De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 28

4 december 1927 – pagina 28

Dit is een ingescande tekst.

ar JE ' Kerstnummer _ l*' « gewelf naar beneden hingen, en met welke de groote klokken konden geluid worden. Rolf begon de houten trappen, die langs de vier wanden omhoog liepen, op * te klimmen. Hij klom snel, z'n jonge beenen hadden er geen bezwaar tegen en zelf verlangde hij, zooals iederen keer, dat hij naar het carillon moest, om zoo spoedig mogelijk uit die leege ruimte weg te komen. Somber rezen de naakte muurvlakten naast hem op, en 't was alsof ze met tegenzin de hooge trappen droegen. Kil was het in die doodsche schacht; het leven was er uit weggevlucht en de steenblokken der wanden vertoonden de grauwe, gore tinten van het doode. De stilte werd verbroken door den tred van den snel klimmenden man, die boven gekomen, een deur openstootte en door haar uit het onderste deel van den toren in de hoogere verdieping kwam. Hij stapte er binnen en met dien eenen stap kwam hij in 'n andere wereld. Daar beneden de naakte steenwanden, waaraan zich de zwakke trappen angstig - vastklemden; hier boven eikenhouten balken en beschotten, vensters waardoor het hemellicht vrijelijk binnenviel. Een glashuis, waarin raderen, trommels en stangen woonden. Wel wonderlijk was dat alles, maar levend niettemin. Hier had de tijd zijn werkplaats opgeslagen; hier leefde en heerschte de ge dachte. Hoe vaak de klokkenist al door deze ruimte heen was gegaan, toch gaf het hem iederen keer opnieuw een genot om het groote torenuurwerk in.zijn ernsti'??': gen, plichtmatigen levensarbeid te bespieden. Hoe rustig was zijn polsslag, waarbij iedere minuut een pal werd opgelicht en een windvleugel vrijheid kreeg om enkele snelle omwentelingen uit te voeren! Hoe zelfbewust draaide dan ieder der tandraderen zijn voorgeschreven aantal tanden verder! Schijnbaar 't leven van de stof, maar in waarheid de gedachte, die de stof tot zijn gedweeën dienaar had gemaakt. De gedachte, die leefde in het brein van den mensch; de gedachte, die geput had uit de nimmer opdrogende bron een van den geest, welke ontspringen aan tijd en eeuwigheid. De geest, die de wenteling der sterren had moeten meten en de boodschap van het licht had moeten ontcijferen, om door haar slaaf aan de menschheid den tijd te kunnen verkondigen. Rolf moest nog hooger, en zonder dralen begon hij de trappen, die naar de volgende verdieping voerden, te beklimmen. Stangen stegen uit het uurwerk omhoog en gingen als met hem mee opwaarts. Door gaten in de houten zolde ring staken zij. Hij moest een luik openstooten en zoo kwamen ze samen in die loogere verdieping. Daar was alles licht. Geen vensters meer, maar open wanden lieten het zon licht vrij binnen vallen. Hier was hij in zijn eigen domein. Hier heerschte hij met zijn klokken. 'n Geweldig geraamte van zware balken had men in den toren opgetrokken om hen te dragen. Breede voetstukken, waarop sterke draagbalken stonden, die bij het torschen van den zwaren metaallast werden bijgestaan door schuine stutten. De onderste, die de dikste waren, droegen een geweldig klokkenpaar. Ont zagwekkend waren ze met hun breede naar onderen uiteenloopende metaalwanden; maar rijk gebeeldhouwde randen omringden hun gewelfde koppen. De letters van een inschrift omkringden mede het klokkenhoofd. HADOEBRAND IS MINEN NAEM, T UUR TE SLAEN BIN IC BEQUAEM stond op de kleinste van het zwaarwichtige paar. En rondom het breede hoofd van zijn geweldigen broeder waren in het metaal de woorden gegrift: KLOKKE HALOF BEN 'C GEHEETEN, D'UREN ALLEN SAL IC METEN. DIEP VAN TOON IS MINEN SANG, HOOG DE PLAETSE WAER IC HANG. Rolf keek altijd met ontzag naar de zwaarlijvige klokken. Hij kon zoo naast S n cl schrift »» ?* *r^lf^£ In den Boekh- en na RTFNTSRATT ~"~ ?-x^^/-^ postwissel bij RIËNTS ^,, , «,. , *"" *3~ l^^-^"^ BALT. Den Haa8. Zelfond. 95 Ct. ff. * -x"-~\I. &*" . Daguerrestraat 28. DEGELIJKE OPLEIDING, mond. en schrift, aan bovenstaand adres. ze gaan staan met zijn eigen slanke lichaam om den indruk van hun bronzen breedheid gansch en al in zich op te nemen. Nu zwijg je; stil hang je; maar je verbergt een donder van geluid in je ! Een lawine van klanken kan uit je machtig lijf zich los maken !" Even tikte hij met zijn knokkels tegen den gladden rand en 'n vreemde, verre toon zweefde weg uit het reusachtige kloklichaam, als de laatste zucht van'n stervenden reus. Stillekens ging hij verder omhoog. Nog een ladder en daar stond hij te midden van de Carillon-klokken. Goeje middag, mijn kinderen !" riep hij hun lachend toe. Hangen jullie daar nog altijd braaf ieder in zijn eigen rij ! ? Trouwhartig op jullie plaats gebleven ? De groote broers beneden en de dreumessen boven ?" Als 'n gelukkig vader keek hij naar zijn kinderschaar. Van de oudste tot de jongste zag hij ze van forsche klokken tot grappige klokjes afnemen; ieder met zijn hamer, die paste bij zijn postuur, 't Waren zijn levende kinderen, want ze waren uit hem en dóór hem. Wanneer hij het wilde, lieten ze hun toon hooren; door zijn wil alleen klonk de klank, die in hen was gelegd. Hun hamers werden opgelicht door de draden, die hij met zijn klavier beheerschte, en als ze weer neervielen weerklonk de klokkentoon, die hf j, hun vader, wilde dat klinken zou. Ach wat philosopheer ik over hamers", zei hij op eens tot zich zelf, ter wijl ik den hamer van dien kleinen invalide hier onder mijn arm draag! Laat ik hem gauw weer aanbrengen !" Vlug klom hij naar het klokje toe en begon met een schroevendraaier het karweitje uit te voeren. Maar nog was hij er niet mee gereed, of daar hoorde hij gestommel op de trap en 'n glans van genoegen gleed over zijn gelaat, toen hij Victor's stem hoorde: Waar zit de heer beiaardier?" Hierrrr!" riep hij vroolijk terug. De beiaardier is juist bezig met den kleinen Jaap te helpen". Wie is de kleine Jaap?" Hier, de tweede op de bovenste rij; die geeft twee gestreept c; maar ik ben al met hem klaar. Laten we nog even naar den boven-omloop gaan; 't is nog te vroeg voor de bespeling". Graag !" riep Victor terug, en achter elkaar stegen ze verder de ladders op en kwamen door 'n klein deurtje naar buiten op den omloop. Hemelsche goedheid, wat 'n licht!" riep Rolf uit. 't Is of men in 'n zee van licht springt!" 't Verblindt me bijna", zei de jongen. Ja, pas maar op, de zon is 'n gevaarlijke vorst; zijn aanblik kan iemand met blindheid slaan". Pah! Ik ben niet bang voor hem en zal hem wel ontsnappen", gaf hij lachend aan Rolf ten antwoord. Die liet zijn blikken al langs de eindelooze vlakten van het rondzicht weiden. Roode en blauwe daken met rookende schoorsteenen, groene weiden en in het verschiet boomen en huisjes, sloten en bouwvelden, steeds verder en kleiner, eindelijk samensmeltend tot een horizont van aardsche dingen, die zich wilden oplossen in de dampen van den hemel. Tjcht en hitte vulde de ontzaggelijke ruimte; trillend steeg de lucht op en uit de broeiende dampen hadden zich omhoog gewerkt de gebalde massa's der wolken. Hoog, hemelhoog hadden de wolkentorens zich al opgestapeld. Hun hermelijnen flanken glansden felwit in den zonneschijn. Groot hé, die wereld !" zei Rolf, met 'n zwaai van zijn arm, nadat hij 'n tijd lang zwijgend had rondgekeken en toch kan ik met mijn klokkentonen overal BOOTZ' ORANGEADE TRIPLE SEC N DER FIJNSTE PRODUCTEN DER HOLLANDSCHE LIKEURINDUSTRIE ©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©© PAVILJOEN VONDELPARK" Telefoon 24190 27595 HET HUIS VOOR UWE BESLOTEN PARTIJEN CIIOOTK en KLKINE iKAliEX voor Déjeuners (Dinatoires) - Diners - Soupers - Bals - Recepties N.V. Huize ZOMERDIJK-BUSSINK ©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©(

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl