Historisch Archief 1877-1940
r
L*
Pie Groene ^\mstcmammer
fec^AVcckblad voor Nederland
Sinds meer dan
jaar aan de spits der
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP
Redacteureni H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
SccreUrli der Redactie: C P. VAN DAM
Uttg.i N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM. C
Het merst gevraagde merk
OPGERICHT IN 1877
No. 2637
ZATERDAG 17 DECEMBER
Troelstra's Wording"
A LS je de gedenkschriften van August Bebel
^^ (?Aua meinem Leben") leest, sta je in 't begin
even te kijken, omdat hij maar niet uitverteld kan
raken van allerlei dingen uit zijn jeugd:
hoe zijn broertje bij het schaatsenrijden een nat
pak haalde en ze toen de kleeren droogden, zoodat
moeder het niet eens merkte;
hoe hij school moest blijven, maar die straf hem
kwijt werd gescholden, omdat de dochter van
den schoolmeester een goed woordje voor hem
deed;
hoe hij, bijna" den tweeden prijs had gekregen,
toen hij van school ging en juist als je dat te
machtig begint te worden, omdat zulke dingen,
die iederen jongen overkomen, je niets bizonders
van Bebel vertellen (en daar was het toch eigenlijk
om te doen l), bedenk je nog te rechter tijd, dat
die goedmoedige verhaaltjes je wel degelijk Bebel
beter doen kennen: je weet voortaan, dat de felle
strijder en forsche hater, de majesteitschenner en
hoogverrader, trotz alledem und alledem, in zijn
hart 'nog een kind is gebleven.
Bij de lectuur van het eerste deel van Troelstra's
gedenkschriften l) heb je een soortgelijke gewaar
wording.
Ook deze grootvader maakt het zich soms wat
al te huiselijk in zijn kamerjapon.
Ook zijn herinnering blijft treuzelen bij allerlei
dierbare plekjes: baker Wiggerman, en Marie
met de wratten, en de meisjes uit Stiens, die hem het
meesterschap in liet kussen reeds toekenden op
een leeftijd, wanneer nog slechts de eerste beginselen
dezer kunst plegen te worden beoefend zijne,
door hem zelf geboekstaafde, latere verrichtingen
op dit gebied hebben intusschen deze uitspraak
niet als voorbarig op de kaak gesteld.
Ook hij pleistert wel eens langer dan door de
lezers, die hem bij zijn verpoozing gezelschap
moeten houden, gewenscht wordt, maar je moppert
er niet over, omdat het je verteedert, dat ook van
dezen man, na zulk een leven van strijd, de gedach
ten weer het willigst verwijlen bij de vertrouwde
dingen van ouderlijk huis en jongensjaren; omdat
het zoo aandoenlijk is, ook door deze oude stem
de blijde klanken te hooren heen breken van geluk
door herinnering aan jeugd.
Overigens lijkt Troelstra's boek bitter weinig op
dat van Bebel.
liet heeft er alleen nog dezen trek mee gemeen,
dat het is geschreven zonder eenige poging tot
litteraire mooi-doenerij; maar de stijl van Bebel is
alledaagsch, die van Troelstra ongemeen, omdat hij
door eenvoud en zuiverheid den lezer in direct con
tact brengt met het innerlijk wezen van den auteur:
emoties, uit zulk een rechtstreeksche aanraking
geboren, zijn veel dieper dan die, welke een schrijver
tracht te wekken met hulpmiddelen van kunst
vaardigheid.
liet groote onderscheid tusschen de ge
kschriften van Bebel en die van Troelstrc gt
hierin, dat Bebel's boek eigenlijk een geschie ds
van de Duitsche sociaaldemocratie is, terwijl'
jlstra zijn eigen leven verhaalt, en, zoo hij aai en
opzet van zijn boek getrouw blijft, ook in dt
jlgende deelen niet alleen zijn eigen invloed < de
gebeurtenissen, maar vooral dien van de ge
irtenissen op hem zelf zal beschrijven.
Men moet hopen, dat hij zich dit tot doe' zal
blijven stellen. Zoowel uit algemeen mensclKWjk
oogpunt, als uit dat van een historicus zijn
autobiographieën een bron van zuivere weelde, mits sij,
zooals hier het geval is, zijn opgesteld door iemónd
1) f. J. Trofhtra'a GedenJcschriften. Eerste Diel:
Wording. 1927. Em. Querido's itt). Mij., A'dim.
van beteekenis, die zich eerlijk rekenschap tracht
te geven van zijn wordingsgeschiedenis. Niet ieder
is een Troelstra, maar menigeen vindt in Troelstra's
leven, hoe anders ook, iets van het zijne terug,
niet alleen omdat wij ten slotte meer hebben wat
ons bindt, dan wat ons scheidt, maar ook omdat
onder hen, die gebcren zijn in de jaren zestig van
de vorige eeuw, 7.00 velen worden gevonden, wier
geestelijke ontwikkeling parallel liep aan de zijne,
die in eigen binnenste gelijken strijd te voeren
hebben gehad, al leidde die ook tot anderen uitslag.
En nog in verre toekomst zal Troelstra's boek
een kostbaar document humain blijven voor hen,
die de eigenlijke geschiedenis van ons volk bij den
overgang van de negentiende naar de twintigste
eeuw willen bestudeeren.
Met n periode van zijn leven weet Troelstra
in zijn boek geen weg: zijn studententijd; die zit
hem, den lateren socialist, dwars; hij is er slecht
over te spreken, al praat hij er lang genoeg over,
zelfs meer dan genoeg; hij verontschuldigt zich
er mee, dat hij toen nog bevangen was door de
romantiek van Klikspaan's Studententypen.
Is er geen andere verklaring? Motley. de studie
genoot en vriend van Bismarck, heeft in zijn jeugd
een rom in geschreven, waarvan de held een G
ttinger student is, Otto von Rabenm irk, een geïdeali
seerde Otto von Bismarck, die zijn makkers over
troeft in buitensporigheden, miar in vertrouwde
gesprekken zich ontpopt als een wijze: het studen
tenleven bevredigt hum natuurlijk niet; het is
alles maar kinderspel; m.-iar ook in uitgelatenheid
wil hij de eerste van zijne kameraden zijn, zooals
hij in zijn verder leven over hen wil heerschen.
Een baantjesjager (bldz. 212, 21:5) was de student
Troelstra natuurlijk niet; die vielen hem vanzelf
ten deel; maar had hij niet enkele
Alcibiades-trekken met Otto von - llabenmark gemeen ?
Ik herinner mij niet, dat Troelstra ergens Taine
noemt; maar bij de lectuur van \Vordimj"
denk jo voortdurend aan de theorie van: la race,
Ie m.lieu, Ie moment."
La race" ??Troelstra's Ahnengallerie begint
met een cigenorfden Frieschen boer, wiens zoon
door de ongunst der tijden afzakte tot pachter,
ten slotte zelfs tot bedeelde; de stamhouder van
dezen pauper wordt veerschipper, die weer tot
oudsten zoon heeft een scheepstimmurmo/n. in de
Lemmer, een steil calvinist, die al zijn vrijen tijd
besteedt aan het lezen en verklaren van den Bijbel.
Bij zijn dood laat hij een weduwe na met drie
jongens en vijftig centen in huis"; de oudste, Jelle,
moet op zijn zesde jaar al meewerken om den kost
te winnen. Vooruit komen", knap worden",
geld verdienen": dat was zijn doel, en hij bereikt
het door noesten arbeid, ook aan zijn eigen ont
wikkeling, waarbij hij zijn overgeleverden gods
dienst verliest en in de vrijmetselarij voldoening
vindt voor zijne religieuse behoeften; maatschap
pelijk werkt hij zich op tot rijksontvanger, sticht
een brandwaarborg-maatschappij, geraakt in goe
den doen, wordt wethouder van Leeuwarden, maar
ontgroeit nooit geheel aan zijn vroegere omgeving.
Een sterk en eerbiedwaardig mensch, deze Julle
Troelstra, vader van Pieter Jelles; een
prachtexemplaar van den liberalen burger uit de jaren zeven
tig en tachtig; een hoekige, gesloten figuur; hoe
zal hij toornen tegen den zoon, die zijn politieke
idealen te pletter slaat maar ook, hoe trotsch
zal hij in zijn binnenste geweest zijn op zijn geeste
lijk evenbeeld, op zijn jongen, die hem in dub
belen zin voorbij streefde, krachtens zijn talenten,
maar ook door de dracht der tijden,
,,Le milieu" van zijn negende jaar af een
Friesch dorp, waar de kinderen op straat met
elkaar spelen en, zonder standsverschil, samen
opgroeien; waar de natuur hun al vroeg haar
geheimen openbaart. Later, te Leeuwarden, zal
De inhoud staat op pag. 24
pDe vulling van fijn/
gewreven gerot L
amandelen,enl
noot geeft de,
een. heerlijk aroma.
hij het contrast leeren gevoelen tusschen de
kringen, waarmee zijn fnmUie verkeert door
haar vroegore maatschapp< l..ke positie, en die,
waarin hij zelf wordt opgenomen tengevolge
van de toenmalige standing van zijn vader en
van zijn eigen ontwikkeling. Zijne liefde voor de
Friesche taal, zijn gedichten en tooneelstukjes in
het Friesch zullen hem uit.de kringen der bourgeoi
sie voeren tot het Friesche volk. hem volop doen
doordringen in het Friosche volksleven en zijn gees
telijk en sociaal milieu wijzigen: de akker wordt
bereid, waarin het zaad van zijn politieke overtui
ging kan opschieten.
Le moment" als hij geestelijk voldragen is,
begint in Friesland de revolutionaire arbeiders
beweging, die, romantisch in haar wezen, hem,
den romanticus, tot zich lokt en hem ten slotte
zich volledig aan haar zal doen geven, omdat hij in
haar bevrediging vindt voor de diepste begeerten
van zijn gemoed.
Maar afstamming, omgeving, tijdsomstandig
heden zijn ten slotte alleen kr.ichten, tiie «?er
ken op het individu; de persoonlijkheid blijft
de primaire oorzaak; zij bepaalt in laatste instantie
het levenslot.
Hoe is de individualiteit, die uit Troelstra's
verhaal oprijst?
Een dichterlijke, droomende jongen, met een
levendige fantasie en een rijk gemoedsleven: een
andere Woutertje Pietersen; tegelijk een kritische
geest: op de Zondagsschool is hij al in de oppositie";
zijn humor en sarcasme nviken hem bij zijne vrien
den meer- gevreesd dan bemind; toch is hij week van
hart, voelt, na den vroegen dood zijner moeder,
diep het gemis aan koestering, en verteedert zich
in romantische stemmingen; zijn karakter wordt
gestaald in den strijd met zijn vader; zijn rijke
begaafdheid voedt zijn eerzucht, die door den
roem van Friesch dichter slechts kort verzadigd
wordt; het provincialisme gaat hem beknellen;
hij wil de vleugels breeder uitslaan; tot den jongen
man, die als kind op de vraag, wat hij wou worden,
ten antwoord had gegeven: een Lutlier, komt de
lokstem om een strijder voor de .verdrukten te
worden; de Godheid, die hij vergeefs had gezocht,
toont hem haar heinelsch aangezicht door hem
zekerheid over zijne bestemming te geven; zijn
verloste ziel slaakt een juichkreet; op den twee
sprong tusschen egoïsme en roeping volgt hij den
i:\nerlijken drang, die hem zal voeren tot
maitelaaischap en glorie.
Ik gaf hier mijn indrukken van Troelstra's
boek om anderen op te wekken het zelf te lezen; het
verdient de belangstelling van veel ruimer kring
dan dien der partijgenooten, voor wie het geschre
ven werd; ik denk zelfs niet. dat dit eerste deel
door hen het meest zal worden gewaardeerd.
Moge het Troelstra gegeven zijn, deze gedenk
schriften te voltooien, als schoon besluit van zijn
levenstaak.
KERNKAA1P
il.