Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
K'
*
En, meneer Stup, komt hier nu ook wel eens
een bezoeker?"
Neen, antwoordde Stup, nooit, behalve af en
toe een doorgewinterde idioot!"
Zijne hulpvaardige teerhartigheid speelde soms
de zonderlingste parten met hem. Niettegenstaande
den toestand zijner woning had hij toch een oude
huishoudster in dienst, die echter zoo goed als
stekeblind was. Haar eenige functie was blijkbaar
in zijne woning bezig te zijn met ouder te worden
en blind te zijn, want hij at in hetzelfde eethuis
als ik. Hoe de huishoudster zich voedde, wist
niemand. Hij bemoeide zich trouwens nooit met
haar. Hij stond op, sukkelde naar het archief,
werkte tot vijf uur, draafde naar het eethuis om
te eten, ging dan her- en der
waarts tot diep in den nacht op
bezoek of zat tot laat in zijne
kamer aan. de een of andere his
torische rariteit te peuteren.
Niettegenstaande zijne teerhar
tigheid was bij de terugkomst der
maandelijksche reis naar de ver
gadering van archivarissen zijn
heele gemoed vervuld van
pretprikkelende nieuwsgierigheid of de
huishoudster nog in leven zou zijn.
Als Stup die maandelijksche reis
maakte, beteekende dit, dat hij in
eene andere stad gedurende een ver
gadering slapen ging, niet meer.
Op een slechten dag nu had de
huishoudster een bedelenden
24jarigen zwerver als zoon aangeno
men, omdat zij zoo alleen was",
zulks zonder den heer Stup in dit
feit te kennen. Dit nobel gebaar der
huishoudster joeg den heer Stup
aanstonds in een razende geestdrift,
hoewel hij den zoon", die achteraf
zwaar aan den drank bleek te zijn,
iederen avond als een zwijn ach
ter de deur vond liggen. Terwijl
de moeder" dan als een weeklagende
voedster in den somberen nacht door het huis naar
het pleegkind zocht, sjorde Stup den zoon"
onder de meest origineele vervloekingen naar
zijn bed. Maar toen Stup vernam, dat zijne
huishoudster nu ook lid was geworden van de
Vereeniging van Christelijke Huismoeders hoe
wel zij lichamelijk en geestelijk door de liefde nog
steeds ongerept was trachtte hij aanstonds de
heele zaak tot in het kluchtige te forceeren en
deed hij met krakende pret weken lang bij minis
ters, kamerleden en gouverneurs heftige pogingen
om de huishoudster te doen decoreeren.
Al zijne tegenstrijdigheden hadden eigenlijk den
dood van zijn dochtertje tot uitgangspunt. Zij was
hem alles geweest, vijftien jaar lang het
middenpunt van zijn bestaan. Toen zij stierf was er niets
meer overgebleven. Gluren door een der
schietgaatjes van zijn gevechtstorenije en zijn tijd
verdroomen over hoe oud zij nu wel zijn zou en wat
zij nu doen zou en welken man zij wel getrouwd
zou hebben, dat was alles wat hem aan ernst des
levens was overgebleven. Verliet deze toestand
met hare variaties van hulpvaardigheid en mede
lijden zijne ziel, dan had hij nog het archief, waar
hij de nauwgezette plicht zelfwas, maar verder wist
hij dan ook niet wat met het bestaan aan te vangen.
En zoo dreef hem dan de doelloosheid in de
potsierlijkste spelletjes, sarde hij listiglijk zichzelf
en zijne medemenschen en bracht hij een groot
deel van zijn tijd door met zorgvuldigen opzet der
plagerijen er voor en kittelende pret op zijn eentje
er na. In het bijzonder als zijne gekrenkte ijdel
heid hem aanleiding gaf tot weerwraak, was hij
buitengemeen sterk in stekelige bedenksels. Zoo
had men eens bij een groot gemeentelijk jubileum
besloten een openluchtspel op te voeren, dat den
intocht en glorierijken marteldood zou verbeelden
van den heiligen schutspatroon der stad. Een
geesMUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN
D l-T D A T-4D Achter St. Pieter 4 D
D f!. K/\llK Utrecht D Tel. 443 D
PIANO'S Q D VERHUREN D D VLEUGELS
Hoog boven de markt
telijke had het spel geschreven. Men had met
honderde personen ijverig gerepeteerd en scheppen
geld uitgegeven. Alle wereldlijke en geestelijke
autoriteiten hadden daadwerkelijk meegewerkt,
zelfs de bisschop had zijne zegenende en luister
rijke tegenwoordigheid beloofd. De stad was tot
over de daken versierd en reeds dagen te voren
kwam aan het klokgelui geen einde. Het plein met
de vier boomen had men als tooneel en toe
schouwersruimte ingericht. Ten einde niet
betalenden van het genot uit te sluiten had men het
plein met een meters hoog doek afgesloten.
De heele stad sidderde van verwachting.
Edoch, men had niet alleen buiten Stup gere
kend, maar men had hem bij den opzet van het
historische spel, als geschiedkundige autoriteit,
snoodelijk genegeerd. Den avond voor de op
voering barstte met groot geweld de bom.
In een krant, uitkomende in een naburig en
naijverig stadje, verscheen een korte historische
studie van de hand van Stup, waarin hij
onomstootelijk aantoonde, dat niet alleen het spel, maar
ook dat heele patroonschap van dien gemartelden
Kenners zeggen:
MIJ smaakr allén ee»
BROCHES
Cigaret"
heilige onzin was. Ten eerste was deze zijn na
tuurlijken dood gestorven en ten tweede was dit
gebeurd onderweg, een dag-reis van de stad af,
zoodat er van een intocht ook al geen sprake
geweest kon zijn, zelfs van zijn lijk niet, want hij
was ter plekke van zijn sterven begraven. Hieruit
trok Stup de ietwat voorbarige conclusie, dat het
reisgezelschap den heilige blijkbaar niet goed
zetten kon, althans zoo snel en afdoend mogelijk
van hem af gewild had. Misschien had men hem
wel vermoord, beweerde hij, waardoor dan tevens
de sage van den marteldood tot hare werkelijke
waarde was teruggebracht. Of de motieven tot
dien moord van erotischen dan wel van
maatschappelijken aard, te recht of ten on
rechte waren geweest, dit zou hij
in een volgend artikel toelichten.
De heele stad was en masse"
een beroerte nabij. Niet alleen dat
men zich nu door dat openluchtspel
voor altijd belachelijk maakte, de
vroome trots van de stad, de stut
der godsdienstige gemeente, de
heilige martelaar zelf wankelde op
zijn voetstuk. Men vergaderde tot
diep in den nacht.
Er was geen terug en men be
sloot de schande te doorstaan.
Als protest echter tegen het op
treden van Stup zond het feest
comitéhem een strengen brief,
waarin hem aangeschreven werd,
dat, mocht hij van zins zijn het
spel te bezoeken, hem de toegang
geweigerd zou worden.
's Middags vlak voor het begin
der opvoering, toen de klokken ein
delijk uitgebeierd waren en de
autoriteiten en menigte tusschen de
vier boomen en de kerken vroom
tewachten zaten, klonk bij het optreden
van den eersten speler, die den heilige
voor te stellen had, een krakend gelach van het
dak van een tegenover het tooneel gelegen kroegje.
Toen de toeschouwers zich verschrik*: omdraaiden,
ontwaarden zij Stup in de dakgoot, wenkend met
een fiesch cognac. Sommigen beweren, dat zij in
de stilte zeer duidelijk gehoord hebben, dat hij
vloeken uit zijn mond losjceg en met
heiligschennende benamingen den schutspatroon der stad
begroette. Tevens beweert men, dat de kroegbaas
met zijne gasten 's avonds laat ernstig overlegd
hebben om de brandweer te alarmeeren, ten einde
dat beangstigende creatuur, dat boven hunne hoof
den nog steeds den sterren heil toedronk, van het
dak te doen slepen. Mogelijk echter zijn dit laster
praatjes en was hij reeds lang voor het einde van
het spel verdwenen.
* *
*
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar