De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 52

4 december 1927 – pagina 52

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer K' * En, meneer Stup, komt hier nu ook wel eens een bezoeker?" Neen, antwoordde Stup, nooit, behalve af en toe een doorgewinterde idioot!" Zijne hulpvaardige teerhartigheid speelde soms de zonderlingste parten met hem. Niettegenstaande den toestand zijner woning had hij toch een oude huishoudster in dienst, die echter zoo goed als stekeblind was. Haar eenige functie was blijkbaar in zijne woning bezig te zijn met ouder te worden en blind te zijn, want hij at in hetzelfde eethuis als ik. Hoe de huishoudster zich voedde, wist niemand. Hij bemoeide zich trouwens nooit met haar. Hij stond op, sukkelde naar het archief, werkte tot vijf uur, draafde naar het eethuis om te eten, ging dan her- en der waarts tot diep in den nacht op bezoek of zat tot laat in zijne kamer aan. de een of andere his torische rariteit te peuteren. Niettegenstaande zijne teerhar tigheid was bij de terugkomst der maandelijksche reis naar de ver gadering van archivarissen zijn heele gemoed vervuld van pretprikkelende nieuwsgierigheid of de huishoudster nog in leven zou zijn. Als Stup die maandelijksche reis maakte, beteekende dit, dat hij in eene andere stad gedurende een ver gadering slapen ging, niet meer. Op een slechten dag nu had de huishoudster een bedelenden 24jarigen zwerver als zoon aangeno men, omdat zij zoo alleen was", zulks zonder den heer Stup in dit feit te kennen. Dit nobel gebaar der huishoudster joeg den heer Stup aanstonds in een razende geestdrift, hoewel hij den zoon", die achteraf zwaar aan den drank bleek te zijn, iederen avond als een zwijn ach ter de deur vond liggen. Terwijl de moeder" dan als een weeklagende voedster in den somberen nacht door het huis naar het pleegkind zocht, sjorde Stup den zoon" onder de meest origineele vervloekingen naar zijn bed. Maar toen Stup vernam, dat zijne huishoudster nu ook lid was geworden van de Vereeniging van Christelijke Huismoeders hoe wel zij lichamelijk en geestelijk door de liefde nog steeds ongerept was trachtte hij aanstonds de heele zaak tot in het kluchtige te forceeren en deed hij met krakende pret weken lang bij minis ters, kamerleden en gouverneurs heftige pogingen om de huishoudster te doen decoreeren. Al zijne tegenstrijdigheden hadden eigenlijk den dood van zijn dochtertje tot uitgangspunt. Zij was hem alles geweest, vijftien jaar lang het middenpunt van zijn bestaan. Toen zij stierf was er niets meer overgebleven. Gluren door een der schietgaatjes van zijn gevechtstorenije en zijn tijd verdroomen over hoe oud zij nu wel zijn zou en wat zij nu doen zou en welken man zij wel getrouwd zou hebben, dat was alles wat hem aan ernst des levens was overgebleven. Verliet deze toestand met hare variaties van hulpvaardigheid en mede lijden zijne ziel, dan had hij nog het archief, waar hij de nauwgezette plicht zelfwas, maar verder wist hij dan ook niet wat met het bestaan aan te vangen. En zoo dreef hem dan de doelloosheid in de potsierlijkste spelletjes, sarde hij listiglijk zichzelf en zijne medemenschen en bracht hij een groot deel van zijn tijd door met zorgvuldigen opzet der plagerijen er voor en kittelende pret op zijn eentje er na. In het bijzonder als zijne gekrenkte ijdel heid hem aanleiding gaf tot weerwraak, was hij buitengemeen sterk in stekelige bedenksels. Zoo had men eens bij een groot gemeentelijk jubileum besloten een openluchtspel op te voeren, dat den intocht en glorierijken marteldood zou verbeelden van den heiligen schutspatroon der stad. Een geesMUZIEK D STRIJKINSTRUMENTEN D SNAREN D l-T D A T-4D Achter St. Pieter 4 D D f!. K/\llK Utrecht D Tel. 443 D PIANO'S Q D VERHUREN D D VLEUGELS Hoog boven de markt telijke had het spel geschreven. Men had met honderde personen ijverig gerepeteerd en scheppen geld uitgegeven. Alle wereldlijke en geestelijke autoriteiten hadden daadwerkelijk meegewerkt, zelfs de bisschop had zijne zegenende en luister rijke tegenwoordigheid beloofd. De stad was tot over de daken versierd en reeds dagen te voren kwam aan het klokgelui geen einde. Het plein met de vier boomen had men als tooneel en toe schouwersruimte ingericht. Ten einde niet betalenden van het genot uit te sluiten had men het plein met een meters hoog doek afgesloten. De heele stad sidderde van verwachting. Edoch, men had niet alleen buiten Stup gere kend, maar men had hem bij den opzet van het historische spel, als geschiedkundige autoriteit, snoodelijk genegeerd. Den avond voor de op voering barstte met groot geweld de bom. In een krant, uitkomende in een naburig en naijverig stadje, verscheen een korte historische studie van de hand van Stup, waarin hij onomstootelijk aantoonde, dat niet alleen het spel, maar ook dat heele patroonschap van dien gemartelden Kenners zeggen: MIJ smaakr allén ee» BROCHES Cigaret" heilige onzin was. Ten eerste was deze zijn na tuurlijken dood gestorven en ten tweede was dit gebeurd onderweg, een dag-reis van de stad af, zoodat er van een intocht ook al geen sprake geweest kon zijn, zelfs van zijn lijk niet, want hij was ter plekke van zijn sterven begraven. Hieruit trok Stup de ietwat voorbarige conclusie, dat het reisgezelschap den heilige blijkbaar niet goed zetten kon, althans zoo snel en afdoend mogelijk van hem af gewild had. Misschien had men hem wel vermoord, beweerde hij, waardoor dan tevens de sage van den marteldood tot hare werkelijke waarde was teruggebracht. Of de motieven tot dien moord van erotischen dan wel van maatschappelijken aard, te recht of ten on rechte waren geweest, dit zou hij in een volgend artikel toelichten. De heele stad was en masse" een beroerte nabij. Niet alleen dat men zich nu door dat openluchtspel voor altijd belachelijk maakte, de vroome trots van de stad, de stut der godsdienstige gemeente, de heilige martelaar zelf wankelde op zijn voetstuk. Men vergaderde tot diep in den nacht. Er was geen terug en men be sloot de schande te doorstaan. Als protest echter tegen het op treden van Stup zond het feest comitéhem een strengen brief, waarin hem aangeschreven werd, dat, mocht hij van zins zijn het spel te bezoeken, hem de toegang geweigerd zou worden. 's Middags vlak voor het begin der opvoering, toen de klokken ein delijk uitgebeierd waren en de autoriteiten en menigte tusschen de vier boomen en de kerken vroom tewachten zaten, klonk bij het optreden van den eersten speler, die den heilige voor te stellen had, een krakend gelach van het dak van een tegenover het tooneel gelegen kroegje. Toen de toeschouwers zich verschrik*: omdraaiden, ontwaarden zij Stup in de dakgoot, wenkend met een fiesch cognac. Sommigen beweren, dat zij in de stilte zeer duidelijk gehoord hebben, dat hij vloeken uit zijn mond losjceg en met heiligschennende benamingen den schutspatroon der stad begroette. Tevens beweert men, dat de kroegbaas met zijne gasten 's avonds laat ernstig overlegd hebben om de brandweer te alarmeeren, ten einde dat beangstigende creatuur, dat boven hunne hoof den nog steeds den sterren heil toedronk, van het dak te doen slepen. Mogelijk echter zijn dit laster praatjes en was hij reeds lang voor het einde van het spel verdwenen. * * * Nederlandsche Munt Holland's beste 10 cents sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl