De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 10 december pagina 11

10 december 1927 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Schilderkunst door A. PLASSCHAERT ,??*" * P. vaa Wyngaerdt, Wj Hofstee Deelman, Aautecdam. Het beete schilderij van Piet van Wijngaerdt op tentoonstelling zijn de Welkende Bozen <I*O. 11). Het is niet het gegeven van den grootsten ?aanleg en bedoeling (daartoe behooren meer de ilankgeschilderde boerin en de boer vóór zijn «boerderij), maar in dit stilleven, met enkle andere ? -werken van gelijken aard, vindt ge het natuurlijk ?cótorieten-taleni van dézen Amsterdammer, die van de Hagenaars uitging, het eenvoudigst ge-uit, het spontaanst verwerkelijkt. Want al kunt ge in ?enkele der- werken van Van Wijngaerdt hier de .innerlijke spanning, die het volumen moet foraneeren, meer grootte toewenschen, in zulke :schllderijen van bloemen, in zulke stillevens is de gemaklijk-gaande kleur een bekoring, die zelf ; natuurlijk, het natuurlijke van }iet gegeven veraterk't. n ge.begrijpt vóór zulk werk, dat Van Wijngaerdt begon met de waardeering der Haagache landschapschilders. Dat sluit natuurlijk een invloed der latere bewegingen in de schilderkunst 3iiet uit, deze zijn onmiskenbaar aanwezig, als b.v. !het grooter houden der vormen, een ander accent jgeven aan die' vormen dan die Hagenaars ooit ?deden, maar dezelfde neiging is hier om het leven an zijn onmiddellijkheid te geven; geen bepeinzing ?Van het leven, of verstrakking daarvan, of hecht ?te saam klinken en zwaluwstaarten" van de -voorwerpen was hier doel de bekoring van het 3>lots-waargenomen en van het levende was wat liet schilderg maakte; de kleur zelf als wezen ibegrepen en gevoeld. De Beeldhouwers bij Kleykamp, den Haag. I. Het is met het vooropgezette doel over het werk ?van Osw. Wenckébach te schrijven, dat ik deze bespreking begin. Want deze beeldhouwer lijkt mij in zijn ontwikkelingsgang door de meesten niet welbegrepen. Die gang is toch een ongewone. Hij is als velen begonnen, zoodra hij beeldhouwer zich voelde, -de expressie bovenal te eeren, en het gevoel zóó :sterk mogelijk naar voren te brengen; met, dadelijk, ?dus sterk subjectief te willen wezen. Daar-in is dit ^gevaar: dat, slecht-gevoed, het gemaklijk-geopenbaard gevoel tot pathos wordt, en wij, zooals bij -andere beeldhouwers, een stilstand, tot onzen .-spijt een stilstand en geen verder bloeyen zouden zmoeten constateeren. Dat had gekund, maar ?deze beeldhouwer heeft zijn drift betoomd en jheeft zich onder eigen tucht gesteld. Hij heeft een tijdperk van (koelere) objectiviteit -aanvaard, met het misverstaan daarvan door de beschouwers, om zich te bekwamen, zoowel in ?werkmanschap als in andere kennis, den maker van :beelden broodnoodig. Dat daar een gevaar in kan wezen is duidelijk, maar toch alleen een gevaar voor hem, die van binnen maar half leeft, maar half -wordt geroerd, maar half bevangen wordt van wat ~hjj wil maken. Wenckébach is zóó niet; hij is meer ?een figuur vol stille of lang weerhouden driften -in het werk. Het zal hem, zoo er geen buitengewone ongelukken gebeuren, dus gelukken wat hij zich voor-nam en waarop hij hoopt, en waarom hij zich bedwong en dat is: wat ik de uiterlijke rilling noem vervangen door de innerlijke rilling, die wellicht en allicht den vorm niet zoo buitensporig ?doet bewegen, maar die vorm langer en durender de trillingen der ontroering ons doet meegevoelen; -een schijnbaar meer objectieve vorm zal een dieper toon geven dan die anderen, waar de beweging van het gevoel golvender, maar meer oppervlakkig was. De Onafhankelsjken; Beeldhouwwerk, en zwart-en-wit. Het was een aardig denkbeeld (van wien ook ?uitgegaan) om tegen den tijd van Sint Nicolaas en Kerstmis een tentoonstelling, hoofdzakelijk van -zwart-en-wit, te organiseeren, om de gedachten der menschen zich van vriendelijken miskoop af te doen keeren en zich te doen keeren tot een andere mogelijkheid, het koopen van een kunstwerk, dat door zijn prijs, voor velen mogelijk is. En zulke prijzen bestaan bij het zwart-en-wit, bij etsen, litho's en andere verveel vuldigbare dingen; soms -zelfs bij producten van den beeldhouwer. Van dit Kampioen-tennisspeler Alloer in oorlogsdos standpunt is deze tentoonstelling een verwerke lijking van een juist denkbeeld, en als zoodanig zeker voor herhaling vatbaar. En daarenboven is een herhaling ongetwijfeld noodig, want niet bij de eerste poging lukt zooiets; daar is tijd voor noodig. Ik wil het daarom nu bij deze aanprijzing laten; een andermaal zal ik mij tot kritiseeren zetten, een ander en later maal.. .. Eén uiting wil ik echter afzonderlijk noemen, wier innerlijke kracht bij verre de grootste is van alles wat op de tentoonstelling was te zien en dat is wat John Raedecker het Mannetje" noemde, een beeld in beton. Dat is een der beelden, die der ruimte weerstaan; deze Neander-mensch" is een centrum, dat ontroeringen onophoudelijk uitzendt; deze figuur vult ruimtes. Sint Lucas, Amsterdam. Ik weet niet praecies meer, waarom ik laatst werk van Lizzy Ansingh, dat ik had willen be spreken, niet voor den Amsterdammer besprak; vermoedelijk brak een reis dat voornemen in stukken. Ik had toen willen schrijven, dat na een tijd, waarin het werk aarzelde, onzeker was (mis schien wel uit en om natuurlijke oorzaken) de schilderes zich hersteld had, en had ingehaald wat zij eerst verloor. Het was een aangenaam voor nemen, en hierbij heb ik daar-aan gevolg gege ven ! Het was óók in het voornemen om haar rooden", die in haar goede schilderijen altijd een zeer persoonlijk accent hebben en, wat ik ouderwetsch zou willen noemen, een teedere distinctie vertoonen, opnieuw te loven, en tevens haar moraliseerenden geest (alles wat Lizzy Ansingh moraliseerend begrijpt en overdenkt, vindt ge in haar werken, in haar fantaisieën) niet voorbij te gaan, die haar te midden van vele der tegenwoordigen afzonderlijk maakt, maar die anderszins in de Hollandsche kunst niet zonder voorgangers is ! niet is zonder veel voorgangers. Op de tentoonstelling van Sint Lücas vindt ge Lizp.y Ansingh met haar aanleg voor psychologie: in portretten, en in een phantaisie", De gevangen Sultane (No. 2 en No. 3). Het portret, dat ik bedoel, is feitelijk een schilderij met drie portretten; het is in de kleur waardig, en in de psychologie levendig; als bouw kon de voorste figuur nog meer in het geheel zijn opgenomen; in ,,de gevangen Sultane" die in een kooi zit bewaakt, door een wachter ietwat grimmig-komisch, vindt ge I.izzy Ansingh's bespiegeling God-weet over welk liefdesavontuur of over welk huwelijk. Wat ook het is een bespie geling aangenaam geschilderd ! _<'gf Paviljoen Vondelpark" Tel. 24190-27595 Groote en kleine Zalen voor Déjeuners, Diners, Soupers, Bals en Recepties Huize ZOMERDP BUSSINK, Nieuwe Kalenders. I. Die van G. Rueter. Wanneer we denken wat vroeger de kalenders waren en wat ze nu zijn, blijkt de groote vooruitgang van onzen tijd in het decoratieve. Die van G. Rueter is in zijn regel matigheid als kunstwerk en in zijn steeds ver nieuwde kleedij een eenvoudig maar goed voor beeld van zulken voortgang en vooruitgang. Dit jaar met zijn roodbruine maanden en met Fortuin, de goddes tusschen twee phasen van de maan, op den aardbol touwtje-springend( ?) toont hij ons een zijner gelukkigste verschijningen. II. Die van Voerman Jr. Zes bladen met bloemen etc., beginnend met een orchidee en eindigend met de kerstroos, de versieringen voor de twaalf maan den met, daaronder, de dagen der maanden als noodzakelijke nuttigheid, vormen dezen kalender. De teekeningen, de bloemen, zijn op het midden gebouwd, wat aan de natuurlijkheid der voor stellingen de rust geeft, noodig in elk kunstwerk. Het is een typeerende uiting van den jongen Voerman: nauwkeurig, realistisch. III. Die van Jan Schonk. Nu en dan zijn voor stelling wat styleerend, teekende Jan Schonk de twaalf bladen der maanden van 1928. In de hinden, de eekhoorns en de jonge horsen (om aan 't allitereeren te blijven) kreeg zijn vulling van het blad haar aangenaamsten sier en haar grootste spanning. Want vooral spanning moet Schonk's zorg zijn, en zorg blijven. Vandaaruit wordt het werkelijke bereikt, en vandaaruit wordt de stijl geschapen. NATIONALE KUNSTHANDEL AMSTERDAM HEERENGRACHT 435 (b/h Koningsplein) TENTOONSTELLING van SCHILDERIJEN en AQUARELLEN door NELLY GOEDEWAAGEN Tot en met 17 December

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl