De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 12

4 december 1927 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

t: de voordeur wachtte, dit weerzien, als aan het uiteinde der wereld, dat zijn moeder had gewenscht. Werd hij verwacht? Had men haar verteld, dat hij, Koen de Wijs, komen zou, dien morgen vroeg op reis was gegaan? Om die vraag aan te durven.... In de Pastorie waren alle gedachten naar den verneder tijd gekeerd geweest. Het kamertje, waar Nannie Reuder lag, aan de achterzijde van het gebouw, werd hem, na korte spanning, door den portier gewezen. Een breede gang, en dan links-om, een smalle zwarte cijfers op de deuren. Nannie had kamer tien. Een verpleegster kwam hen tegen, naar wie Koen, in het voorbijgaan, met een linksche beweging boog. O", zei de Zuster, u ben zeker.... u mag binnengaan. Maar niet te lang, en weinig spreken". Als in het luchtledig liep Koen, het mandje in zijn handen was nog de eenige poovere werkelijkheid, toen de knecht, zacht, de deur voor hem open deed. Men had het zieke kind niet verteld wie er dien middag op het bezoek-uur komen zou. Zij lag, overdag en 's nachts, in dit witte kamertje, zoo stil en onbewogen, zij scheen niet meer bereikbaar voor vreugde noch droefheid. Bij het komen en gaan der ouders, broers en zusjes, een enkel vriendje of vrien dinnetje uit de plaats, lichtte zij haar hoofd niet op uit de kussens, en geen glimlach bewees hun of zij welkom waren of niet. Niemand ried wat in dit uit geteerd figuurtje omging, niemand zag wat haar ingezonken oogen zagen, terwijl ze bijna onafgebroken lagen te staren naar de deur, recht tegenover het bed, niemand wist waarvoor Nannie Reuder nog leefde. Koen de Wijs alleen zou het weten. Wat hij zich had voorgedroomd van Nannie's gezichtje op het oogenblik dat hij haar de goudvisschen in de schitterende luchtbel vertoonde, dat gebeurde al vóór hij het mandje geopend had. Dat gebeurde, terwijl hij daar nog stond, in diepe bedremmeling, op het matje bij de deur, en sprakeloos naar haar keek. Een zacht rood vloeide over de marmeren witheid van haar wangen, alsof een beeld langzaam te leven begon, en haar mond sprong open als een bleeke bloem naar het licht. Zij lachte tegen hem, zij lachte hem toe met haar geheele lieflijke wezen, met haar oogen, die hij nog nooit zóó had gezien, oogen, waaruit het menschengeluk uit onge weten diepten aangloeide. Dit was Nannie, Nan van vroeger, Nan van nu.... het meisje. Hij zag nog haar armen, borduurselmouwen, met twee dunne handjes al verder eruit.... haar voorhoofd, dat uit den lichtkrans van haar blonde haren, zich hief vóór hij, zijn groot jongenslijf over haar, den kus der liefde voelde voor de eerste maal. Koen", fluisterde haar heesche stem.... Ik wist het wel.... Ik lag te luisteren.... Eiken dag kon het.... Ik was alleen zoo bang.... Nu bén je er, Koen." Hij kwam, zonder dat hij begreep hoe, op den stoel voor het bed te zitten. Het mandje eronder. Van het omringende, van het witte tafeltje met een glas water en een cyclaam, werd hij slechts de omtrekken gewaar. In zijn hoofd was n blinkende gedachte: zij had hem verwacht! Nannie Reuder had in deze donkere dagen zóó vast op hem vertrouwd, dat zij zijn voetstap hoorde achter de dichte kamerdeur. En zijn hart verademde.... ademde diep. Met haar handje verslonken in zijn vuist, zat hij daar, en al wijder werd het gevoel, waaraan hij geen naam kon geven, het gevoel: een man te zijn. En lief te hebben, iets heel liefs. Hij zag nauwelijks hoe nietig het nog maar was onder de strakke sprei, die aan het voeteneinde even welfde... hij zag alleen hoe daarin twee oogen hem zochten, zich hechtten aan de zijne, alsof ze zich nestelden. Niet meer met de lippen lachte Nannie hem toe, die lagen week en stil, enkel met de innigheid van dien vasten, vollen blik. Zij was blij.... Moeder had het goed geraden.... Blij, omdat hij gekomen was... Op tijd. Hoe had hij ooit kunnen geloovén, dat zij niet.... De vacantie is vandaag begonnen". Hij verklaarde het plotseling, te luid van verlichting. Zij maakte geen gebaar, maar in haar oogen zag hij den weerglans van zijn vreugde om de bevrijding, nog juist op tijd. En hij was tevreden, dat zij ook dit nu wist: den eersten dag was hij gegaan, niet den tweeden. Hoe wijs was moeder.... Tot spreken kwam Nannie Reudcr niet meer. Met die enkele woorden, waarmee zij hem verwelkomd had, was tusschen hen beiden alles gezegd. Nu en dan streelde haar wijsvinger, als een waskaars je, over den rug van zijn jongenshand, die haar andere hand omvatten bleef, alsof ze er geheime teekens op schreef. En soms knipte ze met de lange oogleden in opperste verstandFRAAIE KER6T GESCHENKEN Kronen lampen Kappen Bronzen MAKloostcrhuis houding. Het kwam er niet op aan, of de tijd verstreek. Niets kwam er nu meer op aan. Koen vergat al wat hij zijn meisje nog had willen vertellen. Zelfs de groeten van vader en moeder. En het mandje met de goudvisschen. Hij deed nog n vraag, en hij gaf nog n antwoord, dat aan het teedere zwijgen stil ontsprongen was. Hij vroeg: Heb je nu nog pijn, Nan?" zóó innig, alsof hij al haar pijnen zelf doorleden had. En daarna, zonder samenhang, maar duide lijk genoeg voor haar aan de lichte kim: Jongens denken soms, dat ze.... andere meisjes.... ook aardig vin den. Meisjes, zooals Stans en.... Lizzy van den Bosch.... Maar, Nan, dat is niet zoo.... dat lijkt maar zoo. Eén is het toch altijd.... n...." De verpleegster trad waarschuwend binnen. Vond loutere stilte. Trok zich, als op den drempel van een groot geheim, in den versten kamerhoek, waar de drankjesfleschjes blonken, terug. Toen stond Koen op, ijl en onzeker op zijn beenen, als na een feest. En toen zei Nanuie, met haar verzadigde stem, en terwijl haar oogen dicht vielen: Ik ben wel moe.... Maar ik ben niet bang.... Wat een lange reis heb je voor me gemaakt.... lieve Koen". De Zuster wenkte. Hij bukte zich werktuigelijk, nam het mandje weer op. Het aardsche, dat in het koninkrijk der hemelen ziin bestemming verloren had. En ging den weg terug, bedroefd en gelukkig.... diep-bedroefd.... en diep-gelukkig.... een mensen onder de menschen, gelijk zijn moeder het voor hem had gewenscht. Koldewey & Corbière Leidschestraat 30 - Amsterdam Specialiteit int WIT LACQUE MEUBELEN VOOR SLAAP-, LOGEER- EN KINDERKAMER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl