Historisch Archief 1877-1940
A ,
&?"
roic yAmslerdommer
ad voor Nederland
r
k
l-.
1 'f
S4-f
k*JM .. sinds vettig /aar
aan de apito der
vreekbl&den . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
SccretwU der Redactie: C P. VAN DAM
Ultfl., N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM. C
Alom verkrijgbaar
-OPGERICHT IN 1877
No. 2636
ZATERDAG 10 DECEMBER 1927
*.
" *? ,'
Van de Coalitie
tp ENTONIG slopen de uren voorbij en
luste"**" loosheid drukte de Kamer. Slechts nu en dan
jeefde zij op, als een zonderling den lachlust prik
kelde of een geestig spreker haar bekoorde. Ditmaal
" boeiden de algemeene beschouwingen weinig. Dat
was vroeger anders, toen er de groote politieke
problemen door de kopstukken, of diédaarvoor
gehouden werden, ter sprake -werden gebracht.
De laatste jaren is de glans dezer wapenschouw
getaand. Doch nu was het stemmingloozer dan
.ooit en een last van loomheid scheen der Kamer
opgelegd. En toen de stroom der gerantsoeneerde
rodevoeringen aan haar was voorbij geruischt, kon
menigeen een gevoel van .teleurstelling moeilijk
onderdrukken. Dit ne was duidelijk geworden,
dat de vaderlandsche politiek in het slob der
machteloosheid schier hopeloos is vast geloopen.
Met cynische klaarheid stond de Kamer in de
schamelheid van haar onvermogen voor de oogen
van allen, die nog de moeite nemen hare daden te
volgen.
De politieke toestand is uitermate onbehagelijk.
Voor de waardeering onzer constitutioneele in
stellingen, voor de gezondheid der democratie is
deze steriele onmacht een bedenkelijk verschijnsel.
Vrij-wel alle redenaars hieven klaagzangen aan en
getuigden van hun heimwee naar andere en betere
verhoudingen om te eindigen met de weemoedige
belijdenis, dat de weg tot dat betere hun niet
be.kend was. Ja, zij noemden wel een weg, maar ont
sluiten konden zij dezen niet. Dr. Nolens sprak van
Zijn voorkeur voor herstel der oude coalitie, Mr.
Heemskerk prees haar dringend, als is zij het
panacee voor alle politieke kwalen en Dr. de
Visser stond als een cunctator", schuchter wijzend
naar datzelfde einddoel, dat voor hem slechts
scheen op te doemen m een nevelig verschiet. En
ter linkerzijde was het niet beter gesteld. De Roode
vrijer kon het moeilijk verkroppen, dat de Room
sche schoone zoo stuursch bleef. De versmade
liefde prikkelde Albarda tot invectie ven over,
,Paep. sche stoutigheden", die Ds. Lingbeek niet zouden
hebben ontsierd. En Mr. Marchant sprak soms
'profetisch als een ernstig democraat, die de
nadering van het onheil voorgevoelt. En allen ter
rechter- en ter linkerzijde staarden hoopvol naar
de komende stembus, als ware er gegronde ver
wachting, dat 1029 een jubeljaar zal zijn.
En te nu niet juist dit het tragische, dat objectief
beschouwd, er toch geen wolkje als eens mans hand
aan den politieken hemel valt te speuren, dat
profeteert van een beter verschiet! Alles wijst op
ee» chronisch lijden. Er zijn wel optimisten, die
, doen, alsof een reconstructie der oude coalitie een
voudig is. En ik wil ook niet beweren, dat zij niet
' Bollen pogen haar fluks te doen herleven. Doch om
te slagen is meer noodig dan een vurige begeerte
naar haar herstel. Ten slot te gelden ook in de
politiek de feiten alleen. En eene coalitie gegrond
niet op feitelijke toestanden, maar op ficties van
het begeerlijk gemoed, zal, wie weet hoe spoedig,
noodwendig voeren tot nieuwe complicaties, die de
breuk geheel onherstelbaar doen worden.
Merkwaardig "was het, dat allen ter linker- en ter
rechterzijde uitzagen naar 1929. Waarom scheen
niemand op dit oogenbük tot herstel of tot een
nieuwen coalitie-bouw bereid? Het probleem werd
zelfs niet gesteld. Indien er nu de basis voor ont
breekt, op welken grond kan men die dan in 1929
verwachten? Men kan door vurige begeerte geleid
aan deze vragen voorbijgaan, maar tot. eene
gezonde coalitie zal men niet komen zonder dat
bepaalde voorwaarden zijn vervuld.
De behoefte er aan zal ik niet ontkennen, maar
hare mogelijkheid is daarmede nog niet gegeven.
De veelkleurigheid der geesten, de schakeering
van partijen en partijtjes maakt saamwerking
noodig, zal er van een parlementair staatsleven
onder ons sprake zijn. Men kan wel in uiterst
kleinen kring zijn consequentie-lust botvieren of
met een beroep op geloof zijne handen in onschuld
wasschen en de verwerkelijking eischen van idealen,
die een anders geconstelleerd sociaal leven ver
onderstellen, om in starre onverzetlijkheid zich tot
machteloosheid te doemen. Doch wie zijne ver
antwoordelijkheid beseft, kan zich niet onttrekken
aan de overtuiging, dat saamwerking zoeken een
ph'cht is, opdat eene leiding gevende regeering
mogelijk zij. Maar het moet kunnen.
Twee dingen zijn daartoe volstrekt noodig: de
elementen moeten er zijn en de doeleinden, die in
samenwerking zullen verwezenlijkt worden. Als
deze ontbreken, is er voor coalitie geene plaats.
Zijn er de elementen, waaruit de oude of eene
nieuwe coalitie kan worden geconstrueerd? Ik weet
het, de menschen met het heimwee naar de eene of
de andere zeggen: natuurlijk zijn zij er. Is er niet
een geloofsbasis ter rechterzijde, niet een meer of
min sociaalgetinte democratie bij onderscheiden
groepen? Ongetwijfeld. En toch is het alles nog
niet zoo natuurlijk. Was het zoo vanzelf sprekend,
dat de elementen er zijn, waarom is er dan nu
geene coalitie in welken vorm dan ook? Waarom
viel de oude uiteen en waarom wacht men dan op
1929 om eene nieuwe in het leven te roepen?
Van Roomsche zijde wordt gewoonlijk de af
schaffing van het gezantschap bij het Vaticaan als
de oorzaak van de breuk der coalitie voorgesteld.
Volledig is deze verklaring echter niet. Reeds eenige
jaren was de coalitie niet veel meer dan een
Chineesche schim. De linkerzijde richtte er hare pijlen
op, maar van wege de ijlheid was zij niet meer
trefbaar. Een groot deel der Roomsche fractie
waardeerde haar niet meer en als het uitkwam,
handelde dit als bestond zij niet langer. Men zag
stemmen-combinaties, die met het bestaan dei
coalitie weinig strookten.
Wat is de oorzaak van dit verloop ? De evenredige
vertegenwoordiging wijzigde niet slechts het
aantal, maar ook het karakter der Roomsche
fractie in de Kamer. Dr. Kuyper heeft nog ge
waarschuwd, toen Mr. Heemskerk scheep ging
met een coalitie-cabinet onder Roomsche signatuur.
De Roomsche fractie is slechts eene formeele poli
tieke eenheid. De eenheidsband is het behooreri
tot de Roomsche Kerk. Dit is toch nog iets anders
dan een saambindend levensbeginsel. De kerkelijke
band sluit veelvuldige verscheidenheid ook van
politieke en sociale idealen niet buiten. De Room
sche Kerk kan bovendien absoluut, maar ook zeer
elastisch zijn. De handhaving der eenheid in deze
Roomsche fractie is op zichzelf reeds een probleem.
dat stuurmanskunst vordert. Welnu, is deze zoo
talrijke partij geschikt voor eene coalitie, voor de
oude of voor eene nieuwe? Kan zij zich garant
stellen voor de diensten, die van haar zullen
worden gevorderd? Het is niet aan mij deze vraag
te beantwoorden, wel om haar te stellen. Zonder
afdoend antwoord daarop kan men wel trachten de
oude coalitie haastig tot nieuw leven te wekken
of een nieuwe te construeeren, doch zal de zeker
heid ontbreken, dat niet weldra het oude spel
wordt hervat. Voor de Protestantsch Christelijke
groepen is hare beantwoording van groot belang,
inzonderheid voor de Antirevolutionairen, die tot
de rol van de Gibeonieten der coalitie waren
gedoemd. En de Christelijk Historisch en dan? Deze
hebben op het altaar der coalitie zelden iets ge
offerd en er ruimschoots van geprofiteerd. Zullen
zij bereid zijn mede te werken aan de realiseering
van Roomsche of Antirevolutionaire idealen? Wie
deze vragen overweegt, zal toch zeker erkennen,
dat het gevaarlijk moet zijn om zonder opklaring1
over dit alles maar vast voor eene coalitie te
ijveren. Wijs was Dr. de Visser, die zich op de
De'inhoud staat óp pag.*24
.,//////*,. J////,,. J////,..J/fo,.,t<
m Gonda
'f, isewBCNBCN
f" mefcrcquank
?> nomjatvullinq en
wordt daarom door
velen geprezen.
vlakte hield om er slechts uit de verte naar te
wijzen.
En als nu eens Rooinsch-Rood de nieuwe for
matie werd? Dit dreigement scheen in de hand van
sommigen als een soort zweep, die naar de oude
coalitie moest drijven. Zeker, pijnlijke operaties
zouden daaruit kunnen voortkomen voor het
Protestantsche Nederland. Maar ook voor Rome is dit
niet zonder schaduwzijde. Vrees is een slechte
raadgeefster. Op het empirische standpunt kan worden
gezegd: in de politiek geldt slechts de consideratie
van het belang. Mr. Heemskerk's vurige begeerte
naar de oude coalitie zal het Roomsch Katholieke
Episcopaat niet weerhouden naar eene andere te
streven, indien het daarin meer voordeel ziet.
Daarom evenals Rome kan ook het Protestantsche
Christendom wachten. Ook onder Roomsch-Rood
zal het niet sterven, veeleer winnen in levenskracht.
Beter geene oude coalitie da.n eene oude coalitie
niet genoegzaam gegrond.
En dan de doeleinden, wier verwerkelijking moet
worden nagestreefd ?
Mr. Heemskerk deed in de Kamer, als was hij
vanwege de veelheid verlegen met zijne keus. Hij
had slechts vrees voor de Herodes-natuur der
linkerzijde, die het pasgeboren wicht terstond zou
dooden. Dat er ook doodgeboren wichten worden
gebaard, scheen hij vergeten. Zijn er dan geene
politieke doeleinden? Ongetwijfeld, maar voors
hands meestal zulke, waarover de rechtsche groepen
juist verschillen. De Roomsche idealen wenschen
de Chr. Historischen niet, de Antirevolutionaire
evenmin. En zoo hebben alle drie hun eigen
wenschen. En toch is zonder groote doeleinden, wier
verwezenlijking het rechtsche volksdeel bekoort,
geestdrift voor eene coalitie niet mogelijk. Eene
politieke combinatie, die slechts doelt op het
verdeeleii der ministerieele zetels, moge eenigen
toelachen, maar is in hare gevolgen doodelijfc voor
het idealisme van het Antirevolutionaire volk niet
het minst. Dat zou zijn als het offeren harer kin
deren aan den Moloch van belangen, die in be
ginsel-politiek geen plaats en geene functie mogen
hebben.
De toekomst is dus verre van helder. Wanneer
zal zij opklaren? Zoodra er groepen zijn sterk ge
noeg te zamen en ook moedig genoeg om ons te
verlossen van de oorzaak dezer ellende. Dit kies
recht met zijn dwang en evenredigheid, waardoor
zij. die den democratischen staat ontkennen, niet
slechts bevoegdheid erlangen, maar zelfs gedwon
gen worden officieel aan zijn ondermijning mee te
werken, wekt eene verlamming in het democratisch
leven. Dus eene coalitie behoeft niet uitgesteld tot
1929. Zij kan beginnen, links of rechts, met het
doel: de gezondmaking der democratie. En daarna
zal er ruimte zijn niet het minst ook op sociaal
gebied om het volk te bevrijden van den steeds
meer voort schrijd enden staatsdwang en te staan
naar de organische-structuur der maatschappij, die
bestaanbaar is alleen bij de vrijheid van de burger
schap. H. VISSCHER
Huis ter Heide, 5 Doe. 1027.