldus de heer Ruttmann in zijn toelichting. En hij verzoekt ons, publiek, er ook niets bij te willen denken. Alles goed en wel maar dit is een onaanvaard bare opdracht l Men brengt een artistieke conceptie, d.i. een bewuste samenvoeging van aestethische elementen, zonder zich daarbij iets te denken" en wij hebben het volste recht te vragen: Wat wil de man welken norm moet ik hem aanleggen, om te kunnen beoordeelen in hoeverre hij geslaagd is?" Film is beweging" meent de heer R. wijders. Ongetwijfeld, maar dan toch een doelbewuste beweging, een beweging, die zich op de plaats-zelf motiveert door haar aestethisch resultaat! Hiervan mi is, voor mijn gevoel althans, geen sprake. Ik heb, met het proefdraaien en de voorstelling mee gerekend, de,korte werken van den heer R. vijf maal gezien en geen enkele maal de dwingende nood zakelijkheid van deze dynamiek en dit lijnenspel gevoeld. Het had ook op twintig, honderd andere manieren gekund, zonder dat het mij iets had kunnen schelen." Op de doodenkele uitzondering na, waar de heer R. (naar hij mij in een persoonlijk onderhoud verklaarde) zich wél etwas gedacht" had ??al was het dan nog zoo rudimentair. Maar daarover straks. De cinema pur, zooals de cineast zich die in het grootste deel zijner hier vertoonde ppus-nnmmers veroorlooft, zegt mij niets meer, dan de grillige figuren, die een uitvloeiende olie druppel of kristalliseerend ijs veroorzaken. Zelfs met de verontschuldigende definitie: experiment, komt men er niet. Ook een experiment, hoe onvol maakt het zij, dient zijn bestaansrecht te bewijzen» door een positief uitgedrukt streven. Maakte de ernstige, eenvoudige persoon van den heer R. niet den indruk, alles eerder te zijn, dan een warhoofd of een charlatan de conclusie zou voor de hand liggen. Maar den schepper van den zeer schoonen droom" uit de Nibelungen" kan men niet schouderophalend voorbijgaan. En daar om weet ik er geen raad mee. Tenzij men deze oplossing accepteert, dat n.l. de heer R. in het verwezenlijken van zijn intenties niet voldoende geslaagd is, om er ons (enkele zeer geavanceerde en intelligente geesten misschien uitgezonderd) van te doordringen. Waar de heer R. verklaarde, zich wel degelijk een concreet doel gesteld te hebben, daar begrijpen wij elkander beter al moet ik er dadelijk bij voegen, dat mijn waardeering voor het bereikte resultaat toch altijd nog blijft beneden hetgeen ik voor de Nibelungen"-droom gevoel. Het eerste opus, dat hij erkende zeer veel van dat oudere werk weg te hebben geeft al dadelijk een zeker houvast. Het drukt kampf" uit. ... a la bonne heure ! In het felle, bewogen conflict tusschen licht en donker, voelt men het begrip strijd" in zijn elementairsten vorm. Door het vereenvoudigen en samenvatten der contouren, kan inderdaad de im pressie gesublimeerd en verstrekt worden. Ik geef hierbij als toelichting een schets in den geest van de ,,Nibelungen"-droom. (Ik citeer" uit het hoofd !) Hetzelfde idee ongeveer, ligt aan het eerst ver toonde der Liga-films ten grondslag en men kan het begrijpen, dat de cineast de reeds zeer gesyntheti seerde vogelvormen uit den Droom" nog sterker heeft willen abstraheeren, om het begrip strijd" nog puurder, nog onpersoonlijker" uit te drukken. Ook als schetsen als voor-arbeid ten dienste van grooter werk, zijn deze fragmenten der Ruttmannfilms te aanvaarden. Maar waar de filmmaker dit terrein der redelijkheid verlaat en ons in de draaien de geometrie wil betrekken, daar moet ik tot mijn spijt, passen. Met dat al was het noodzakelijk, dat wij met het werk van Ruttmann kennis maakten. Door de verhalen van hen. die er in het buitenland een hap en een snap van zagen, had het een eenigs-' zins legendairen roep gekregen. Het was goed en nuttig, dat de Liga ons in de gelegenheid stelde een eigen oordeel te vellen over dit soort werk van de toch wel zeer merkwaardige figuur die Ruttmann is. Dat dit alles niet als amusement bedoeld is, maar als ernstig studieobject, ligt voor de hand. Ben misvatting in deze, lijkt inderdaad nogal erg kinderlijk al schijnt het, dat men zooiets uit de wonderlijkste hoeken mag verwachten. Na de pauze Jazz". Ik beken gaarne, dat ik een (wellicht ietwat onredelijke) sympathie voor dit werk koester. Het maakt mij, in al zijn nuchterheid, warm, omdat het de satyre van een Amerikaan is. op de Amerikanen. Men bedenke wat het zeggen wil, temidden van het eigengerechtigste, onver draagzaamste ras te leven en het te durven atta queeren in zijn vitale zwakheden. Het heeft daar naast geen enkele andere pretentie, behalve dan de typische eigenaardigheden van den droom te souligneeren en in beiderlei opzet is het, naar mijn meening, voortreffelijk geslaagd. Alleen die drommelsche lengte ! Teékening voor de Groene Amsterdammer,' door B. van Vlijmen T1LLY LUS IN MADEMOISELLE BOURRAT (Opgevoerd in het Centraal Theater) Nieuwe uitgaven VADAN, De goddelijke symphonie rati Inayat Khan. Uit het Engelsch vertaald door Marg. Meybooni. Soet'i-Serie No. 6. Uitg. Servire" den Haag. Woorden uit den Qoer'an. Uitg. der Ahmadiyya. beweging, Qadian, Pimjab. India. Dr. J. II. O. REYS, Lichamelijke ojtvoeding van de vrouw. Kracht, Gezondheid en Schoonheid door Lichaamsoefeningen. Geïllustreerd. J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Dr. J. H. O. REYS. Lichamelijke opvoeding van den man. Kracht, Gezondheid en Schoonheid door Lichaamsoefeningen. Geïllustreerd. J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Dr. J. H. O. REYS, Lichamelijke opvoeding van het kind. Kracht, Gezondheid en Schoonheid door Lichaamsoefeningen. Geïllustreerd, J. M. Meulenhoff, Amsterdam. Prof. ALBERT SCHWEITZER, Het Christendom en de Wereldgodsdiensten. Geautoriseerde vertaling van Henriette Crommelin. Met een inleiding door Prof. Dr. J. de Zwaan. Uitg. H. D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem. Prof. K. O. HABTMANN, De ontwikkeling der Houwkunst van de oudste tijden tot heden in drie deelen, deel III, tweede helft: De Neo-Stijlen en de Hedendaagsche Bouwkunst met 115 illustraties. Uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam. Mr. J. M. VAN STIPRIAAN Luïsoius. Karakter* Zestiende verbeterde druk. W. P. van Stockum en Zoon, den Haag. W. C. TH. HAABMAN. De viool. Beknopte hand leiding voor den aankoop, de verzorging en het. onderhoud. A. W. Sijthoff, Leiden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl