De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 24

4 december 1927 – pagina 24

Dit is een ingescande tekst.

VOORJAARSDIENSTREGELING door Herman Salomonson Teekeningen door W. Bielkine ,??*' ? f A » Dit is het verhaal van een delicate, zér delicate en zér internationale gebeurtenis, waar een stukje vaderlandsche bodem getuige van is geweest, doordat de hoofdfiguren van dit verhaal in den letterlijken zin uit de lucht zijn gevallen op ons drassige hoekje van Europa. Ze vielen juist hier uit de lucht, en pleegden juist hier de onder beschreven handelingen om dezelfde redenen waardoor het mogelijk is dat Den Haag de zetel is van het hoogste gerechtshof op aarde, en Amsterdam een der grootste instituten op Koloniaal gebied herbergt: omdat Nederland in het wereldverkeer een neutraal plekje grond is, dat ook gaarne wordt gezocht als plaats van bijeenkomst door lieden die rustige afzondering zoeken voor overleg en rijp beraad of zooals uit het volgende blijken zal voor anderzins. Het was een voorjaarsdag, tegen den middag. Het Hollandsche luchthaventje leek verlaten. Onder de grauwe lucht, flauw doorglimmerd van zonlicht, lag het drassige vliegveld; ten Zuiden omzoomd door laag geboomte, en aan het Noordelijk uiteinde door een reeks van gebouwtjes en loodsen. De kantoren waren in rust. Voor het deurtje der douanen zaten twee amb tenaren hun pijpen te rooken. De stationschef slurpte een kop koffie achter het cylinderburëau in zijn privékantoor. Uit een der vliegtuigloodsen klonk gehamer, en de windzak aan den signaalmast hing geknakt naar het ZuidWesten gekeerd. Weinig verkeer.... weinig vertier.... weinig wind: maar een Hollandsch knooppunt van de groote Britsch-Continentale luchtverkeersrouten. De stationschef stopte zijn pijp en wandelde naar buiten; hij liep in de richting van het restaurant; bij het ingangshek salueerde een chauffeur. Hij knikte herkennend; daarbuiten wachtte de grijze limousine. Sinds i Mei ingang van de Voorjaarsdienstregeling?wachtte daar eiken Woensdag die grijze limousine. En wanneer de limousine wachtte, dan wachtte ook, onver mijdelijk, in het restaurant, diezelfde man, voor het linksche raam, daar waar men in Zuid-Westelijke richting kon uitkijken: een slanke man van middel baren leeftijd, het haar wat grijzend aan de slapen, en met vermoeide, half geloken oogen, Hij arriveerde met het ochtendvliegtuig uit Parijs, slenterde naar het restaurant en dronk daar een gin-sling, en soms nog een gin-sling, en nóg een, elke tien minuten n, tot de sirene de aankomst van de Londensche machine aankondigde. Zoodra de sirene gierde, stond de man op en ging naar buiten, naar het landingsveld.... Terwijl de stationschef zijn pijp aanstak, gluurde hij naar het linkervenster. De vreemdeling zat er. De Londensche machine was laat: tegenwind. De kellner bracht dan ook juist de tweede gin-sling. Zooals eiken Woensdag sinds de Voorjaarsdienstregeling was ingegaan was de vreemdeling met de Parijsche machine gearriveerd: een half uurtje geleden. Hij staarde suffig naar buiten en beantwoordde koeltjes den groet van den chef; hij fronste zelfs verbaasd de wenkbrauwen toen deze hem, duidend naar de klok, en" vervolgens naar het Zuid-Westen, toeknikte. Wij Hollanders hebben de naïeve gewoonte ons door woord of gebaar onuitgenoodigd te mengen in internationale contraversen... Wij ontmoeten bij dergelijke pogingen van goedmoedige bedoeling soms koele afwijzendheid, soms pijnlijke verbazing en, eerst na verloop van langen tijd en onverstoorbare ricidive, ontdekt de vreemdeling dat er geen kwaad, doch hoogstens wat be moeizucht bij ons heeft voorgezeten... De luchtstationschef en de vreemdeling waren intusschen nog pas aan het stadium der pijnlijke verbazing toe, ook nu nog, toen de chef den wekelijkschen voorjaarsgast door gebaren beduidde dat de Londensche machine was aangekondigd. Daar loeide reeds de sirene. De vreemdeling stond op, greep zijn hoed en verliet het restaurant. De chef, nog altijd onkundig van het geboden beleid voor eene kleine mogendheid als gastvrouwe en boylevard van internationale ontmoeting, ging naast hem staan en waagde een opmerking. De vreemdeling tastte verstrooid in zijn zak naar een geldstuk en de chef, een pijnlijken misgreep vreezend, stapte het landingsterrein op Toen geschiedde het als eiken Woensdag: de Londensche machine streek neer en rolde tot voor de loodsen; knechten kwamen aansnellen en sleepten een trapje aan, en, als laatste passagier, stapte een jonge helblonde vrouw uit die, als eiken Woensdag, hoffelijk door den overslanken vreemdeling werd begroet en naar de Limousine geleid. Zij had geen bagage, evenmin als hij trouwens. Dat wisten de douaniers al. Ze grin nikten en tikten tegen hun pet. De kelner en de buffetjuffrouw keken uit het raam van het restaurant en zeiden tegen elkander: Daar is ze weer", en de stationschef, staande voor het privékantoor, dacht voor de zooveelste maal in dit seizoen dat daar toch wel een zér elegante vrouw ging.... De Parijsch

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl