De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 53

4 december 1927 – pagina 53

Dit is een ingescande tekst.

Kerstxtuinmer 53 T T T T Als de ketel binnenkomt Warme anijsmelk of chocola smaakt zoo veel en veel lekkerder wanneer ge er Verkade's Lange Beschuitjes bij eet. Bestel morgenochtend direct een zakje, het is zoo verdrietig, wanneer 's avonds de ketel wordt binnengebracht en ge bemerkt tot L|w schrik, dat ge de Lange Beschuitjes vergeten hebt. Ze zijn verkrijgbaar bij alle kruideniers en comestibleshandelaren. In ieder zakje een bon voor een plaatje van Ver kade's nieuwe Plaatjesalbum Texel" VERKADE'S LANGE BESCHUITJES r* Hoe dit overigens ook zij, hij zou voorgoed uit de stedelijke gemeenschap gestooten zijn er was zelfs sprake van ontslag uit zijne betrekking zoo hij niet van beleediger der gansche stad er plotseling het sieraad van geworden ware. Reeds maanden geleden was hij op een avond in het eethuis gekomen en had hij mij met holle angst in de oogen en sombere stem de woorden toegevoegd: Ze hebben me weer een ijzeren kist thuis gestuurd." Op mijn verzoek om nadere inlichtingen sprak hij het vermoeden uit, dat men met tusschenpoozen van een maand of zes, reeds een paar jaar lang bezig was hem bij stukjes en beetjes een vrouwenlijk thuis te zenden. Wie die ze" waren, wist hij in de verste verte niet. Een jaar of zes geleden was de eerste gekomen, vermoedelijk uit Arabië. Het adres was geschreven met gewone letters, de afzender in een voor hem zelfs onbekend alphabet. Ijlings had hij het pak ter grootte van een handschoenendoos naar het postkantoor teruggebracht. Hoewel het hem zeer toelokte met bewijzen te staven, dat hij zich zelf niet was, durfde hij op eene desbetreffende vraag MODERNE KLOKKEN in speciale uitvoering A. D. SPILLNER Vijzelstraat 83 AMSTERDAM van den beambte toch niet ontkennend te ant woorden en droeg het ijzeren geval weer naar huis. Hij sprak er met iedereen over en iedereen raad de hem aan de doos te openen. Gezien zijn angst voor spoken, geesten en andere onbekende krachten en zelfstandigheden, leek hem het opvolgen van dezen raad een alleszins gevaar lijk experiment. Hij duwde dus de deur van een der niet meer te openen kamers op een kier, schoof de doos door deze, sloot de deur en vergat. Alleen zijn blik in het voorbijgaan van de deur werd angsnger. Na een maand of zeven kwam weer een kist, weer van ijzer, maar nu vierkant en grooter. Kon de eerste een menschelijken arm bevatten, ik moet toe geven dat de tweede doos ruimte bood voor een afgehakt hoofd. Tot overmaat van verschrikkende waarschijnlijkheid stak onder uit het deksel iets, dat op een blond haar geleek. Ook deze doos heeft hij, nu door de huishoudster, in een der kamers laten wringen en zoo leefde hij sinds een jaar of zes zijn gewone doen met om de zes maanden de steeds groeiende ijzeren verschrikking, dan lang en smal, dan rechthoekig en hoog, dan plat en vierkant. Tot vlak na het schandaal der openluchtopvoering de drankzuchtige zoon" de oplossing bracht. De ijzeren kisten hadden namelijk diens on weerstaanbare belangstelling opgewekt en na zich terdege moed toegedronken te hebben, had hij ze, volgens Stup op een onweersavond, terwijl de bliksem zijn luguber bedrijf verlichtte en de don der zijne waarschuwende stem liet hooren", geopend. 's Nachts kwam Stup thuis en vond den zoon" snorkend in de gang tusschen tal van rollen papier en behangen met dertien fabelachtige ridderorden, zilveren en gouden platen, zonnen, sterren, aan groene, bruine, roode, witte linten, van de orde van den heiligen kikvorsch van Perzië, van den rooden olifant van Syrië, van den natten neushoorn van Afghanistan enz. enz., altegaar teekenen van hooge onderscheiding en zeldzame waardeering. Midden in dien nacht belde hij mijn hospita uit haar bed, stoof het ten doode verschrikte mensch voorbij en stond eenige tellen later tierend en brieschend voor mijn bed, van waaruit ik hem als een nachtmerrie aanschouwde. Het duurde wel een minuut of vijf voor hij zijn heelen woorden schat aan uitdrukkingen als hondsche patser, valsche verrajer, bloedbeul" en varianten uitge bruld had. En onderbroken door vlagen van pre historische vervloekingen gaf hij de verklaring. Jaren geleden namelijk had hij een jong diplomaat (Slot op pag. 56) Kunstbandel W. H. Bolstee Deelman ULERI1 VAN MOBE1NE KUNST Vondclstraat 10 Dagelijks 9?6 f-V a* *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl