De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 31 december pagina 16

31 december 1927 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

I; G. Farbenindustrie DE GROENE AMSTERDAMMER VAN -3.1 DECEMBER 1927 No, 2639 dopr C. A. KLAASSE r TYB jongste door de in hoofde ge"*"'ftoemde vennootschap g lanceer'de emissie van BM. 250 millioen 6 pCt. winstdeelende obligatiën met optieJttK&t welke door de vele daaraan Verbonden modaliteiten zich in de Duitsche financieele pers den naam ",,Wandel-Obligationen" hebben ver worven, wijl zij inderdaad in de geschiedenis van het financierihgswezen vrijwel een unicum introduceeren, heeft de aandacht weder gevestigd op deze enorme na-oorlogsche Duitsche chemische combina tie. De Interessen-Gemeinschaft is ontsproten aan den concentratiedrang die sedert-eenige jaren in de Duitsche grootindustrie is waar te nemen, en jiüe, veelomvattende concerns als de i' Vereinigte Stahlwerke, hét KaliSyndikat en Vele andere deed orit(?fcaan. Hadden reeds voor de samen' voeging > bedrijven als de Badische Anflin und .Söda-Fabrik, de Farbenfabrik vormals Friedrich Bayer, de ' KÖm-RothweüA.G. e.a. een wijdver? maarden roep, sedert de vorming der combinatie heeft de chemische in dustrie zich in Duitschland zeer sterk ontwikkeld, .niet alleen in de breedte, doek ook in de .diepte. . Zulk een uitbreiding in de diepte, verruiming van de activiteitssfeer, was noodzakelijk, want met den oorlog ging een belangrijk' deel van de kracht der Duitsche chemische nijverheid te gronde, t.w. het mono polie op het gebied der kleurstof f en; productie. Men moest nieuwe banen breken om de in deze industrie geinvesteerde kapitalen blijvend ren dabel te maken. Ben der eerste objecten welke men ter voldoening aan dien klemmenden eisch heeft aangevat is de synthetische stikstofproductié, in verband met de bereiding van kunstmatige stikstofmeststoffen. En, daarmede was een goede greep gedaan. Werden in 1913 niet meer dan 7000 ton stikstof langs synthetischen wég gewonnen, in 1917 bedroeg dit cijfer reeds 110.000 ton, terwijl men voor 1927 een productie van niet mulder dan 700.000 ton verwacht. In 1906 werd van een totale productie ad 1,25 millioen ton 47 pCt. langs synthetischen weg gefabriceerd. Welk een belangrijke functie de I.G. in dezen tak van nijverheid inneemt blijkt wel uit het verhoudingscijfer van haar productie tot het totale in Duitschland voortgebrachte quantum; van ongeveer 600.000 ton in 1926 in dit land geproduceerd, bracht de I.G. 440.000 ton aan de markt. Volgens kortelings gepubliceerde cijfers be draagt de jaarproductie dezer ven nootschap thans 500.000 ton. Het ontzaglijke Leuna-Werk der I.G., dat door verschillende omstandigheden voor deze industrie een uitstekende vestigingsplaats heeft, belooft na vol tooiing van het uitbreidingsplan de grootste industrieele installatie van geheel Duitschland te zijn. Neemt in aanmerking dat dit bedrijf geheel zich toelegt op de voortbrenging van kunstmest dan blijkt wel van welk een groote beteekenis die industrie voor Duitschland is. Hoewel hier en daar reeds stemmen worden vernomen die spreken van een dreigend teveel aan stikstof, zou van zulk een overpro ductie de I.G. welker productie kosten zeer voordeelig schijnen zeker niet in de eerste plaats de nadeelen ondervinden. Van veel recenter datum is een tweede tak van bedrijf, eene die nauwelijks het stadium der experimentatie heeft overwonnen, en waar van de economische beteekenis nog niet is te overzien. Ik meen de steenkoolhydreering, welke de I.G., na de Bergius- en Fischer-Tropsch-procédés te hebben verworven, in toepassing brengt in een modern, grootbedrijf, volgens een, uitgaand van beide vorenvermelde procédés door hare chemici uitgevonden, methode. In aansluiting aan de stikstof-fabrieken te Leuna is een groote fabriek voor kolenhydrearing gebouwd, waardoor men kan profiteeren van de uitge strekte bruinkolenvelden in de om geving en van de installaties ter be reiding van waterstof welke voor het bedrijf der meststofindustrie reeds aanwezig waren. In het voorjaar van dit jaar heeft Generaldirektor Br ckmann een schatting gepubliceerd van de rendabiliteitskansen van een syn thetische benzinefabriek. Hij kwam voor een bedrijf met een jaarlijksche productie van 50.000 ton kolenolie tot een kostprijs-van 70?75 Mark per ton. Bij een gemiddelde opbrengst van 155 Mark per ton zou een winst van RM. 4 millioen per jaar resulteeren, hetgeen tegenover de bouwkosten van zulk een installatie ad BM. 8 millioen een niet te versmaden rendabiliteit beteekent. Intusschen is de prijs van petroleum en oliedrivaten belangrijk gedaald; ook mag men de voren staande calculatie waarschijnlijk wel als te optimistisch bestempelen, doch dat deze productie niet meer als eco nomisch onuitvoerbaar moet worden beschouwd, zooals men tot voor kort geneigd was aan te nemen, schijnt wel vast te staan. Op het oogenblik is volgens de recente gegevens de maandelij ksche productie van Leunaolie 1200 ton; tegen eind 1928, wanneer de fabriek voltooid zal zijn, hoopt men een cijfer van 10.000 ton per maand te hebben bereikt. Het spreekt wel vanzelf dat een chemisch concern als het onderhavige naast de enkele productencategoriën die ik noemde nog tallooze andere in groote verscheidenheid voortbrengt. Ik vermeld daarvan: cellulose, papier, kuDstzijde (vooral door de over neming der Köln-Bothweil A.G. zijn de kunstzijde-belangen oterk uitge breid, waarmede o.m. het voordeel werd bereikt dat aan de gelieerde bedrijven van dien aard de kleur stoffen kunnen worden geleverd), springstoffen (door vereeniging met de Köln Bothweil A.G. werd aansluiting verkregen met de Nobel-dynamietcombinatie), films, lakken, harsen, oplossingsmiddelen, synthetische rub ber, medische praeparaten etc. Wat betreft de financieele en rendabiliteits-positie der I.G. kan ik kort zijn; niet omdat deze geen problemen opwerpen, doch omdat bij zulk een bedrijf waar nog voortdurend wordt geëxperimenteerd het zwaartepunt ligt wellicht zelfs nog bij de experimentaties en groote bedragen uit de inkomsten worden besteed voor nieuw bouw, de toestand, zoolang deze dynamische positie nog niet is ver keerd in een eenigermate stabiele betrekkelijk onoverzichtelijk blijft. Geen wonder dat onder deze omstan digheden op basis van het huidige koerspeil de aandeelen een laag ren dement afwerpen zelfs voor Duit sche begrippen, die overigens op dit punt lang niet zoo verwend zijn als Hollandsche . Het kapitaal der vennootschap bedraagt thans BM. l müliard; af te wachten blijft welke uitbreiding de mogelijke conversie van de nieuw-geschapen obligatiën zal teweeg brengen. Men schijnt naar men zou kunnen opmaken uit de met betrekking tot de winstuitkeering op USINES MÉTALLURGIQUES DU HAINAUT S. A. COUILLET (BELGIË). UITGIFTE van ? 4.500.000.- 6% t Obligatiën, elk groot ? 1000*- nominaal, waarvan in Belgiëgeplaatst / 500.000.?nominaal. Ondergeteekenden berichten dat de inschrijving op ? 4.000.000. 6'/2 pCt. Obligaün van bovengenoemde uitgifte zal zijn opengesteld op WOENSDAG, 4 JANUARI 1928, van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur, tot den koers van 93 pCt. te AMSTERDAM, ten kantore van: DE TWENTSCHE BA.NK, de BANQUE DE PARIS ET DES PAYS-BAS, de NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING, de Heeren VERMEER & Co.; ~ te ROTTERDAM en te 's GRAVENHAGE, ten kantore van: DE TWENTSCHE BANK, de NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK, de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING. Prospectussen en inschrijvingsbrieven zijn bij de kantoren van ondergeteekenden verkrijgbaar. DE TWENTSCHE BANK. BANQUE DE PARIS ET DES PAYS-BAS. NEOERLANJ)SCH INDISCHE HANDELSBVNKROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING. VERMEER & Co. AMSTERDAM, ROTTERDAM, 27 December 1927. Provincie Gelderland UITGIFTE van f 2.260.000 4'|2 pCt. Obligatiën in stukken van f 1000. op Woensdag 4 Januari a.s. tegen den koers van 993/4 pCt. Aan houders van 5Va pCt. Obligatiën dezer provincieleening 1923, aflosbaar gesteld per l Maart 1928, wordt bij inschrijving recht van voorkeur verleend. De inschrijving is opengesteld *en Cantore van ^e Bank-Associatie, alwaar te Arnhem prospectussen en inschrijvingsbiljetten verkrijgbaar zijn. Amsterdam, 28 December '27. BANK-ASSOCIATIE. de t> pCt. obligatiën uitgesproken ver wachtingen zich in de naaste toe komst een dividend van 12 pOt. voor te stellen. .Bij den huldigen koers der aandeelen van circa 270 pCt. beteekent dit rekening houdend met de Kapitalsertragssteuer ad 10 pOfc. een netto-opbrengst van ongeveer 4 pCt. Voor een bedrijf als het onder havige met schier onbeperkte mo gelijkheden komt mij dit cijfer nitt buiten proportie klein voor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl