De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 4 december pagina 55

4 december 1927 – pagina 55

Dit is een ingescande tekst.

«*.<f &* » ' MARKER KERSTVERTELLING won ik vraoge bij de buren ---- En as hij dan weerom kwam, zou ik alles veur mekaor hebbe, as hij dan weer op 't beun liep, zou ik hem binnen roepen: kom' ete, Jaopie me-jongé, zou ik zegge, 't maol wacht." Maar Jaopie bezweek haar geen oogenblik. En Gaart begreep: «Dat doet hij er om, 't is net of hij argewaosie i) het ---- dat ik dan vraoge zou veur zijn véur zijn ---- " En toen ineens schokte ze weer recht-op, ze schrok toch zoo. Een stem in haar zei : Gaart je-van-Ellebert-van-lange-Aort, weet je wel zeker dat er niet wat eetbaars in het onderhuis is ---- ?" Jao, jao, dat weet ik zeker", mompelde Gaart zwaar-ademend, daor is enkel maor wat wrakhout en wat turf, aors niks aors niks." Maar die stem in haar begon toch weer opnieuw: Weet je het wel zeker ---- ? weet je het zeker. . . . ?" En Gaart meende al dat ze over zichzelf het hoofd moest schudden : Och minsch, je worde keinsch 2) !" Maar vijf minuten later nam ze toch de kaars op, beschutte de bibberende vlam met haar hand en trok, in een hoek van de kamer, het luik naar het onderhuis open. Voorzichtig daalde ze het donker in. En schichtig of ze er kwaad aan deed, keek ze in dat kille duffe onderhuis om zich heen. De turven, die Sijte-van-Aole haar liet brengen, leken haar met evenveel aandacht te beschouwen als zij de turven. Over het wrakhout glimpte ver wondering ---Gaart deed een paar stappen, en ze schrok een beetje. Er rende iets om haar voeten heen, een vaal-zwart diertje leek het, en dat diertje ging als een gids voor haar uit en verdween onder een vooruitstekende plank van het wrakhout. Wat is dat nou?", prevelde Gaart, ,,'n rotje?" En bij die uitspringende plank gekomen, bukte ze zich om te onderzoeken of ze misschien nog iets van zoo'n beest gewaar kon worden. Had ze dat goed 'ezien ---- ?" Het licht van de kaars spiedde onder een gekloofde boegspriet door, en glipte over pakstroo en vodden, het holle stuk hout van een boeg in. Toen vergat Gaart ineens van pure verbazing die rat waar ze naar speurde. Haar mond zakte open, ze hurkte neer. Heere-God," prevelde ze in opperste verbazing, Hére-Gód ! " En er kwam een vlies van tranen voor haar oogen. Lieve Heertje," dankte ze ootmoedig-kinderlijk. Gaartje-van-Ellebert-van-langeAort is je toch zoo dankbaor ---- " Meteen sloeg het als een lichtflits door haar heen : En wat had Jaopie ook iedere maol .... en telkens van nuuws 'ezeid . . ?" .En ze snikte er van, toen het haar weer helder voor de geest stond, maar dat was van ontroerde blijheid. Een halfuur later riep ze Jaopie, die nog maar gestadig op het beun heen en weer stapte, binnen. Kom je eten, me- jongen, 't maol wacht . . . . " Met een ruk keerde Jaopie zich naar haar toe. Nam ze him nou ook nog in de maoling?" Toen hoorde hij ineens zijn Moeder's zware diepe ademhaling .... En het was of hij zelfs in het donker het glinsteren van haar oogen kon zien. Is ze nou gek 'eworden?", dacht hij verschrikt. Zelfverwijt sprong als een helle vlam in hem pp. Hij had 't ook te veer op'edreve. ..." Gedwee van angst volgde hij haar naar binnen. Maar in de kamer, bij de deur, hield hij van verbazing zijn strompelstap in. En wat bracht hem er toe, zoo eerbiedig zijn hoofd te ontblooten? Het was of hij een groot heer begroette. De tafel was gedekt met het blauw-gestreepte lakentje, en weerzijds de kaars stonden de borden, en naast de kaars stond een groote schotel met kruimige aardappels. W-wat ---- ?", stotterde Jaopie, h-hoe ---- hoe ---- ?" Hij kon niet uit zijn woorden komen, als een die met stomheid geslagen is, wees hij naar de schotel met melige warme aardappels. En Gaartje lachte en huilde tegelijk. Me-jonge, 't is niet altijd 'n veurnaome boodschapper die. de Heere-God uitstiert ! 'n Rot het die aorepels hier nao toe 'esleept. Teuge 'n rot hei de lieve Heer 'ezeid : haol dat moal aorepels bij die en die vedaon en breng ze nao' Gaartie-van-Ellebert-van-langeAort.... Maor of 't nou 'n rot is of 'n raof, wat maokt dat veur on derscheid? 'n Droog maol aorepels heb je 'ezeid, en dat is er, meer niet, en ook niet minder." Jaopie ging op zijn stoel zitten of hij er op neergeduwd werd, en hij vouwde zijn handen. JSCHARULEIK NIEUWE VEBPAKKING niet! NOVA Kerstnummer is overal te bekomen a 60 cent en bevat o. a.: Jengd-portretten van Nederlandsche Tooneelspeelsters. Olympische Spelen door W. J. M. M. van Warmelo door F. Hulleman. Linden. Voorts proza en poëzie van Helene Swarth, Martha Walden, Elis. Zernike, Jeanne R. v. Stuwe, G. H. Priem, Philips Oppenheim, W. W. Jacobs, Job Steynen, Piet van Veen, B. Herrick Thomson enz. Meer dan 70 illustraties in zwart, bruin, twee- en driekleurendruk. EEN CiOED INTEGIEUR BOUUTINHET VERZORGING OP. ? 1 1 P 1 1 U1TJ m m VERSTREKT DE DIRECTIE OVERHEMDEN NAAR MAAT FR. SINEMUS 20 LeJdacfaotraat 22 - Amsterdam ? Mosterd W. A. Spoor Jr., Culemborg1. MENDELS Kalverstr. 109/111 AMSTERDAM Heteenigst speciaal-huis. Het beste adres in Ne derland voor Béb -jongens- en Meisjes-onder en bovenkleeding. l) argwaan. 2) kindsch. Hoe kwam het dan toch, dat hij toen eerst, over die schaal met dampende aardappels heen, en bij dat kleine licht van de kaars, die diepe rimpels zag in zijn Aloeder's gezicht en aan die rimpels de smart die ze verduudr had, de heele dag.. .. ? Zijn hart werd warm, en zijn oogen liepen over van tranen. Wie zal zeggen hoe het Kind van God in een menschenziel geboren wordt ? Mem", beleed Jaopie met een onderdanige wrakke stem, jouw God is toch 'n wonderbaorelijk God. En nou iniens Mem, en zoo onwaordig as ik bin, is Hij ook mijn God 'eworden." En toen Gaart heeft het naderhand nog een menigte malen verteld is dat maal van die droge aardappels op die gezegende Kerstavond nog 'n keuningsmaol 'eworden...." l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl