De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 3 december pagina 21

3 december 1927 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

UIT DEN GEMEENTERAAD DOOR BARBAROSSA MET TEEKENINGEN VOOR DE GROENE AMSTERDAMMER" DOOR B. VAN VLIJMEN r' r f', LJ BEFT de heer Solkes een kippeborst? Zonderlinge vraag, zult u zeggen,'want wat komt er het op aan of de vertegenwoordiger van dennetten, den fatsoenlijken, den weldenkenden middenstand aldus toegerust het poli tieke strijdperk is ingetreden ?Er> toch.. Ottderwql hij Dinsdagavond sprak, kon ik die vraag maar niet uit mijn hoofd krijgen. Ik zag steeds maar weer die kippeborst voor mij en bij elke nieuwe hulde die hij, de eigenaar er Van, bracht aan politie en brandweer, zag ik haar op en neer gaan, op en neer. Het was angstig en ik had bijna geen oor voor de verheven waarheden die hij den Voorzitter, hoofd van poli tie en brandweer en straks misschien eere-voorzitter van het eere-comit dat de zaak Solkles-Weiss zal onder zoeken en toetsen aan de moraal der eere, in overvloed toevoegde. En zijn mildheid werd achter de groene tafel te meer gewaardeerd, waar te 'voren niets dan hardhandige aan vallen op de politie gedaan waren. Daar was in de eerste plaats Seegers, de bolsjewist. Hij moet mislukt zijn als zendeling voor het inwendige. Men voelt dat de karnemelk der menschehjke goedmoedigheid hem door de aderen vloeit en, zoo te zien, is er geen haar kwaad aan hem. Zijn aan gelaat is wit en wordt witter naar de mate dat de opwinding zich van hem meester maakt. Of misschien juister: naar mate hij zich van zijn opwinding meester maakt. Want waarlijk en waarachtig opgewonden, zooals de andere volks tribunen, wordt hij nooit. Hij beleeft het niet wat hij ia kleuren en geuren vertelt, men voelt niet de klappen en houwen die de kameraden op het Waterlooplein en elders hebben opgeloopen, men ziet het onschuldige bloed niet vloeien, men hoort de bereden politie in zijn speeches niet aan komen hollen, noch ziet men de dappere inspecteurs voor het front der troe pen op den vijand instormen. Men zit bij Seegers te veel bij Saartje, de baker. Hij vertelt al die vreeselijke gruwelen te goedmoedig, te veel op n toon, die in den inzet al te luid is om tegen het einde nog te kunnen rijzen. Hij schilderde hoe de agenten, zonder dat er iemand om hem heen stond, verwoed met het blank geweer zwaaiden en de Baad lachte. Lachte ! En toch, was het schouwspel niet veel eerder om van te gruwen dan om te lachen? Deze wakkeren, aldus door moordlust bevangen, dat zij het zwaard ontblooten en er op in hakken zelfs als er niets te zien is ! Neen, Seegers mist van de vreedzame burgerij. Is er in den allerlaatsten tijd geen verandering in den koers gebracht en wordt de ver houding tusschen politie en arbeiders minder vriendschappelijk? Hij noemde de voorbeelden uit de jongste geschie denis, die klaarblijkelijk wijzen naar een minder kameraadschappelijken omgang tusschen de betoogers en de agenten, sprak van valsche rapporten die den Hoofdcommissaris worden overgelegd en had geconstateerd, dat de politie voor posters met hoeden op, eerbiedig uit den weg ging terwijl zij, zoodra deze zelfde posters petten op hadden, neergesabeld werden. Vreemd: op het eerste gezicht, maar kan het ook niet een heel klein beetje zijn dat een poster onder een hoed zich een het talent van een Wijnkoop, de dras tische, of van Kitz, de verlakkende, of van .... Gulden, de strijdlustige. Ja, want dit was de avond van Gul den. Tooneelen uit langvervlogen tij den keerden tot de herinnering terug. Geluiden uit de dagen van Van Leeu wen's Burgemeesterschap toen hij, de uit den gemeentedienst wegens zijn politiek optreden weggeleide", zijn overkropt gemoed lucht gaf in den Baad. Daar zat hij, de man die voor het spelen van goedigen Sint in de wieg schijnt gelegd, en slingerde een fel requisitoir naar het hoofd van het hoofd der politie en hij nam den Bur gemeester over zijn knie en daar ging het van klets, klats, klander! Gaan wij terug naar de periode-Steenkamp, toen er in onze stad niets impopulairder was dan de politie ? Toen het eene hakschandaal nog niet bestorven was of alweer lagen de straten en grachten vol met de afgehakte ooren en neuzen kapitalist voelt en onder een pet meer verwant aan den proletariër, zoodat zijn houding daarmede misschien on bewust in overeenstemming is? En laat ons ook niet vergeten, dat telkens als er een betooging gehouden wordt, het op relletjes beluste publiek, dat niet direct hoort tot den weldenkenden en netten middenstand van den heer Solkles werd mij niet medegedeeld dat op den avond van de relletjes op het Rembrandtplein de Zeedijk totaal ontvolkt was, daar al de toffe jongens mee in den stoet liepen? er een sportief genoegen in heeft de politie te tergen. En is het, dank zij den voortschrijdenden vooruitgang. voor een politie-agent niet uiterst moeilijk op den eersten houw het onderscheid te zien tusschen MooieTinus" uit ,,de Stad Hamburg" en den vakvereeningingsman Wouden berg of den vertrouwensman Sani Pothuis V Er bestaat verschil tusschen een justitieelen" hak en een politieelen", verklaarde Gulden, in theorie althans, maar in de praktijk komt het op het zelfde neer zij vallen met de zelfde kracht op je schedel en naar aanleiding van wat de Minister van Justitie schreef vond hij, G., het jammer, dat minister Donner niet midden in de Sacco-Vanzetti-betooging gestaan had, dan zou hij wel anders geschreven heb ben. Als jongen bestond er voor mij geen fijnere sport dan nagezeten te worden door de politie" vertelde Gulden, maar nu zit hij de politie na en hij zag al weer den tijd aanbreken, dat in de revues politie-scènes zouden ingelascht worden als er tenminste ooit weer eens een revue gespeeld wordt die niet uit Parijs of Berlijn gegapt" is en hij vond dat dit niet de ge lukkigste tijd voor de politie zijn zou. De rede was fel, werd met grooten hartstocht uitgesproken en het was niet onvermakelijk de uitwerking er van te zien op de fractiegenooten van den spreker. De ouderen koesterden zich als poesen aan zijn warmte in den beginne althans, maar hoe feller hij sprak, hoe langer hun gezichten werden en het scheen wel of hun maag zulken sterkgekruiden kost niet meer verdragen kon. De jongeren keken verbaasd, toen verontrust. Zoo'n toon en dat uit den mond van een lid van de fractie die het nette en weldenkende proletariaat vertegenwoordigt. Een van de weinigen die er van ge noot was Woudenberg. Hij vrat elk woord van Gulden en glom van de warmte die ze in hem opwekten. Toen de spreker geëindigd had, lag zijn fractie uit elkaar geslagen. Er hingen een paar slap over hun stoelen, eenige holden weg naar de koffiekamer en de rest keek of ze een klap van een sabel op hun schedel hadden gehad. En Wynkoop brulde zoo hard hij kon: ..Bravo ! !" Maar met dat al weet ik nog steeds niet of meneer Solkles, die voor elke zitting door Dalmeijer wordt opge pompt, zooals te verstaan werd ge geven, een kippeborst heeft of niet. «

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl