Historisch Archief 1877-1940
Elsa Berg
Dorpje in Zuid-Frankrijk
, »*'
het dorp gelachen, zelfs de rentmeester lachte zuur; ook bleef ie zijn
doorrooker trouw tot den dood; niemand wist dat ie vier van die dingen
doorgerookt overnam van een jood, wiens levenslang zwijgen hij gekocht had. Ook
voor Het Veerhuis" wist hij een grap. Hier zet men koffie, thee en over".
Was-t-ie-goed, was-t-ie eventjes goed och ja, het was gezellig wachten,
zelfs kon je stallen, nu, aan Het Veerhuis.
Zijn vrouw vond het een hard gelag. Van De Spreeuwenhof bracht ze
vromigheid mee, nog geen glas bier werd daar 's Zondags gedronken en hier moest ze
staan in de tapkast. Hij kon onmogelijk alles zelf doen. 't Mocht lijken dat
ie het voor zijn plezier dee, wanneer ie aanzat met de klanten en meer dan
onder de boeren gedaan werd nog al eens een glaasje weggaf?zijn vrouw kon
weten waarom ie het deed, al vertelde-n-ie weinig over van wat daar, bij zoo'n
glas mér, was verhandeld.
De motorfiets kocht hij tijdens den oorlog. Hij was toen drie-en-veertig
jaar. De dorpen spraken schande en zonde van zooveel onvoorzichtigheid.
Maar het ging nu erop of eronder.
Goud, wist hij, viel er te verdienen.
Niet zonder baat had hij zoovele
jaren over het water door nevel
getuurd. -Zijn jongste, die in-stad
pp de H. B. S. ging, had hem op
een avond verteld van Charon.
Dat was een burger naar zijn
hart. Weliswaar kreeg hij, zoolang
de Pruis aan de Belgische grenzen genoeg had, maar zelden dooden ovei
te zetten, maar d'r hing nou een lijkenlucht over Europa, ook doordat er
overal hongersnood dreigde. Dus moest hij zich weer verdienstelijk maken,
maar in het groot nu, oftewel vlug. Zijn opkomst had hij er aan te danken,
dat hij, met een eind touw om 't lijf, zich stiekem bij Oom in die kolk gegooid
had en duiken kon toen de freule d'r in viel. Zelf-help zeit d'n Engelsman.
Eenmaal reed ie van den dijk af, maar kwam gelukkig terecht in hooi. Toen
gold het, niet dommer te doen dan een ezel en toch de tochten te volbrengen.
Soms een heelen nacht door tot ver achter Arnhem. Het veer was niet meer
dan symbool, nu. De grens" werd, wat de rivier geweest was. Ook daarbij
bleef hij middelaar. Zooals hij nooit n zaak alleen deed, maar als
tusschenpersoon procenten opstak die niet na te cijferen waren, terwijl hij, al die
veermansjaren, levende have, landbouwproducten en wat niet al het water over,
beurtelings vice versa bracht; zoo hielp" hij nu, vond menschen, waren,
verpakkingswijzen, zelfs de wegen waarlangs het goed vervoerd kon worden
en wist dat alles goed voor den Pruis" was.
Vóór den vrede was Berend al rijk.
Toen kocht hij land aan d'overzij.
Hij rook dat de menschen daar zou
den gaan bouwen, daar zouden
gaan wonen waar alles nog hei was.
Bracht dit vooruitzicht hem wer
kelijk schatten, waarvan hij genoot
op villa Heilust",' 't oog had zich
ook daartoe gescherpt aan het veer.
i? i