Historisch Archief 1877-1940
SyTwJ^'W'^^
io.2636
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 10 DECEMBER B27
Dramatische kroniek
door TOP NAEFF
Le Vicnx-Colombier.
L'Illtision."
'T* OEN vóór drie jaar Jacques Oopeau het
wereldsche gewoel vaarwel" zei om met zijn
volgelingen de landelijke eenzaamheid ia te trekken,
leek dit de weg zijner bestemming. Geboren
paedagoog,?was deze leider, met zijn prachtigen
monnikskop, een dier middelpunt-figuren, waaraan jeugdige
discipelen zich blindelings en ietwat dwepend
overgeven. Een missionaris in de kunst, streng in
de leer, op het ascetische af, die ook buiten den
engeren Kunstenaarskling gemakkelijk zijn aan
hang vond, doch na eenige jaren, mede ten gevolg
van den oorlog, het lot der profeten deelde. De
leden van den Vieux-Colombier" vormden te
Parijs, wat ze zelf gaarne noemden: une
communauté", een geestelijke gemeenschap, en de voor
stellingen droegen min of meer het stempel van
dien gezamelijken en absoluten goeden wil.
De vraag: hoe lang zich dit oprecht streven,
nadat het nieuwtje er af was, in een stad als Parijs
zou handhaven, hield verband met de vraag: in
hoever men met, in het algemeen middelmatige
talenten, boven de theorie zou kunnen uitkomen,
in hoever Copeau zelf op den duur de macht zou
Teékening voor de Groene Amsterdammer" door
Nico de Laaf
Jacques Copeau
bezitten den Vieux Colombier" te handhaven,
niet alleen als onderwijs-instituut, maar als kunst
instelling. Meer een sympathiek, dan een sterk
tooneelkunstenaar leek hij mij in die jaren, of laat
ik het liever zóó zeggen: meer de man van the
finishing touch, voltooiend en volmakend wat
anderen (buiten Frankrijk) met spontaner en
hartstochtelijker fantasie dan de zijne, met grooter
gebreken, maar ook met grooter qualiteiten, reeds
voor het tooneel van onzen tijd hadden gegrepen,
en tot op zekere hoogte tot stand gebracht. Het
waren de beginselen van de besten op tooneelgebied,
die hij in manifesten, strijdvaardig, op de spits
dreef, doch het resultaat bleek bij de vertooning
dan wel eens wat schraal. Voor Frankrijk, tot voor
weinige jaren een achterlijk theaterland, waren deze
geduldige proeven niettemin een zuiveringsproces,
en van hooge waarde. Daarbuiten misten ze voor
alsnog het hart-verwarmende, waarvan, meer dan
van alle beginselen, invloed en inspiratie uitgaat;
de vlam, die overslaat.
Na drie jaren van retraite" hebben de zich
thans noemende Copiaus" ons, onder meer
opmerkelijks, een vertooning gebracht, welke de
levensgeschiedenis van den ouden Colombier" in
beeld brengt en de geloofsbelijdenis der getrouwen
inhoudt: L'Illusion". Aan een der stellingen van
den zich respecteerenden hedendaagschen regisseur,
welke den tooneeldichter als ballast over boord zet,
werd volledig recht gedaan. Nochtans zou ik dezen
illusievollen vondeling niet geheel vaderloos willen
noemen. Immers, ook als tooneelschrijver heeft de
veelzijdige Copeau zich doen kennen in zijn stuk
La maison natale", dat tusschen twee haakjes een
heel mooi realistisch eerste bedrijf heeft. Aan
dezen auteur danken wij het dan, dat het gegeven
Jeu Theatral" (régie par Jacques Copeau) wat de
taal betreft sierlijk klonk, en een schijn van dichter
lijkheid mag ik zeggen van litteraire dichterlijk
heid ? ophield. Voor het overige: een mengsel van
tooneel- en sprookjes-herinneringen, beminnelijke
en leerrijke mijmering over het vak van Com
dien", zachte en wel eens een beetje banale levens
wijsheid, aardig te pas gebracht.
Mettez une pensee dans chaque geste". Hamlet
heeft het niet beter verordineerd.
* * *
De opzet en het slot van deze demonstratie van
jeugd en bevalligheid, vond ik het bekoorlijkst. De
Meester", op een steen aan den weg gezeten, gelijk
de dichter in den Meinacht" voor zijn schrijftafel,
overpeinst de schoonheid van het ambt en bereidt
de improvisatie voor. La Comédienne" (Suzanne
Bing), confrateres en Muse, aanmoedigend, achter
hem. Van links en rechts komen de apostelen op
dagen, hunkerend de realiteit te verlaten en de
verbeelding binnen te springen. Op het laatste
oogenblik verschijnt Petit-Pierre een schat van
een jongen zoon van een lastigen vader, die hom
VOOP den landbouw bestemde. Hij wil meo.... het
droomenlaiid lokt hem. Il faut suivre son désir"....
Helaas, de vader achterhaalt hem ras ! Wat te
doen? Men besluit onverwijld het leven tot een
spel te maken het avontuur van den verloren
Petit-Pierre biedt alreeds de noodige gegevens
voor het begin, en de rest komt vanzelf ten
einde den vader met geweld tot toeschouwer te
maken, hem tegen wil en dank in de schoone ver
beelding te betrekken, en hem vervolgens. . . . Ja,
wat? Hier ontbreekt des Pudels Kern. Men zou
gedacht hebben: om hem te overtuigen van het
goed recht van den droom, van de heerlijkheid van
de kunst, en van de edele roeping van zijn
artistieken zoon.
Aan het slot van dit sprookje is daarvan echter
geen sprake, er vallen alleen drie dooden: een oude
koppelaarster nu, die het had verdiend de
vriend, die Pieter op het verkeerde pad bracht. . . .
desnoods ook verdiend, schoon ons de straf te
zwaar toescheen. Doch bovendien,
allerongemotiveerdst in een sprookje: de goede" vriend van
Pieter. De zwarte Engel des Doods keelt de beide
jongens, de deugd" zoowel als de ondeugd",
in n greep. Geen wonder, dat de vader, welke
deze fantasie" van den kouden grond moest
aanzien, er slechts beteuterd onder vandaan kwam,
en dat er van zijn illusion" omtrent de kunst,
waaraan zijn zoon zijn jeugdig leven ten offer
hoopte te brengen, niet veel overbleef. Hij neemt
na deze ervaring en het onschuldig vergoten bloed,
Petit-Pierre veiligheidshalve mee naar de boerderij
terug. Petit-Pierre reikt het allerliefst actricetje,
(het was mademoiselle Copeau) waaraan hij, in
haar gedaante van de zuivere jonkvrouw Mélibée",
in Maeterlinkschen dialoog, zoo juist y,ijn hart
verloren heeft, weemoedig de hand, de
Komedianten rapen hun bundeltje op, en trekken verder,
een nieuwe pleisterplaats der kortstondige illusie
tegemoet.
* *
*
Met den vader van Petit-Pierre, hebben ook wij
de pointe, het kernlichtje, dat het sprookje" door
schijnend en rechtvaardig maakt, gemist. Ik ver
moed, dat we het dientengevolge wat lang vonden
en, vooral in het gedeelte waar de
heks-koppelaarster aan het woord was, slecht geproportioneerd.
De dichterlijke grondgedachte, die zelfs Shakespeare
niet ontsierde toen hij in het Winteravond
sprookje" de jeugd liet dartelen.gelijk Copeau, de
onmisbare ethiek van het sprookje", waaraan
Moeder-de-Gans zich altijd hield, zorgen dat men
zich op het tooneel niet te veel in het bijwerk ver
liest, dat er spanning en voortgang in blijft, dat
PRENTKUNST
door Mr. M. F. HENNUS
Nog een uitgave die niet geheel bevredigt
Nederlandsche prentkunst sedert 1900" is
de titel van een boek met reproducties naar etsen en
gravures, uitgegeven door de Branding" te Utrecht.
Lodewijk Bosch schreef er een inleiding voor en de
Directeur van 's Rijks Prentenkabinet een voor
woord. Jhr. Teding van Berkhout klaagt terecht
over de weinige belangstelling in onze prentkunst.
en over het gering aantal prentenverzamelaars. Hij
verwacht niet al te veel van reproducties, op den
duur bevredigt ook de beste niet volkomen. Toch,
zegt hij, kan een bundel goede reproducties bij
velen de belangstelling wekken of versterken;
de hier ingeleide publicatie is een poging in deze
richting".
Het is jammer dat de schrijver van dit voor
woord het even weinig treft met wat er volgt
alsprofessor Brugmans met het zijne. Het mag waar
zijn dat een reproductie het origineel niet evenaart,.
de 'techniek van dezen tijd heeft de toenadering
tusschen beide zeer versterkt. De Studio met zijn
modern maskers of etching" is daarvan een
recent bewijs. Met name het etserige der etsen, het
gebetene van de lijn, de toonverschillen komen
zeergoed over. Aan de reproductie proeft ge de ets.
Leg nu Bauers heilige kameel uit de Engelsche
uitgave naast die uit de Hollandsche. Beide repro
ducties verzoenen u niet met de keuze van het
origineel, maar overigens welk een verschil: de
Engelsche weergave is een phantaisie in zwart en
wit, het donker is een doorschijnend diep, het licht.
is een stralend blank, het grijs is een achtergrond
waartegen gevoelig geteekende figuurtjes afsteken,
de voorgrond komt naar voren, het verschiet wijkt,
en zoo het geheel geen ets is, er is geen twijfel aan
of een ets lag er aan ten grondslag; in de Holland
sche uitgave is het donker een zwart plakkaat,
in het licht zijn de toonverschillen met het licht
zelve verdwenen, een purperen saus bindt en
verstikt de voorstelling, de ets is een plaatje"
geworden. Diezelfde saus maakt van het boek
een eenheid" en slaagt daarin zoo volkomen dat
het er weinig meer toe doet of Poortenaar, Jan
Heyse of Bauer de scheppers waren van het ori
gineel.
Het behoeft geen betoog dat men niet zulk een
boek niemand voor de prentkunst wint. Om plaatjes
is het niet te doen. maar om reproducties, om
dingen waaruit ge den opzet, de techniek, de
sfeerproeft van het origineel. Als dat mogelijk is, is elk
boek dat daar beneden blijft uit den booze. Het
doet meer kwaad dan goed. Het versterkt de be
gripsverwarring in plaats van haar te genezen. Het
laadt vooral den schijn op zich dat het den uitgever
minder om voorlichting van het publiek dan om
een geslaagde affaire te doen is geweest. Dubbel
jammer, indien aan zulk een werk een met zorg
geschreven inleiding en het woord van een
officieelen beschermer onzer prentkunst
voorafgaan
het evenwichtig en klaar naar een pakkend einde
stijgt. Hier, bij dit bevallig sprokkelwerk
veleihanden, ontbraken de innerlijke banden en de
noodzakelijke remmen, het was con culte, een
eeredienst aan Thalia, doch geen overtuigend pleit. En
de liefde voor de tooneelkunst als zoodanig, leidde
tot verteederingen, in het bijzonder bij de groot
meesters, niet ver van pathetiek. . . .
Ver boven de Comédienne" van Suzanne Bing
stond haar vette koppelaarster, een
prachtexemplaar, dat in het edelst kunstwerk zou hebben
voldaan. Wij waren er niet rouwig om, dat zij naar
verhouding, een veel te groote plaats innam. In
Copeau herleefde Dante, ik kon me voorstellen,
dat hij bij deze verkleedpartij dit costuum voor
zich gekozen had, hij was op zichzelf een illusie".
Van smetten vrij waren de jongeren, frisch toe
gewijd, een vreugde voor het oog, zuiver op de:
graat, een voorbeeld van hoe men het tooneel kan
dienen, tot eigen en anderer voldoening, zonder
dat er nog over talent" gesproken behoeft te
worden. Buitengewoon belangrijk kwam mij deze
vertooning voor als openbare les in de tooneelkunst.
Na driejarigen cursus zou elke toonoelschool, afge
zien van de vraag of de leerlingen later
tooiieelspelers en tooneelspcelsters zullen blijken te zijn
dat worden er ten slotte maar enkelen in staat
moeten zijn een dergelijke improvisatie" ten beste
te geven, zóó fijn, zoo verzorgd, zoo lieflijk als
deze Franscho jongens en meisjes, di. in Oopeau
hun voortreffelijke!! leermeester vonden en hem
eercn in zijn kunst.
i