De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 49

4 december 1927 – pagina 49

Dit is een ingescande tekst.

:r Kerstnummer ? .*; 6* !,* , r»t v -.t '\~ >»?*? /f?"?"-. ?<?*:?? .^^-,- v#-^-^j DOOR. A. Teekeningen door W. Heskes ER zijn kleine steden, die wurgen. Als ge op den mageren drempel van het n-trein-stationnetje staat, slaat U het verschrikkelijk angstwek kende tegen: de kriskras bouwing van muren, hoog en laag, met vierkante gaten voor deuren en ramen, waarachter zich doelloos menschen in leven trach ten te houden. Ge stapt het hotel binnen, vraagt een kamer voor den nacht en de jichtige kelner draait zich in de deur der vervelooze gelagkamer met jachttafereelen nog even bevreemd en onder zoekend naar U om, alvorens den baas te roepen. Boven gekomen ervaart ge de oorzaak van deze houding, want ge zijt sinds weken de eenige logé. Er ligt stof in de waschkom en de lakens ruiken muf. Om half tien 's avonds is alles donker en dicht, behalve enkele kroegjes, waar eenige doffe mannen zwaar en zwart bier te drinken zitten om straks zonder groet naar donkere straten uiteen te gaan. En toch kunt ge in zoo'n stadje, plots om den hoek van eene nauwe straat, een samenstel van eeuwenoude omwallingen met gevechtstoren tjes en spelonken, soms om een vijvertje, ont moeten, een samenstel van antieke gebouwen, die de herinnering aan door niemand meer geweten maar desniettemin bloedigste heldendaden, vuigste verraad en nobelste opoffering bewaren. In bijna alle torentjes zijn priesters gemarteld of vrouwen wreedelijk verkracht. Daar kunt ge zeker van zijn. Zoo telde ook het stadje, waar ik te wonen kwam, meerdere waardevolle gebouwen, al moet ik erkennen, dat deze allen stamden uit lang vervlogen tijden. Het huidige bouwsel muntte uit door een hier en daar mogelijk te waardeeren samenstel van daken, hoewel dit meer door toeval dan door opzet veroorzaakt was. Er was nog een plein met vier boomen en verder ontelbare kerken, die 's Zondags de heele stad vulden met klokgelui, dat iemand den melancolieken zelfmoord nabijbracht. Overigens was ook in onze stad alle leven zoo goed als gewurgd. * * Toch is het verblijf in een dergelijk plaatsje niet geheel en al te versmaden. Leeft er een bijzonder mensen, dan valt hij ook te meer op, zondert zich ook te meer af in de aandacht en merkt zich in ontelbare voor waar neming toegankelijke details. Wat ge soms in de overdonderende verscheidenheid eener groote stad voorbij mocht zien, ziet ge in eene kleine samen leving als nachtmerrie-achtige verschrikking of buikspier-scheurende lachwekkendheid. Zoo kondt ge geen week in ons stadje wonen of ge hadt dier bare vriendschap gesloten met den gemeente-archi varis, Pieter Stup. Ik stel mij zijn ontstaan als volgt voor. Nadat God het heele menschdom gemaakt had, was er nog een hoopje scheppingsstof van allerlei soort over. Onze Lieve Heer had de hand tot den worp in het niet gereed, toen hij zich bedacht en besloot: Kom, ik maak er nog Pieter Stup van !" Zoowel zijn uiterlijk als innerlijk was dan ook samengesteld uit de meest tegenstrijdige uitersten. Hij was klein, maar zijn groen verschoten gekleede jas zoo ontzaglijk groot, dat de randen den grond raakten en het den indruk maakte alsof hij aan zijn hals er in hing en aldus over Codes aardbodem voortschoof. Een zwarte bol vlak boven twee glinsterende zwarte kraaltjes met daaronder een grijs uitroepteeken als baard, dat was zijn hoofd, dat hij in critieke situaties geheel in zijne roode lappen van handen placht te nemen. Moor dende vorst of uitdrogende zon, de paraplu had hij steeds onder den arm. Werd de situatie zeer spannend, dan wipte hij met een gewoonte-gebaar de rechthoekige kruk tot vlak voor den mond en als een oude, gebaarde zuigeling zoog hij er de oplossing uit. Hij was als de dood voor spoken, zoodat hij eens op een maanblauwen nacht dwars door de besneeuwde stad gevlucht was met eene toevallig losgebroken koe verbaasd sukkelend achter zich aan. Toch woonde hij in een antiek huis, tegen de oude wallen staande en gebruikte hij een ge vechtstorentje als werkkamer, hoewel hij hard nekkig beweerde, dat er eeuwen geleden een pater met speldeprikken doodgefolterd was en drie kinderen levend geroosterd. Hoewel hij uit purehulpvaardigheid bij het eerste sein voor een wild vreemde dagen lang sjouwde en ploeterde zonder uitzicht op dank zelfs, schiep hij er een bijzonder vermaak in de voorbijgangers uit de schietgaten van zijn studeertoren met kersenpitten of andere kleine voorwerpen te bekogelen. Van een raak schot, n in de drie maanden, maakte hij dan, na gekronkel van pret om den verbaasd rondkijkenden voorbijganger, dagen lang grooten op hef. Was hij als historicus de nauwkeurgheid zelf en aanstonds bereid om met alles omverwerpenden hartstocht een urenlang twistgesprek te beginnen over den datum, waarop het zevende kind van een zekeren graaf, Dirk den Vette, zijn eerste kies KUNSTZAAL VAN LIER DOORLOOPENDE EXPOSITIES VAN OUDE EN MODERNE KUNST ROKIN 126 AMSTERDAM Te midden van zijn boeken v fc

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl