Historisch Archief 1877-1940
VAN 17.OECBMBER.J927
No. 2637
**??
fc-<
&?
K
»*? '?>
«a-H
$"
\
Boekbespreking
Dr. G. Kalf f Jr. Frtderik van Eeden, pgycho
#n."4JtorTgchtlger, J. B-.~Woltvrf
, entingen,,'Den Haag 1927.
Vtneey, Vondel» Vers, C. A. Mees,
Santpoort, 1927.
Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga,
Inleiding .tot de Oud Christelijke letterkunde,
V&n, Holkema en Warendarfs U.M.
Amsterdam, zonder jaar.
we >het maar direct zeggen: hefc is een
dat Kalff Jp. dit boek over Van Eeden met
izobvéel.vlijt en toewijding, ook met neg al geest
l^cb^^ep^h-eeft, en het is zeer te hopen, dat hij of
anderen een dergelijk werk willen ondernemen over
8^ wér< ;J|jjf ajfjd^e'grpófea .der Beweging van
??t t ..-ft. ,,(; .£j-^ ^ ook.vperis zob'n boek hadden
»«^ ©prtet; Verwey, Kloos en Van
^ daaruit misschien de psychologie
jhttgèr geconstrueerd worden. Dit is het
"$&$''^'?'--???'?-,:' ' "?> ' '-"'. ?
s^prg'heefÊ. Kallf alles bij elkaar
'over het léyen en het werk van
r
jfLvinden kon. Zoo werd dit boek een
?, waar débeteek'enis van' al Van
en publieke dadeh wordt onderzocht
'ordt meegedeeld, hoe jaèbuitenwereld
ett die daden heeft gereageerd, heel dit
. [ bewogen lèveï» van dezen tragischen
door. 1^ moet erkennen, het is" een respec
tabel stuk werk; weinig is hem ontgaan en dat zijn
d*fl';ïtoé'slechts klehnghedeh, zoo biv. dat Van
9Sedën met Kloos; en iSriüt Kleine kort Voor 1914
ztttSng'nam in een KuldigingscomitéVoor Carnien
'SylvlÈl'.-'En''dit was toch wel een'heugelijk moment!
*' Wé^iÜogen inderdaad blij zijn, dat Kalff Jr. zich
'tot e"" wetenschap bekeerd heeft; Wat toch was
fctet geval? Hij vertelt het ons in. zijn voorbericht:
'Verbitterd door 'ieéa universiteit", die mij met
Olympische koelheid verstandelijke steenen voor
geestelijk brood reikte», heb ik een tijdlang de
wetenschap meer verwenscht (reden: meer van
,. hitar verwacht) "dan billijk is. Tenslotte "ben ik de
jt liberale wetenschappelijkheid dankbaar, dat zij
> mij in de kou liet staan: want ik mocht nu mijn
' eigen schanslooper snijden en aandoen; ook ben
| ik volstrekt niet zeker, dat ik de vuriger belang
stelling eener Jezuïeten- of
Bolsjewisten-universiteit met inteer' warmte bedanken zou". 'Voorwaar
( geen hulde; aan ijfl eiijsche professoren, waar in
zijn tijd tóch zeer verdienstelijke mannen onder
(- waren.
i Dat nu inderdaad Kalff Jr. zijn wetenschap
?i veel verschilt van die, welke hem onmiddellijk
voorafgaat, heb ik niet kunnen ontdekken. We
hebben altijd de feiten verzameld, geordend, van
j alle kanten bekeken en er onze conclusies
uitge} trokken. Dat doet hij ook. Zijn persoonlijkheid
, brengt mee, dat hij het met een vlotten, luchtigen
j kritischen geest doet, in soms wat luchthartige
* vrijmoedigheid en er uu en dan kleine rake, scherpe
i zetten door heen strooit, die niet immer van diep
« nadenken over de zaak getuigen. In ieder geval dat
» latengaan van de persoonlijkheid geef t meestal leven
/ aan een werk. Hij schrijft een levendigen, gezelligen
' stijl; maar hij valt zich zelf ieder oogenblik in de
l rede door allerlei meedeelingen tusschen haakjes.
4 Er is geen bladzij waarop er niet eenige voorkomen.
* Dat is wel eens hinderlijk en verwarrend.
Kalff Jr. heeft bovendien een gulle natuur; hij
wil geven en geeft overvloediglijk; soms al te
overvloedig, tot schade van zijn boek. Dat begint
al met Haarlem, de geboortestad van Van Eeden.
f Hij moet u dan even jneedeelen, dat naar zijn
i opinie Van Deyssel leuterkunde over Haarlem
1 schreef, Bilderdijk een vloekzang en dat Kalff Sr.,
! Bronsvelt, Quack, Beets ook het hunne over
ii Haarlem vertelden. Als hij meedeelt, dat Van
* Eeden zoo maar zonder kist op Walden wil
be| graven worden, moet erbij wie ook die liefhebberij
? ' elders hadden. Vertelt hij wat Van Eeden over den
Boeren-oorlog schreef, dan moeten we ook weten,
dat een neef van Van Eeden en een nicht ook over
VAM HELLES
TABAK
het geval schreven en dat Verwey weer over het ??
werk van dien neef schreef. Als hij terloops zegt,
dat het boek van A. J. over den ouden Thijm niet
naar zijn smaak is, somt hij tevens op welke schrij
vers beter over den^auteur de leurs jours 'wat ver
telden, tot Jeremias de Decker over een dooden
broer in Batavia toe. Deze hebbelijkheid herinnert
aan de oude wetenschap van Jan ten Brink, die
sprekend over een of ander middeleeuwsch motief
b.v. in een. minimum van tijd heel de literatuur
historie doorvloog om ten slotte de Orphée aux
enters van Offenbach te staan acteeren als het zoo
te pas kwam. En het hing toch allemaal met een
lossen draad aan elkaar.
Men komt in dit boek wel meermalen voor
zonderlinge uitspraken te staan. Wat b.v. te zeggen
van de bewering, dat Van Eedens De Broeders in
opzet en bouw alle Nederlandsche werken, den
Lucifer vooraan, overtreft, en daarnaast de uit
spraak, ook over de Broeders, dat Van Eeden meer
genie, meer diepte en ernst van geloof had moeten
hebben om een vervolg te kunnen schrijven op
Shelley's Prometheus unbound, Gemiaansch van
gedachte terwijl. Van Eeden sams tweeslachtig is,
Helleensch en Joodsch, en heelemaal niet Chris
telijk. Hij dreef te veel op ongezuiverde intuïtie.
Ondanks onzen tachtigjarigen oorlog tegen de
Spaansche tyrannie, is ui onze letterkunde (be
halve de Geuzenliederen) al bitter weinig opstandig
heid te vinden i Vondel's Lucifer lijkt eerder een
amende honorable voor de afzwering van Philips II
dan wat anders." Dat komt pas met den Max
Havelaar. Over dien Lucifer en den 80-jarigen
oorlog was nog wel eens wat in het midden te
brengen. Maar dat voert mij te ver. Doch Bilderdijk
dan? Anna Bijns en Marnix, Huet en. Van Vloten?
En heeft Kalff Jr. het mooie boek van Hylkema
over onze Beformateurs wel eens gelezen?
Het gaat natuurlijk niet aan, dat ik hier al de
kleine vraagteekens die ik bij de overigens zeer
genoegeh'jke lectuur van dit boek plaatste, ter
sprake breng. Ik noemde het een dossier en dat
klinkt wel wat kantporachtig. Het mist volkomen
de droogheid en saaiheid van zoo iets; het heeft er
alleen de volledigheid en overzichtelijkheid van.
Met zijn fouten is het toch een goed en nuttig boek,
waar we Kalff Jr. dankbaar voor mogen zijn. Voor
den general reader is het echter te breed van opzet.
Er is nu nog altijd wel plaats voor een boekje van
matigen omvang, waarin al die uitvoerige
detailstudie eens kort en krachtig samen gegrepen wordt
en de altijd belangwekkende figuur van Van Eeden
in groote trekken wordt geteekend. Misschien is
Kalff Jr. zelf daarvoor de aangewezen persoon.
Verwey komt door het dikke boek van Kalff
wat in de verdrukking, maar ik moet toch even
constateeren, dat zijn grondige studie over Vondels
vers alle aandacht van de Vondelkenners verdient.
Voortreffelijk toont hij aan, hoe Vondels vers uit
dat van Du Bartas is gegroeid en hoe het een eigen
vorm gekregen heeft. Waarom wij dit
Vondeliaansche vers nu bepaald Germaansch moeten noemen,
is mtj niet duidelijk. Ik zie er liever een voltooiing
en verrijking in van het Fransche vers in onze toch
zoo geheel Romaansche cultuur.
Daarnaast bespreekt Verwey de invloeden van
Seneca, Virgilius, de Grieksche tragici. Van deze
beide laatsten had ik gaarne wat meer vernomen,
vooral van de beteekenis van Virgilius, waarop De
Klerk reeds zoo terecht gewezen heeft. Verreweg
het best en volledigst is Du Bartas behandeld en
daarna, hoe het symbolisch element in Vondel
zegeviert. Wij kunnen zeggen, dat het
lyrischdeklamatorisch vers, waarvan Vondel, onder in
vloed van Du Bartas, was uitgegaan, en dat hij
later, zich tot zijn stof als kunstvol uitbeelder
verhoudend, vervangen had door een vers dat
onbevangener, in rede, tegenrede en zang, zijn
tafreelen kon op het tooneel brengen, reeds in de
Maria Stuart tot zijn eigen aard, maar nu gezuiverd,
als meer zingend dan sprekend vers terugkeerde".
De overgang van Vondel tot de Katholieke kerk
wordt mooi beredeneerd, maar Verwey zelf zegt
verderop in zijn boek: Wat in iemand omging kan
men niet weten dan voor zoover het uit zijn daden
blijkt". En die daden zijn toch maar het uiterlijke.
Al is het in hoofdzaak letterkundige geschie
denis, van het boek van Van den Bergh van
Eysinga kan ik toch slechts enkel geheel en vol
komen als leek even getuigen. Het is gebaseerd op
deze gronden: Dat de stichter (van den
Christelijken godsdienst) een zekere Jezus zoude zijn.
spreekt evenmin van zelf als dat men Dionysos,
Osiris n Herakles zelven voor historische personen
zou moeten houden". En Op onbevooroordeeld
STOP-W A TCH
onmisbaar voor wedstrijden
Vi Seconde-aanwijzing. Prijs i 12.50
A. D. SPILLNER
Vijzelstraat 83, Amsterdam
wetenschappelijk standpunt ziet men in het
Nieuwe Testament eene min of meer geslaagde
bloemlezing uit het geheel van oud-Christelijke
geschriften. De onafhankelijke beoefenaar der
oudChristelijke letterkunde kent geen Bijbel" als
zoodanig; hij heeft gebroken met de verouderde
beschouwing, die in het Nieuwe Testament een
zelfstandig geheel en wel Gods woord, boven
natuurlijke openbaring zag".
Wie dit boek lezen wil, zal er den Bijbel naast
moeten leggen en trouw alle plaatsen moeten
opzoeken, waarnaar verwezen wordt. Dan krijgt
het pas zijn leven. Ik heb dit, geheel als nieuws
gierige leek, bij een paar hoofdstukken gedaan en
ben daarbij getroffen door de scherpzinnigheid
van het betoog en den logischen zin van den
schrijver. Ieder, die zich onpartijdig rekenschap
wil geven van de verschillende wijzen, waarop
men de Nieuw-Testamentische geschriften kan
beschouwen, zal, dunkt me, hier voor eene dier
beschouwingswijzen een volkomen betrouwbaren
gids vinden.
Prof. Dr. J. PRINSEN J.Lz.
Carla Simons. Voorspel. (Les amours
en cachette). Amsterdam 1926 Em.
Querido's Uitgeversmij.
Het zou niet moeilijk zijn, dit boek belachelijk
te maken. Het is een onsamenhangend mengsel
van lyriek en verhaal, op papier gegooid met een
absoluut gebrek aan beheersching, al is de grillige
vorm blijkbaar wel opzettelijk gekozen. Brok
stukken van een verhaal wisselen af met brok
stukken van een ander verhaal; dat wordt onder
broken doordat de schrijfster een ontboezeming
van eigen gevoelens op het hart heeft, enzoovoort.
Ja een gewoon verhaaltje mocht het natuurlijk
niet worden. Dat is uit den tijd. Maar om het
ongewone aannemelijk te maken, daar is meer voor
noodig dan het simpele kunstje van de boel kris
kras door mekaar te gooien.
Ik vermoed, en ik hoop, dat het de jeugd is, die
hier een beetje uitraast. Typisch prouveert voor
die veronderstelling ook een uitlating als deze: De
tijd van sentimenteele romantiek is voorbij: we
hebben geen Werther-tendenzen meer".... terwijl
in het boekje van Carla Simons, op de keper
beschouwd, nog een behoorlijk quantum sentimen
teele romantiek aanwezig is. De natuur is nu een
maal sterker dan de leer.
Maar er staan goede en zuivere dingen in dit
boek. Bladzijden, waarin uitmuntende
gevoelsschakeeringen neergelegd zijn. Het hoofdstukje
van blz. 69?72, de schelle visie van een kind, dat
reeds haar natuur van publieke vrouw toont, is
zeer geslaagd. Zulke fragmenten heffen het werk
van Carla Simons eeu heel eind boven het niveau
der talrijke schrijvers die alleen maar niet schrijven
kunnen. Er is iets sympathieks in dezen wilden,
raren, onbeteugelden drang tot schrijven, ook al
is het resultaat dan waarlijk geen kunstwerk, dat
de eeuwen trotseeren /al.
HEBM. MIDDENDORP.
Nieuwe uitgaven
H. J. BULTHUIS, Robinson Cruso, W. J.
Thieme en Cie. Zutfen.
OTTO LANZ, Amor's Rache, L. J. Veen, Amster
dam.
ALIE SMEDING. Het Prinsesje van het groene
eiland, Marker Tootieelspel in drie bedrijven. Nijgh
en van Ditmar, Rotterdam.
KAHLIL GIREAU, Zand en Schuim. Geautoriseerde
bewerking van Carolus Verhulst. Servire, den Haag.