Historisch Archief 1877-1940
:r
Kerstnummer
? .*;
6*
!,*
, r»t v -.t '\~ >»?*? /f?"?"-.
?<?*:?? .^^-,- v#-^-^j
DOOR. A.
Teekeningen door W. Heskes
ER zijn kleine steden, die wurgen. Als ge op den
mageren drempel van het
n-trein-stationnetje staat, slaat U het verschrikkelijk angstwek
kende tegen: de kriskras bouwing van muren, hoog
en laag, met vierkante gaten voor deuren en ramen,
waarachter zich doelloos menschen in leven trach
ten te houden. Ge stapt het hotel binnen, vraagt
een kamer voor den nacht en de jichtige kelner
draait zich in de deur der vervelooze gelagkamer
met jachttafereelen nog even bevreemd en onder
zoekend naar U om, alvorens den baas te roepen.
Boven gekomen ervaart ge de oorzaak van deze
houding, want ge zijt sinds weken de eenige logé.
Er ligt stof in de waschkom en de lakens ruiken
muf. Om half tien 's avonds is alles donker en
dicht, behalve enkele kroegjes, waar eenige doffe
mannen zwaar en zwart bier te drinken zitten om
straks zonder groet naar donkere straten uiteen
te gaan. En toch kunt ge in zoo'n stadje, plots om
den hoek van eene nauwe straat, een samenstel
van eeuwenoude omwallingen met gevechtstoren
tjes en spelonken, soms om een vijvertje, ont
moeten, een samenstel van antieke gebouwen, die
de herinnering aan door niemand meer geweten
maar desniettemin bloedigste heldendaden,
vuigste verraad en nobelste opoffering bewaren. In
bijna alle torentjes zijn priesters gemarteld of
vrouwen wreedelijk verkracht. Daar kunt ge zeker
van zijn. Zoo telde ook het stadje, waar ik te
wonen kwam, meerdere waardevolle gebouwen,
al moet ik erkennen, dat deze allen stamden uit
lang vervlogen tijden. Het huidige bouwsel muntte
uit door een hier en daar mogelijk te waardeeren
samenstel van daken, hoewel dit meer door toeval
dan door opzet veroorzaakt was. Er was nog een
plein met vier boomen en verder ontelbare kerken,
die 's Zondags de heele stad vulden met klokgelui,
dat iemand den melancolieken zelfmoord
nabijbracht. Overigens was ook in onze stad alle leven
zoo goed als gewurgd.
* *
Toch is het verblijf in een dergelijk plaatsje
niet geheel en al te versmaden.
Leeft er een bijzonder mensen, dan valt hij ook
te meer op, zondert zich ook te meer af in de
aandacht en merkt zich in ontelbare voor waar
neming toegankelijke details. Wat ge soms in de
overdonderende verscheidenheid eener groote stad
voorbij mocht zien, ziet ge in eene kleine samen
leving als nachtmerrie-achtige verschrikking of
buikspier-scheurende lachwekkendheid. Zoo kondt
ge geen week in ons stadje
wonen of ge hadt dier
bare vriendschap gesloten
met den gemeente-archi
varis, Pieter Stup. Ik stel
mij zijn ontstaan als volgt
voor. Nadat God het heele
menschdom gemaakt had,
was er nog een hoopje
scheppingsstof van allerlei
soort over. Onze Lieve
Heer had de hand tot den
worp in het niet gereed,
toen hij zich bedacht en
besloot: Kom, ik maak
er nog Pieter Stup van !"
Zoowel zijn uiterlijk als
innerlijk was dan ook
samengesteld uit de meest
tegenstrijdige uitersten.
Hij was klein, maar zijn
groen verschoten gekleede
jas zoo ontzaglijk groot, dat de randen den
grond raakten en het den indruk maakte alsof
hij aan zijn hals er in hing en aldus over Codes
aardbodem voortschoof. Een zwarte bol vlak boven
twee glinsterende zwarte kraaltjes met daaronder
een grijs uitroepteeken als baard, dat was zijn
hoofd, dat hij in critieke situaties geheel in zijne
roode lappen van handen placht te nemen. Moor
dende vorst of uitdrogende zon, de paraplu had
hij steeds onder den arm. Werd de situatie zeer
spannend, dan wipte hij met een gewoonte-gebaar
de rechthoekige kruk tot vlak voor den mond en
als een oude, gebaarde zuigeling zoog hij er de
oplossing uit.
Hij was als de dood voor spoken, zoodat hij
eens op een maanblauwen nacht dwars door de
besneeuwde stad gevlucht was met eene toevallig
losgebroken koe verbaasd sukkelend achter zich
aan. Toch woonde hij in een antiek huis, tegen
de oude wallen staande en gebruikte hij een ge
vechtstorentje als werkkamer, hoewel hij hard
nekkig beweerde, dat er eeuwen geleden een pater
met speldeprikken doodgefolterd was en drie
kinderen levend geroosterd. Hoewel hij uit
purehulpvaardigheid bij het eerste sein voor een wild
vreemde dagen lang sjouwde en ploeterde zonder
uitzicht op dank zelfs, schiep hij er een bijzonder
vermaak in de voorbijgangers uit de
schietgaten van zijn studeertoren met kersenpitten of
andere kleine voorwerpen te bekogelen. Van een
raak schot, n in de drie maanden, maakte hij
dan, na gekronkel van pret om den verbaasd
rondkijkenden voorbijganger, dagen lang grooten op
hef.
Was hij als historicus de nauwkeurgheid zelf
en aanstonds bereid om met alles omverwerpenden
hartstocht een urenlang twistgesprek te beginnen
over den datum, waarop het zevende kind van een
zekeren graaf, Dirk den Vette, zijn eerste kies
KUNSTZAAL VAN LIER
DOORLOOPENDE
EXPOSITIES VAN
OUDE EN MODERNE KUNST
ROKIN 126
AMSTERDAM
Te midden van zijn boeken
v
fc