Historisch Archief 1877-1940
sindsdien rond hunnen president hun
burgermeestersnetten te spannen.
Doch toen gebeurde er iets wat Krist zijn ge
dachten heelemaal 't onderste boven sloeg, al even
erg of 't stadhuis was zoo pardoes in eenen keer
van de Groote Markt verdwenen: er kwam een
dag dat Mijnheer Juul zich niet liet zien in 't
Groenhuis.
Krist wist niet wat er van te peinzen. Dat was
nu van zijn heele Groenhuisbaas-leven nog nooit
gebeurd. Dag aan dag was hij hier trouw, twee,
drie keeren zelfs, komen binnenvallen, een
echtigen t'onzert" bezat hij hier, en nu was hij zoo
maar de deur voorbijgeloopen !
En ziek was hij nochtans niet. 's Morgens had
hij hem met zijn notaboekske op de Kaai bij zijn
schepen gezien die gelost werden, 's achternoens
was hij op zijnen velo de Mechelstraat ingereden
en tusschen licht-en-donker had hij een heelen
tijd met Mijnheer Klabots op en neer over de
Groote Markt gewandeld!
Krist zijn gedachten stonden er op stil. Hoe later
het werd hoe meer hij er van onder de voeten
geraakte. Hij moest zijn eigen geweld aandoen om
gewoon te zijn tegen zijn avondklanten en iederen
keer dat de glazen deur openpiepte bad hij met
een kloppend hert een schietgebed opdat het toch
Mijnheer Juul mocht zijn. Maar geene Juul kwam
er binnen en 't was met een kop lijk zot dat Krist
dien nacht zijn cafésloot en in zijn bed ging liggen
woelen en dubben. Wat zou het morgen zijn?
Gelukkig kwam hij terug en twee keeren nogal.
't Was wel zoomaar eens effekens binnen en buiten,
om aan den toog een glaasje cognac te pakken en
te vragen naar Vliegend Wiel-nieuws, maar Krist
was er blij mee lijk hij sints den glorieusen
verkiezingsdag niét meer geweest was. ,,'k Ben mis
geweest! 'k Ben mis geweest! lachte hij uitbundig
en hij wreef in zijn handen dat de vingers ervan
kraakten. Wat zegt da nu, zoo nen keer?"
Doch 's anderendaags was er weer geenen Mijn
heer Juul en den dag daarop ook niet!
't Maakte Krist bijkans ziek. Zoo geerne had
hij zijn hert gelucht aan deze of gene van zijn
kaart-of bakspelende klanten, maar de schrik dat
ze konden peinzen dat Juul iets tegen hem per
soonlijk had, stompte zijn verlangen gauw naar
onderen.
Bijzonder den avond van dien tweeden gang was
een martelie voor hem. Als er nu eens iemand was
die Juul's wegblijven opmerkte? Wat moest hij
in Godse-name! gaan antwoorden als ze er hem
naar vroegen? Nog nooit had hij zoo verlangd
dat het twaalf uren sloeg en dat hij kon gaan
slapen! Dan was hij toch al van dien angst ver
lost ! En wie wist of het morgen weer niet goed
wierd?
Doch 't leek wel of ze roken wat er daarbinnen
allenmaal zat te draaien. Ze keken hem allemaal
toch zoo curieus aan, vond hij. En 't verwonderde
hem op 't laatste niets ni-meer toen Brouwer
Melse er eindelijk over begon.
Aprepo, Krist", vroeg de brouwer, ben ik nu
mis of ben ik nu ni mis, maar 't komt me voor
alsdat we Dikken Juul hier beginnen te mankeeren.
Daar scheelt toch zekers niets?"
Krist had in den grond willen wég-zinken, langs
een van zijn tap-darmen onder den toog zijner
bierkelder inkruipen! Wat nu gezongen ?
Maar Janneke Tilborghs, die plots zijn
witharig kopske naar den brouwer draaide, verloste
hem uit zijn bedremmeldheid.
Is da' waar?" vroeg hij verbaasd. Wel, wel
toch ! Gust uit De Marmit vertelde me dat hij zijn
eigen daar ook ni-meer laat zien, al een heel week
ni. En 't schijnt dat hij in De Commerce en in
Den Roskam ook al wegblijft, zei Gust. Wel, wel
toch!"
Een steen viel van Krist zijn hert toen hij dat
hoorde. God-zij-geloofd, 't Was dus niet alleen
bij hem! En hij vertelde toen ook maar wat hij
er van wist.
't Kaart- en bakspel viel erdoor stil en seffens
was het een druk overentweer geklap over Mijn
heer Juul en zijn wegblijven. Iedereen zei er zijn
woord over, iedereen meende iets mis-zien te
hebben aan hem in dezen laatsten tijd en ze waren
dan ook gauw t'akkoord om te gelooven dat er
vast iets moest mankeeren met hem. 't Kon niet
anders.
En ze hadden gelijk. De dagen die daarop volg
den bewezen het maar al te goed. Niet alleen meed
hij café's en herbergen, kwam minder en minder
' op straat maar ook van de Vliegende Wiel"
vergaderingen bleef hij weg. En toen gebeurde
het ongelooflijke, dat hij zijn mannen op een
Zondag-morgen alleen liet figuur-rijden op de
Groote Markt! De meid kwam aan Krist zeggen
dat Mijnheer niet wellekens was.
Geen mensen die uit Juul nog wijs wierd. Krist
voelde 't wel 't was 't begin van 't ende: hij liet
hun staan blinken met hunne velorijdersclub, met
hun gemeenteraadszetels en met heel hun politiek.
't Zou wat worden als ze met zoo'nen leider in
Januari op 't stadhuis zouden zitten! Om niet
te spreken van al hun plannen om den burge
meesterszetel te veroveren! Hunnen schoonen
triomf, hij was naar de maan !
Wat voor een mysterie daarachter mocht zitten,
daar begreep hij al even veel van als de grootste
stommerik van de stad. Was hij nu bij de bazen
uit den Kring" begonnen loopen, of waren die
veel bij hem aan huis gekomen, 't ware duidelijk
geweest wat er zich aan 't afspellen was. Maar bij
dat volk zagen ze hem nog veel, veel minder dan
ergens anders, en geenen eenen van hen zag men
er nog de deur binnen gaan.
Daarbij 't was om compassie met den man te
krijgen, zooals hij er toen begon uit te zien. Er
kwam iets moe en mat over hem als van een
trekhond die veel slagen krijgt en in zijn oogen die nog
meer toe hingen dan anders, hing er iets lijk bij
iemand die gaat schreien. Zijn velori j derskostuum
met de korte broek was afgedankt en ook de
sportklak, en hij liep nu heel burgerlijk in een zwart
jaket met op zijn triestigen kop een
belachelijken bolhoed.
Alleman zat er danig mede in en alleman was er
op uit om hem op te monteren.
Allemaal: Trintje Nieuwejaars, Soe Ruitjes,
Nante Rui, Bel Louykse en de vele, vele anderen
op 't Gasthuisvestje, in de Kerkhofpoort, in 't
Kattestraatje of waar dan ook, waar hij kwam,
hadden het opgemerkt en aan melkanderen voort
verteld.
Daar zit iets te muken in hem" spraken ze vol
meewarigheid. Als er dat niet uit komt, hij gaat
er van kapot, de sukkeleer
En van deze daar 't koppigst in was, was
Dorothee Vinck, een oude borduurster die met heur
lamme dochter in een achterhuis van de
Kluizestraat woonde. Ze was kwaad op al die anderen
die zoo bang waren geworden voor Mijnheer Juul
zijn gerucht, en die al bibberden en beefden van
als ze nog maar pas zijn moe, duireneerend figuur
in hun straatje zagen verschijnen.
Soliditeit ongeëvenaard
En 't kon wel vreemd lijken, maar 't was juist
bij deze volhouders dat hij al een keer meer begon
te komen dan ergens anders, en nog wel het meest
bij Dorothee zelf. En 't was dan ook bij haar,
nadat ze hem van achter heur borduurraam
getracteerd had op een langen preek en gewezen wat
schoonen tijd het nu worden zou als hij burge
meester zou zijn, dat hij eindelijk een klepke van
zijn gemoed lichtte.
Ikke burgemeester?" had hij gesproken.
Zoo'ne slechte kristen. Want ik ben toch een
slechte kristen, ni-waar ? Z'hebben zoo tegen
mij gepreekt, mensch-lief!.... Dat heb ik alle
maal maar daarachter geweten!" en hij was in
zijn handen beginnen schreien lijk een klein kind.
't Vrouwke was rechtgesprongen, verschietend
lijk zot.
Wat ? Gij geenen goeien kristenen
mensch? " had ze geroepen. Den beste van
heel de stad. En da' zeg ik alleen ni, maar allemaal
zullen ze da' zeggen allemaal.... Daar gaat
ge u toch niks van aantrekken!"
Nog veel meer had ze gezegd, en ook heur doch
ter had geprobeerd hem te troosten, maar 't mocht
niets baten! .Hij bleef schreien.... 't Was als iets
dat vastgeankerd zat in hem....
't Was maar een triestige gebeurtenis die eerste
zitting van den nieuwen gemeenteraad....
Drie dagen daarvoor had men Mijnheer Juule
weggebracht. Hij zat ergens in 't Zuiden van
Frankrijk waar er zon was en groen en vogelenzang,
terwijl het hier nu zoo droef aan 't sneeuwen
was
De aanstelling der nieuwe raadsleden was gauw
afgeloopen. Krist en zijn mannen zegden niet-veeL
Maar de mannen uit den Kring nog veel
minderLijk geslagen hondjes kwamen ze de zaal binnen
geslopen en muisden er even stil van onder recht
naar huis.
En nog erger wierd het gesteld met hen, toen
eenige weken later 't nieuws van den dood van
Mijnheer Juul afkwam.
N. V.: 1. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-den Haag
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND