De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 39

4 december 1927 – pagina 39

Dit is een ingescande tekst.

Elsa Berg Dorpje in Zuid-Frankrijk , »*' het dorp gelachen, zelfs de rentmeester lachte zuur; ook bleef ie zijn doorrooker trouw tot den dood; niemand wist dat ie vier van die dingen doorgerookt overnam van een jood, wiens levenslang zwijgen hij gekocht had. Ook voor Het Veerhuis" wist hij een grap. Hier zet men koffie, thee en over". Was-t-ie-goed, was-t-ie eventjes goed och ja, het was gezellig wachten, zelfs kon je stallen, nu, aan Het Veerhuis. Zijn vrouw vond het een hard gelag. Van De Spreeuwenhof bracht ze vromigheid mee, nog geen glas bier werd daar 's Zondags gedronken en hier moest ze staan in de tapkast. Hij kon onmogelijk alles zelf doen. 't Mocht lijken dat ie het voor zijn plezier dee, wanneer ie aanzat met de klanten en meer dan onder de boeren gedaan werd nog al eens een glaasje weggaf?zijn vrouw kon weten waarom ie het deed, al vertelde-n-ie weinig over van wat daar, bij zoo'n glas mér, was verhandeld. De motorfiets kocht hij tijdens den oorlog. Hij was toen drie-en-veertig jaar. De dorpen spraken schande en zonde van zooveel onvoorzichtigheid. Maar het ging nu erop of eronder. Goud, wist hij, viel er te verdienen. Niet zonder baat had hij zoovele jaren over het water door nevel getuurd. -Zijn jongste, die in-stad pp de H. B. S. ging, had hem op een avond verteld van Charon. Dat was een burger naar zijn hart. Weliswaar kreeg hij, zoolang de Pruis aan de Belgische grenzen genoeg had, maar zelden dooden ovei te zetten, maar d'r hing nou een lijkenlucht over Europa, ook doordat er overal hongersnood dreigde. Dus moest hij zich weer verdienstelijk maken, maar in het groot nu, oftewel vlug. Zijn opkomst had hij er aan te danken, dat hij, met een eind touw om 't lijf, zich stiekem bij Oom in die kolk gegooid had en duiken kon toen de freule d'r in viel. Zelf-help zeit d'n Engelsman. Eenmaal reed ie van den dijk af, maar kwam gelukkig terecht in hooi. Toen gold het, niet dommer te doen dan een ezel en toch de tochten te volbrengen. Soms een heelen nacht door tot ver achter Arnhem. Het veer was niet meer dan symbool, nu. De grens" werd, wat de rivier geweest was. Ook daarbij bleef hij middelaar. Zooals hij nooit n zaak alleen deed, maar als tusschenpersoon procenten opstak die niet na te cijferen waren, terwijl hij, al die veermansjaren, levende have, landbouwproducten en wat niet al het water over, beurtelings vice versa bracht; zoo hielp" hij nu, vond menschen, waren, verpakkingswijzen, zelfs de wegen waarlangs het goed vervoerd kon worden en wist dat alles goed voor den Pruis" was. Vóór den vrede was Berend al rijk. Toen kocht hij land aan d'overzij. Hij rook dat de menschen daar zou den gaan bouwen, daar zouden gaan wonen waar alles nog hei was. Bracht dit vooruitzicht hem wer kelijk schatten, waarvan hij genoot op villa Heilust",' 't oog had zich ook daartoe gescherpt aan het veer. i? i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl