De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 20

4 december 1927 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

KORTE VERHALEN UIT HET VERRE OOSTEN door Annie Salomons p fk^., l-*»*-" Eerst had de directeur wel eenigen tegenstand ontmoet, toen hij zijn plannen uiteengezet had, om de gevangenen gemeenschappelijk het kerstfeest te laten vieren. Alleen de moderne dominee had zich dadelijk bereid verklaard, de feestelijkheid met een ernstig woord in te leiden; de orthodoxe, die een ouderwetsch man was, had hoofdschuddend geopperd, dat men toch moest vast houden aan het begrip van straf en vergelding en dat het dan niet in de be doeling kon liggen, de veroordeelden zoovee] mogelijk aan pretjes te helpen; en zelfs de missionaris had zich bedenkelijk in zijn lange baard gegraaid. Ach meneer, uw inzichten zijn zeker edel", had hij met zachte stem gezegd. Maar ik ben zoo bang, dat het die arme menschen te veel zal aanpakken. Op kerstavond zijn ze toch allemaal al zoo gevoelig. Dan moeten ze aan hun tehuis en aan hun jeugd terug denken. En als u hen dan nog samen laat komen, en op hun gemoed werkt met een toespraak en met liederen.... Hoe moet ze dat aangrijpen!" En hij had meewarig zijn hoofd geschud. Hij had te veel gezien van innerlijke gebrokenheid om een familiefeest van niets dan ontredderden en gekwetsten niet te vreezen. Maar de directeur was jong en vol vertrouwen in de menschelijke natuur. Hij had die ongelukkige menschen, die iets misdaan hadden, toch niet alleen onder zijn hoede om ze op te bergen en te bewaren. Hij moest ze levend houden en voor 't gewone bestaan geschikt maken. Hij zou liever zien, dat ze zich diep rampzalig voelden, dan dat ze in hun afzondering afstompten en versuften. En zoo zaten ze dien kerstavond, na de toespraak van den dominee, vredig aan kleine tafeltjes bij elkaar in de monsterkamer, waar de werkstukken, die zij zelf en hun naamlooze voorgangers hadden gemaakt, langs den muur uit gestald stonden: gebakken tegels, rioolbuizen, boekbindwerk, uniformen, traploopers en schrijnwerk. Over de groote mat, waar kunstig ingeweven was: ' Werk uit de strafgevangenis" had de directeur een vlag laten hangen en er was nu uiterlijk bijna niets, dat er aan herinnerde, dat men niet in een gewoon ontspanningslokaal te zamen was gekomen. Maar het gezelschap, dat er zich had verzameld, bestond wel uit een zeer wonderlijk samenraapsel: de jonge ingenieur, die den dood van een machinist op zijn geweten had, omdat hij hem door een slag in de machine had doen tuimelen, zat gezellig te domineeren met den secretaris, die gemeentegelden verduisterd had; de assistent, die een Inlandsche vrouw had aangereden, was in zijn schaakspel met een wisselvervalscher verdiept. Maar de eigenaardigste combinatie vormden de verbrande, pootige matroos en de bleeke, extatische man van den topografischen dienst tegenover hem. De matroos, die graag vertelde, maakte van de zwijgzaamheid van zijn vis a vis gebruik, om onmiddel lijk over zijn lotgevallen te gaan uitpakken, en zijn luide stem, gewend om tegen het geraas van water en machines in te spreken, schalde zorgeloos door het stille vertrek. Hoe beroerd het ook was, dat hij hier nou zat, eigenlijk was hij, als je het goed beschouwde, toch nog een geluksvogel geweest. Niet dat hij wist, wat hij gedaan had; o jee nee, hoor. Bij den een ging de drank in zijn beenen zitten, maar bij hem ging ze regelrecht zijn hersens in.... Maar naar ze hem dan verteld hadden, hè? Jarenlang had hij op Amerika gevaren; toen had hij zich laten aanmonsteren op een van die kanjers van de Dollar-line. Mooie schuiten, en een goed stuk geld mee te verdienen; de heele wereld voer je rond. Maar altijd droog", hè, nooit ereis een oorlam, niets als een glassie warme melk, voor je naar bed ging. Maar. tenslotte wen je aan alles. Toen, na tien jaar, had ie eraan gedacht, dat z'n Moe in Januari tachtig jaar zou worden. Hij lag toen net in Shanghai en hij had op de Java-China-Japan aangemonsterd; en toen in Priok op een boot van de Nederland", die den goeien kant op voer. 't Is gek, maar in het begin had de borrel 'm geeneens gesmaakt. Toen waren ze op Sabang gekomen, en bij Alberti, je weet wel, dat Turkie, die zijn tuin met leege flesschen heeft afgezet, daar had ie er weer ouderwetsch de smaak in gekregen. Wat er nou precies was gebeurd, hij kon 't niet zeggen,maar op 't gerecht vertelden ze zooveel, als dat hij er eerst heel rustig had gezeten, en de orde had bewaard, als de anderen wat luidruchtig werden. Maar toen zou er dan n van de politie zijn gekomen, en die zei, alsdac ze stil moesten zijn. Toen had hij gezegd, dat hij er al voor zorgde, dat alles ordentelijk in zijn werk ging; nou en daar was herrie van gekomen; en nou hadden ze hem de sigarettenkoker van dien klabak laten zien; daar was vooren achterin een snee, waar zijn mes in paste; hij moest er niet aan denken, wat er gebeurd zou zijn, als die knul eens gén koker in zijn borstzak had gehad. Hij zal nou preventief; en wat hij zou krijgen, dat wist hij nog niet; maar veel zou 't toch nooit kenne weze, want die politieman had zelfs geen schrammetje.... Voor z'n moe was 't het ergste; een mensch van den dag.... Hij zelf hacl den tijd en hij had het heel wat minder kenne treffen. Die directeur was de kwaaiste niet. Toen hij binnengebracht werd, had die tegen den cipier gezegd: Kamer no. 6". Dat lijkent hier wel een hotel", had hij dadelijk ge roepen. En vanavond was het waarachies nog beter as een hotel; je kreeg je glaassie Pussifoot en je segaar, en je hoefde er geeneens een bon voor te schrijven.... De directeur", zei de ander een beetje extatisch, ik heb nog nooit zóó'n man ontmoet. Als ik er uit kom, zal ik 't aan iedereen vertellen, wat er hier voor ons wordt gedaan. Mij heeft hij m'n leven gered. Deze weken, nu ik mijn schuld mag uitboeten en me voorbereiden om een betere toekomst te maken, voel ik me een nieuw mensch worden". Nou moch ik toch v/eten," zei de matroos nadenkend, hoe u hier te land bent gekomen. Oris soort menschen leeft er meer zoo wat luchtig op los. Maar u liikent waarentig wel een dominee...." Maar toen de ander even met de oogen knipperde, zwaaide hij goedmoedig af: Nou vader, 't is al lang goed, hoor. Geef mijn nog maar een segaart je en laten we over wat anders praten". Maar de man van den topografischen dienst schudde 't hoofd. Natuurlijk wil ik het wel vertellen, en graag ook. Wat is er anders, dat ons interesseert ? We denken in onze eenzaamheid immers toch aldoor maar aan dat ne: onze schuld en hoe we het weer zullen kunnen goed maken.... Uw schuld, mijn schuld; de eigene lijkt altijd de zwaarste". Als die beroerde politie-opziener maar niet gekomen was, zou er niets gebeurd zijn," vatte de matroos zijn schuldkwestie" nogeens kernachtig samen, maar toen de ander met stille stem begon te vertellen, bleef hij zwijgend de kringetjes van zijn sigaar nakijken. Ik ben vroeger assistent geweest; in de rimboe, maar 't was een goed baantje. Met de malaise werd ik ontslagen, zooals zoovelen eri met zes maanden salaris naar Holland gestuurd.... Daar kon ik niet aan den slag komen; je schijnt hier toch te veranderen en past je dan niet meer zoo makkelijk aan.... Fn omdat ik Indiëaltijd een geschikt land had gevonden, ging ik terug, zoodra ik hoorde, dat het er weer beter werd. Ik trof het minder goed dan den eersten keer: een betrekking bij den topografischen dienst.. ..; maar 't ging toch wel... Nv: had ik in Holland een meisje leeren kennen, en dat wilde ik graag laten uitkomen. Het gouvernement schoot me het geld voor om den overtocht te bekostigen en zoodra 't een huwelijk zou zijn geworden, zouden ze me de schuld kwijt schelden.... 't Meisje is toen naar hier gekomen, maar ze is nooit met me getrouwd". Loeder," schold de matroos in blindelingsche partijdigheid. Nee, 't v/as mijn schuld," weerlegde de ander gelaten. Die vier eenzame jaren in de wildernis waren mij te zwaar geweest. Eerst had ik ei tegen gevoch ten, maar tenslotte was ik toch tot dingen gekomen, die een Europeesche vrouw moeilijk vergeeft en heelemaal niet begrijpt. Ze kon niet meer gelooven, dat ik een geschikte man was, om haar leven aan toe te vertrouwen". Voer ze subiet naar huis terug?" ondervroeg de matroos listig. Nee, ze trouwde met een ander, dien ze op de reis had leeren kennen". O ,?co; nou zie je 't. Dat leven van jou zal waarachtig niet erger zijn ge weest, dan van andere jonge kerels. Ze wou der af, en toen het ze een mooi smoesje bedacht". Ik weet het niet," zei hij mal. 't Was een hoogstaande vrouw met strenge principes." Maar die reiskosten dan?" hield de matroos zakelijk vol. Die kon het gouvernement me toen natuurlijk niet kwijt schelden," ant woordde de ander naïf. Ik werd elke maand gekort". De matroos hief zijn oogen ten hemel over zooveel onnoozelheid: voor een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl