De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 33

4 december 1927 – pagina 33

Dit is een ingescande tekst.

HOE ZIJ REVEILLON VIERDEN door Emmy van Lokhorst Teekeningen door B. van Vlijmen ,41 Hé, taxi!" Chauffeur." Hallo, hierheen." Van drie kanten werd de leege taxi bestormd, maar Ru won het, zijn koffer stond al in den wagen en hij sprong op de treeplank en riep overmoedig: Naar het station, mét haast." Fluitend haalde hij zijn reisbiljet uit zijn portefeuille: Paris.... Paris.... ! En hij gromde van plezier. Eindelijk alleen naar Parijs. Geen mama en zusjes. geen oom of goede kennis, maar heelemaal echt alleen een week in Parijs, Natuurlijk Réveillon vieren", had hij tegen zijn vrienden gezegd, toen die hem vroegen, waarom hij nu, voor Kerstmis, moederziel alleen naar het buitenland trok. Réveillon.... dat was nu een der feesten waarvan hij altijd had gedroomd. En hij was bijna dertig geworden, voor dit plan werkelijkheid werd. Hij was bij zijn oom op het assu radeurskantoor, de zaken gingen goed, hij had een spaarpot, er was geen beletsel geweest behalve, nu ja natuurlijk, zijn moeders bedroefd gezicht toen zij hoorde dat hij Kerstmis niet thuis zou | > vieren. Centraal Station. Ja ja, neem dezen koffer maar even, de tasch houd ik zelf, Parijsche trein, rooken eerste klas". De chauffeur tikte aan zijn pet bij den goeden fooi. Boven had de witkiel al een mooie plaats voor hem uitgezocht. Zoo, nu wat lectuur en sigaretten, jas ophangen en behagelijk gaan zitten. De trein liep vol. Hij nam nog even een kaartje voor den wagon restaurant en daar begon het. Als een poes zat hij in zijn hoekje ge doken met de Strand en een sigaret. Somber weer, Holland was toch saai en zoo zonder stemming. Wat was nu die heele Kersttijd waar Moeder zoo over zeurde? Roode lampjes, jawel en een schep ver velende familie. Net als anders met een paar lui van kantoor ergens borrelen, een keurig vervelend tooneelstukje, een stroopzoet filmpje, een slecht cabaret, dat was je heele Kerstvacantie. Grens, douanen. Nog eens douanen, vervelend altijd dat uitgepak. Brussel. Ha, hier werd het al beter. Een vrij slecht maaltje in den restauratiewagen en nu was het geheel donker. Lang, dat laatste eind en de trein leek wel geheel verlaten te zijn in Brussel. Eindelijk, goddank, daar was hij er. Porteur, porteur". Sympathieke kerels in hun blauw jasje. Geen taxi te krijgen, dat was letterlijk altijd aan de Gare du Nord. Maar eindelijk zat hij dan toch en het wagentje schoot vooruit met snelle draaien en lenige sprongen als een vlug soepel dier. Gedruisch en licht.... en dit was de geur van Parijs, waarop hij dol was. Half benzine, half stof, maar dan nog dat onbeschrijfelijke mengsel van asphalt en koffiearoma erbij. Gedruisch en licht. Slingers en slangen van voertuigen. Stop ! Zij stonden stil vlak voor den verkeersagent. Nu rook hij den metro, keek even op het kaartje tegen het hek. La Presse, troisième dition, La Presse", klonk de voorbijsnellende roep van den krantenventer. De lichtjes kaatsten in het glimmend asphalt. Groote witte ballonnen ver lichtten den ingang van een speelgoedmagazijn. Vlak ertegenover een krantenstalletje met kleurige prenten en tijdschriften bekleed. Vooruit weer, het fluitje van den verkeers-agent snerpte en de kleine wagen, wild en driftig over het oponthoud, rende verder. Hij herkende een zijstraat, een plantsoentje, een monument. Daar was de Seine, een zee van licht boven de gebogen bruggen en een roode rustige gloed tegen het Louvre. Riye gauche.... eenige minuten later stond hij in zijn hotelkamer, haastig hè'- noodigste uitpakkend. Even wasschen, schoone boord.... en nu gauw, gauw, het heerlijke, het ongeloofelijke tegemoet. Alleen flaneeren in Parijs! Daar was de Boulevard Montparnasse met al zijn gezellige kroegjes en restau rants. Waar zou hij eten? Nog niet, eerst een apéritif, buiten op het terras. Natuurlijk, in Parijs zat je buiten, zelfszonderkachelt je. Zijn stok tusschen zijn knieën, zijn handen op den knop van den stok, zat hij tevreden voor een der tafeltjes achter een Dubonnet. Wat was hier nu toch zoo verdui veld plezierig? De ruimte der trottoirs, de breede cafés, het licht en de meisjes. In Parijs zag je alleen meisjes, jonge, slanke, kwieke dingen. Waar ze hun oude dames lieten, was een raadsel. In Holland pakten ze er alle trams mee vol. Hij sprong op een bus met een air, alsof hij geboren Parijzenaar was en liet zich naar Palais Royal rijden. Wat een massa menschen voor het Louvremagazijn, even kijken. In de vitrines vond het jaarlijksch kijkspel plaats, bedoeld voor kinderen, maar voornamelijk ouderen aantrekkend. Ditmaal had men getrouw de Alpen nagebootst met sneeuw en gletschers en tunnels en Sennhütte. Chamonix en de Mont Blanc ontbraken niet en bekoorlijke skiloopsters werden automatisch voortbewogen over uitgebreide sneexvwvelden. Lachend liep Ru met de menschen mee, voetje voor voetje over het plankier, waar een agent het verkeer voor de uitstalramen regelde. Toen hij weer op het ruime plein stond, dat geheel overstraald was door de reusachtige lichtJetters: Joujoux, zag hij pas dat over den geheelen gevel in lampjes eenzelfde berg- en sneeuwtafreel was aangebracht, terwijl de kunst-sneeuwballen heen en weer vlogen langs den gevel. Nu had hij toch honger. Poccardi? Brasserie Universelle? Neen, daar zat het stikvol Hollanders. Hij liep den Avenue de l'Opéra af, zocht in de zijstraten en kwam eindelijk in een kleine prix-fixe bij de Madeleine terecht. Zijn keus berouwde hem. Er zaten eenige vermoeide meisjes met vuurroode lippen en eenige heeren die van elk ideaal beroofd waren. Maar het diner bleek uitstekend en de wijn maakte alles goed. Hij slenterde over de boulevards; vleugen muziek gleden langs hem heen van een open café, maar het was vrij stil in het anders zoo drukke verkeer Nu pas merkte hij dat het al negen uur was. Hij liep Olympia binnen, maar fe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl