De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 37

4 december 1927 – pagina 37

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer Vrouwen over Mannen door BETSY RANUCCI-BECKMAN J. Het is niet zoo moeilijk een praatje te schrijven over een collega, dien je iederen dag ontmoet, met wien je geregeld samenwerkt, maar te schrijven over een, over de geheele wereld bekend artiest, dien je nooit gezien hebt, is een koopje. Toen ik een kind was, was hij nog vrijwel een legendarische figuur in Holland, want Hij had hier een grooten voorganger, ook een buitenlander, maar dat is voor Hollandsche appreciatie geen bezwaar, integendeel. Zijn eerste regiestukje, dat ik bij buitenlandsche kennissen zag, bracht mij in verrukking. Dit eerste staaltje van Zijn kunst, dat mij met ik meende toen in kinderlijke enthousiaste overdrijving wel duizend lichtjes in de open gesperde oogen pinkte, was een kleine dennenboom, met een grooten stertop, engeltjes in de takken, omgeven door een glinsterend zilveren net en met kleurige pakjes beladen. Uit sommige van die pakjes, die ik met eerbiedige, hoewel vuile vin gertjes er was al veel gesnoept mocht plukken van den wonderboom, kwamen cadeautjes, die ik zoo maar mee naar huis mocht nemen. Ik herinner mij dat ik angstig de kamer rond keek of er niet ergens iets onaangenaams op mij loerde, want als je een tikje pienter bent, leer je gauw: iets zoo onverwachts heerlijks komt zelden zonder een speldenprik van hier of daar. (Een dergelijke ongemotiveerde angst verdwijnt later, vooral als je aan het tooneel bent en veel critieken leest.) Maar de Bewerker van al die verruk kingen, die, met eerbiedige familiariteit Vader Kerstmis" genoemd werd, vertoonde zich niet. Dat was al een groote voorsprong op onze al gemeen bekenden St. Nicolaas, die het plezier van zijn geschenken wel eens wat bedierf door zijn beangstigende tegenwoordigheid. Ik zou ik had het beloofd iets neerpennen over den man, die de eerste ontrouw van mijn hart op zijn geweten had. Zoo maar in het wilde weg schrijven over dien Grooten Kunstenaar leek mij niet doenlijk en ik besloot hem te gaan interviewen. Men waarschuwde mij echter dat dat moeilijk gaan zou; als alle groote artiesten is Hij akelig be scheiden, houdt Hij zijn persoon liefst op den achtergrond en wil Hij alleen bekend zijn door zijn werken. En toen ik het plan uitsprak een teekenaar of photograaf mee te nemen om mijn praatje te illustreeren, werd nog gevraagd of ik dan heelemaal gek was en nooit Groote Mannen had ont moet. Na veel zoeken vond ik hem. De photograaf, die ik toch meegenomen had er zijn immers artiesten die niet tegen een portretje opzien zou buiten de deur wachten. Er was afgesproken dat ik fluiten zou: In naam van Oranje doe open de poort" als hij mocht binnen komen. Hoe vreemd is toch de suggestie van een be roemden naam. Ik had mij voorgesteld een im poneerend breed-geschouderd man te zien, maar toen mijn oogen langzamerhand gewend waren geraakt aan het stralende licht van een reusachtig grooten kerstboom, zag ik een vlug klein kereltje met pakjes beladen een laddertje op en af trip pelen, bezig een boom te versieren. Hij was zoo in zijn arbeid verdiept dat Hij mij gelukkig niet hoorde binnen komen. Ik bleef heel bescheiden in een hoekje staan. Je stoort een Groot Kunste naar nu eenmaal niet op het oogenblik, dat de scheppingsdrang zich van Hem meester maakt. Nu trippelde Hij zijn laddertje af en ging op een afstand met half geloken oogen zijn arbeid met welgevallen bekijken. Ik kuchte heel bescheiden en plotseling werden er twee hel-blauwe zielvolle oogen op mij gericht. Ik vatte een beetje moed, maar toen Hij zag dat mijn vingers zenuwachtig aan mijn opschrijf boekje penterden, veranderde de uitdrukking van Zijn huiverigen blik en keek Hij heel boos. Ik ging een beetje achteruit en mijn lippen die zich al plooiden om vertrouwensvol het vaderlandsche lied te fluiten (zie boven) verstrakten zich weer. Wou je mij komen interviewen?" vroeg Hij op ironischen toon. Ik wou alleen maar", stotterde ik verlegen en ik wees op den boom die midden in de zaal stond. Mijn werk".... zei Hij en z'n stem werd wat vriendelijker " daar mag je 't over hebben, bekijk het maar op je gemak, maar stoor mij niet en laat mijn persoon er buiten." Ik had ook graag een beetje met u gepraat" waagde ik angstig te zeggen..." voor de Groene". Nee, nee, daar kan niets van komen" was zijn antwoord, maar verbeeldde ik het mij, of was zijn weigering al wat minder vastberaden? Belangwekkend en bewonderend liep ik om den boom heen en met een egoisme, dat ik nauwe lijks bekennen durf, keek ik of op geen van de pakjes mijn naam prijkte. Ik vond helaas niets, maar zag wel aardige en toepasselijke cadeaux voor be roemde tijdgenooten. Voor jonkheer v. Riemsdijk was er b.v. een reus achtige flesch inkt en een gouden vulpen met het opschrift: Zoo lang er inkt is, is er hoop." Voor mevrouw Top Naeff een mooie perlemoeren tooneelkijker met roze glazen. De Heeren Werumeus Buning en Merckelbach kregen samen een cadeautje, 't was een kun stig weerhuisje. Rythme" stond op den gevel. Bij mooi weer kwam Josephine Baker naar buiten en voerde haar beroemden dans uit. Bij slecht weer kwam Gertrud Leistikow en maakte rythmische bewegingen. Bijzonder interessant! Voor tooneeldirecteuren en vereenigingen die op een schouwburg wachten, waaraan het Gemeente bestuur zou meewerken, waren er geweldige flesschen Eau de Jouvence". En voor den Heer Boekman was er een in per kament gebonden boekje waarin tooneelstukken onder verschillende rubrieken waren onder gebracht. Er was een klapper op, heel handig ! Al kijkende en teleurgesteld, dat ik niets voor mij zelf vond, was ik rond den boom geloopen en toen ik op mijn punt van uitgang terugkwam, lag Hij" in elegante houding op de roode zijde kus sens die onder den boom lagen. Het kaarslicht speelde in zijn witte lokken, zijn kleine, rare handje speelde gracievol met een laag aan de takken han gende zilveren ketting. Mag ik.... n kiekje?" vroeg ik verrukt u ligt daar zoo elegant" en de eerste tonen van het vaderlandsche lied.... Maar hij viel mij heftig in de rede: nooit, 't is heelemaal bij toeval dat ik daar zoo lig, dat is mijn geliefkoosde houding en ik ben een beetje moe." Dan een paar vragen?" Hij knikte goedig en sloot als overmand van inspanning even de oogen. Hebt u een levensspreuk? Dat is erg in de mode tegenwoordig. B.v. 't Is anders" of wat kan, moet?" Het is zaliger te geven dan te ontvangen" pre velde hij en zijn witte hoofdje zonk nog dieper in den rooden flatteusen gloed van zijn kussen. Nu was het mijn beurt om ironisch te glimlachen. Niet erg nieuw, bedoel je?" vroeg hij. Al eens meer gehoord", was mijn antwoord. Maar let eens op" en er kwam een gulzige overmoedige glans in zijn vergeet-mij-niet-blauwe oogen. Dat spreekgezegde, zooals jullie beroemde komiek Cor Ruys zou zeggen, hoor je gewoonlijk van de menschen die ontvangen", zij die geven" zijn 't er niet altijd mee eens. Wat wou je nog meer weten?" Mijn lievelingseten? Gans, kerstkrans, kerstbrood, mijn lievelingsdrank: bisschop". Wat vindt u van uw collega St. Nicolaas?" Hij zweeg een oogenblik, zijn lippen tusschen zijn zilveren snor en baard trokken zich samen: Interessant", zeide hij eindelijk. Maar...." Bijzonder interessant". Zoo komt u er niet af. Het zegt zoo weinig." Nu dan", ging hij aarzelend verder, ik heb heele mooie dingen van hem gezien, maar wat zal ik je zeggen, hij heeft een beetje zijn tijd gehad. Ik zou niet graag kwaad van hem willen zeggen, ik bewonder hem zeer, maar, hij bestaat niet meer. Hij is realistisch." Realistisch?" Natuurlijk. Ik zeg je nog eens dat ik, wat mij betreft, een immense bewondering voor hem ge voel, maar hij heeft te veel gebruik gemaakt van tijdelijke dingen, van kachels b.v. wie heeft er nog kachels? van dienstmeisjes die honderd maal op een avond de gang op en neer loopen om van gefingeerde personen pakjes aan te nemen; en dan zijn liedjes, nee die zijn wat erg laag bij den grond en dan de afbeeldingen, die je overal van hem ziet en z'n portretten in alle couranten. Nee, 't is alles niet meer van den tegenwoordigen tijd. Bij mijn werk wordt orgel gespeeld, er worden geestelijke liederen bij gezongen. Ik ben een verschijning, een droom ! O ! ik zeg u nog eens: St. Nicolaas, hij is mijn groote voor ganger in Holland en ik bewonder hem zeer maar hij is.... hij is een overwonnen standpunt." Er werd ongeduldig aan de deur gerammeld en ik keek angstig om. De.... de photograaf...." stotterde ik verlegen ik dacht.... ik hoopte...." Maar hij werd niet zoo boos als ik vreesde. Hij zal koud worden, die arme jongen, laat hem dan maar binnen komen" zeide hij met de minzame vriendelijkheid, groote geesten eigen. Alweer wilde ik het vaderlandsche lied fluiten, maar hij hield mij tegen. Wacht nog een oogenblik" fluisterde hij en sprong met jeugdige lenigheid op, wacht nog een oogenblik, ik zal je wel waarschuwen" en weg was hij. Door de takken van den volbehangen kerst boom, zag ik, zag ik met mijn eigen oogen, dat hij een pakje, waarop ik heel zeker den naam van Minnieten Hove had zien staan, van den boom nam, het open maakte, er een mirexspiegeltje en een kammetje uithaalde en met vlugge zenuwachtige gebaartjes zijn haren en baard kamde. Hij bekeek zich van links naar rechts, van achter en van voren, poederde haastig zijn neus en trok zijn rood met wit bont afgezette jasje recht. Helaas is het ne gatief van de foto gebroken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl