Historisch Archief 1877-1940
i.*.. KERSTMIS - OUDJAAR - 1927
Laat ons Indiënu gedenken ....
door Melis Stoke
I
t
i ,
k
y.
k denk zoo vaak terug aan heete tfopenjaren
van feilen zonnegloed en pijnlijke bezwaren....
Aan het doorzweete pak en 't moe-gesloofde lijf....
dat 's middags na kantoor, zoo omstreeks kwart voor vijf
naar den familiekring, loom, wordt teruggereden,
de geest verdoezeld en tot pap verslapt de leden,
die struikelen naar het bed, waarop men uitgestrekt
een uurtje rust, waarna de geest wordt opgewekt
met whisky-soda, en, nadat men frisch gebaad is,
men voor bezoeken of theatergang paraat is
Dan komt er eindelijk rust, bij 't vallen van den nacht,
. .waarin men al te vaak vergeefs te slapen tracht
De man is in de Oost de ergernis der zijnen.
Men ziet hem 's morgens vroeg naar zijn kantoor verdwijnen
en, 's middags bij de thee, als uitgerust en frisch
het huisgezin zich schaart, komt hij tot ergernis
van allen, slap en moe, te suf voor conversatie,
ontoonbaar van het stof en van de transpiratie,
gelijk een boeman thuis en wenscht.... alleen maar rust....
Een domper op de vreugde en den levenslust.
Men mijdt het slaapvertrek waarin de brommer dommelt,
wee hem die in de buurt roept, lacht, stoeit, speelt of stommelt,
. .hij is de lastpost die het leven moeilijk maakt,
doordat hij rusten wil als ieder is ontwaakt....
Maar.... plage van de Oost en drawback aller schatten,
als men er, hoe vermoeid ook, niet den slaap kan vatten
en rustloos wentelt in het gaas-omhangen bed,
dan hoort men elk gerucht en eiken verren tred,
en de insectenzang klinkt als een schel gesnater.
De tokkèscheurt den nacht met rochelend geschater....
De uren gaan voorbij en zilver glanst de maan
op palmen die voor 't raam verdroomd en roerloos staan.
Dan ijlt de moede geest.... En 't is in zulke nachten
dat naar het verre thuis de warende gedachte
ons voert en gansch vervult van 't daags verzwegen leed,
dat met ons zulk een nacht doorwaakt en Heimweh heet....
Die plaag tergt ons daarginds in 't vreemde land het meeste
bij de herdenking van de moederlandsche leesten.
Wanneer het Kerstmis is, Oudjaar of Sinterklaas,
ontstaat er vaak een woest en teugelloos geraas,
waarbij de sprankeldrank, bij overvloedig eten,
ons, met de dansmuziek, den afstand doet vergeten.
Dan zwelgt men in den roes van de vergetelheid,
waarin geen scheiding is, geen afstand en geen tijd....
En, wie geen vrienden heeft, champagne of familie,
vindt tegen droefenis zijn heil bij de pastille
die Adaline heet.... Voor ieder steun en baat
die liever in den slaap die uren overslaat.
Aan 't einde van het jaar, in deze donkere dagen,
wordt voor wie Indiëkent iets door den nacht gedragen
van verre, uit dat land waar 't nimmer winter wordt....
Het is Herinnering, wier bloesem nooit verdort,
en die het sterkste geurt in deze duistere weken,
als we aan den sparreboom de kaarsjes gaan ontsteken....,
als het hier sneeuwt of vriest, en als het haardvuur knapt.
Wie heeft zich in dien tijd in Indiëniet betrapt
op zwakheid van gemoed en toomeloos verlangen.... ?
Wie werd er in dees' tijd niet door den drang bevangen
naar huis.... ? Hij die zulks kan, gaat ginds in dezen tijd
de bergen in en zoekt op reis vergetelheid....
Men siert in 't berghotel der muren blanke vakken
met roode bessen en met zekere naaldboomtakken
die vaag herinneren aan de takken van een spar....
en strooit daar watten in, en hangt een zilveren star
van 't ander halfrond op, en vloeipapieren klokken.
En een Tjemaraboom, gesteund door bamboe-stokken
staat midden in de zaal, beslingerd en besneeuwd.
Een Djonges van 't hotel hurkt daarnaast neer, en geeuwt,
en vraagt zich stellig af, met wat al zotte zaken
die Blanda's zooveel spul en zooveel soesah maken....
Ze zwoegen zich in 't zweet.... want 't is hier nimmer koud.
Wat weet hij van d'Illusie die hier werd gebouwd.... ?
Straks gaan de lichtjes aan, en alle kinderen komen,
en als het Kerstlied klinkt, dan staat men wat te droomen,
en staart in 't stralend licht, en voelt wat in de keel.
Dan rijst voor ieders geest een huiselijk tafereel
van verre hiervandaan.... en verre in 't verleden....
en hoe het eenmaal was, en wat wij toen wel deden
en hoe het weer moog' zijn.... als men 't beleven mag.
.. Dan gaat de tijd weer voort, maar op den laatsten dag
van 't jaar dringt het weer op, 't weemoedige gedenken.
Dan ziet men in den geest weer de gestalten wenken
die wonderlijk gevoel al zijn ze dood gegaan,
met levenden gelijk en levend voor ons staan....
't Is een Illusie-feest.... het is een feest van schimmen....
Men ziet het licht der maan op stille palmen glimmen
en vlucht de toekomst in of de herinnering....,
zoo niet de Veuve Cliquot ons aan de mijmering
ontrukt, en het gevaar van droevig mediteeren
in daverend gejuich en dansdrift doet verkeeren....
Wellicht dat de techniek, die tijd en afstand wreekt,
dit jaar voor 't eerst dien ban der verre vrienden breekt
en ginds de Kerstklok luidt, die klept langs blanke velden,
en in den oudjaarsnacht het nieuwe jaar mag melden,
en zoo d'Illusie, die men ginds in stilte weeft,
den klank der werkelijkheid en daardoor leven geeft.
Wat zal de boodschap zijn die Indiëstraks zal hooren ?
Het klepelen van de klok uit den besneeuwden toren. ? ? - ?
Het Stille Heilige Nacht.... ? Een Oud'jaars-avondlied.... ?
Kom, Nederland, vergeet Uw verre zonen niet.
Span alle krachten in en schenk hun nieuwe krachten
door 't wekken, met uw stem, van vreugdige gedachten.
Dit jaar bracht ons iets nieuws, en sloot den ouden tijd
van Indië's wilde vlucht in de luidruchtigheid.
Aan hen, die aan dat land hun beste krachten geven,
een hoorbaar teeken dat wij met hen medeleven.... !
Het zij een blijde groet.... een sterkend, gul gebaar....
in den herdenkingstijd van Kerstmis en Nieuwjaar.... !!