Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 DECEMBER 1927
t7
TikHaadjes
door Dr JL FEENSTRA
Deskun^en
K herinner me een krabbe ik
"?jneen van Multatuli. Hij kon op
«en. kwaaien dag in
diehterlijknadenken «en straatveger tegen, 'eze
.kerel stoft de straat, alsof bijzijn
vrouw dan mantel uitveegt. Vreesflke
?wolkon zwiept hij de atmosfee in.
Eerst ergert Multatuli zicb een;
denkt aan de toen pas uitgevonm"
microben; en vraagt zicb af: boreel
ziektekiemen staat die kerel
tererspreiden? Dan echter wordt de
(uilder in hem wakker. Hij ziet den brzen
man in zijn eigengemaakte waen
staan, als een Olympische godhe. in
.echte. Hij wordt nu zelf kalm, seen;
?gelijk een Olympiër; en slaat aartiet
mediteeren: Dertig of meer .ren
veegt deze man nu de straat. Ertig
jaren laag doet hij niet veel aiers
?dan het stof verplaatsen; en
zktetiemen opwervelen. Sinds dertig tren
houdt hij zich zelf voor een bekwam
straatvèger; en vermoedelijk zegzijn
directeur ook: die kerel veegt mi een
sportieve woede; hij ia een
knajfakman. Wat hebben wij echteiaan
2ulke goede vaklieden? Dezeman
geeft mij plotseling een
zuiveraanvoeling van: wat een specialt is.
?Ben mensch, die dertig jaar i een
vak werkt aonder de finesses l de
?eigenlijke portee ervan te sna?en:
ziet daar den idealen .deskundig)
Misschien was de gallige Multuli
m dezen krabbel ietwat te liter;
maar au fond blijft zijn oordeevan
bestendige waarde; terwijl de v»rde
van deskundigenyerklaringen nwden
<iag, met het uur gaat veroucen.
Ik kijk liever wég van levensei We
lingen en drama's zooals we er
Irtelings een voor het Hoog Mtair
erechtahof hebben gehad.
Deiormale mensch wordt maar beerd
van het peilen in zulk een
gewens?armoe en misdadigen zin.
Maar: er was daaronder een
ise«n-scène die een hooge
maatsiappelijke beteekenis heeft; en wavan
men tiet weg kón kijken; hetkristje
.pro en contra der dèskundigheU,
Ik weet: niets moet objecrver
bekeken worden, wetenschapptker
en zakelijker getoetst, dan waden
strafrechter tot zijn oordeelvoüng
wordt voorgelegd. En toch zag de
laatste jaren telkens: wij zijn oden
verkeerden weg met de dèskundigid;
het wordt een parodie; zij verlasden
bodem van elke levensrealibeit;
ererwordt tot een mekaar van leer yen
met obsolete autoriteiten; en
-wenschappelijke gedurfdhedens. Voojby
de contra-experts, die zelf het srk
deden.
De eeuige deskundige, dien ; in
«enige jaren bezoek aan
grooterocessen, heb zien opereeren, erlie
onverdeeld mijn sympathie id,
-was een specialist van de Banqide
France in de zaak van de Hongaa h
?fralschèmunters. De man voeldeiet
?zijn duimen elk bankbiljet, dat de
pident hem aanreikte; Meld het tegeiet
licht; en zei met weldoende stellig'd:
'dat ia valsch of dit is echt.
Hijrzelde niet. Hij had geen
photoclai.sche reagentia bij de hand; geen
tische hulpmiddelen; hij wist" het,.
Ik herinner mij een proces, drin
werd de inhibitie-dood aangeroen
door den verdediger. Een manwl
?een ander vermoord; maar slechtte
?greep naar den hals van den a«r,
zonder kracht was in confesso)e
verdediger vond uit: het zal de
abitie-dood geweest zijn; een dood, ;n
wij n op de honderd millioen stem,
bij een kleine aanraking'op onze
Siegfried-zenuw-gevoelige plek. En de
eene deskundige na den ander kwam
voor; en reproduceerde boekenwijs
heid over den inhibitie-dood; want
niemand had dien dood ooit zelf ge
zien; met uitzondering van een, die
er aanspraak op maakte; maar aan
spraak maken wil nog niet zeggen zich
niet vergissen.
Daar hadden wij thans weer in den
Haag knappe toxicologen; maar ge
lukkig zijn cyaankali-moorden zeld
zaam in ons land en zoo moest men
leunen op het dier-experiment en op
de gestolde, veelszins
onvoldoendehèrtoetste dictatoriale einduitspraken
van vroegere autoriteiten; waaronder
baarlijke mummies.
Het belang van den rechter
objectieve steun bij zijn
óórdeelvorming blijft bij zulke
deskundigen-kransjes niet meer basis en
doel. Men verliest zich en elkaar op de
eindelooze ruimte van de abstracties
der experimenteele wetenschap.
Over het algemeen heeft het publiek
een te hooge waardeering voor de
stelligheden der scheikunde. Men
weet: een dokter-deskundige kan zich
vergissen; en men telt de gevallen
niet, waar, op een onjuiste des
kundigen-diagnose, het mes er
werd ingezet. Maar een dokter gaat
om met lichamen"; bij hem is de
biologische en pathologische gnosis",
de aanvoeling even zooveel waard als:
het feit. Van den scheikundige"
daarentegen verwacht het publiek, dat
hij slechts omgaat met ponderabiele
materie en alles in cijfers" kan
uitdrukken.
Niets is minder waar. De heer de
Miranda heeft er in zijn melkpolitieke
dagen een demonstratie van willen
geven; en met tapte melk vervalsen te
melkmonsters als onvervalscht door
den keuringsgoal gekregen.
In de scheikunde is alles ijkbaar en
meetbaar zoolang men het simpel
en puur heeft; het wordt in onzuivere,
minder eenvoudige stelsels reeds moei
lijker volledig aan den haak te slaan;
en het is in de stelsels aan den zelfkant
of óp het terrein van biologische
evenwichten, nooit naanvechtbaar en vol
ledig te achterhalen.
Toxicologie is geen scheikunde meer;
zij stelt problemen grootelijks op het
terrein van de biologie. En daar de
deskundigen allen
terrein"-deskundigen zijn; en de tot oordeelen ge
roepen rechter de afbakening hunner
wetenschappelijke oefen-velden zoo
min ziet, als die hunner bevoegdheden
krijgt men verwarring. Verwarring,
die dan wordt opgelost of opgewerkt
door dialectische vaardigheden: kapi
tein Q. is niet gestorven binnen den
wetenschappelijk daarvoor gestelden
tijd (verdediger).Bn meer van dat genre.
Gelukkig verwarden zij slechts de cou
ranten-verslagen; niet de rechte lijn
van het Recht in militaire handen.
Laten wij toch bitter .... be
scheiden eijn in onze verwachtingen
van de deskundigheid; in het alge
meen en in het bijzonder; en la,ten de
deskundigen bescheiden zijn in het
betoon hunner deskundigheid en
zich openbaren in de projectie-richting
waarin hun licht moet vallen. Dat
wil niet zeggen dat het niet streng
objectief moet wezen; het wil alleen
zeggen: dat van dit licht geen mistbal
moet worden gemaakt van spits
vondigheden en wijdtastendheden
gemengd met divergeerende
hobbiespectra.
Een Ferdinand Bol in het Mauritshuis
door Pro/. Dr. W. MARTIN
\XTIJ beelden hierbij af een levensgroot mansportret van Bembrandt's
leerling Ferdinand Bol, dat onlangs door het Mauritshuis is aangekocht,
met steun van de Vereeniging Bembrandt. Het is op doek geschilderd, ] 28 c.M.
hoog en 99 c.M. breed en vertoont links, op de balustrade, de fraaie
handteekening van den. schilder met het jaartal 1652.
Ontegenzeglijk is dit doek een der allerbeste werken van den meester. In
het zachte licht, in de zorgvuldig overwogen tegenstellingen tusschen bruin,
zwart en grijs, vertoont heb sterk den invloed van Kembrandt, terwijl BoPs
streven naar distinctie en. légance, dat bij dezen meester wel eens in zoetelijk
heid van voordracht kon ontaarden, hier juist tot een bijzonder gelukkig
resultaat heeft geleid. De jongeman, met lange donkere blonde lokken, naar de
nieuwste mode gekleed in zwart gewaad met rijk met goud geborduurde randen,
staart den beschouwer eenigzins droomerig aan. In de groote oogen ligt iets
raadselachtigs en weemoedigs. Daardoor en door het eigenaardig licht waarin
het geheel is gehouden, heeft het iets romantisch, hetgeen in onze zeventiend'
eeuwsche schilderkunst hoogstzelden voorkomt.
Ferdinand Bol is in 1616 te Dordrecht geboren en was dus 36 jaar oud,
toen hij dit meesterwerk schilderde. Hij was niet alleen Rembrandt's leerling,
maar ook zeer met hem bevriend.
Het is tot heden niet gelukt, uit te maken, wie de afgebeelde jonge man is.
Men heeft gemeend, dat het misschien een jonge Engelsclie koopman zou
kunnen zijn, maar men tast in dezen ten eeuenmale in het duister.
Men behoeft niet naar Multatuli en
zijn verhaal terug te gaan. Een simpel
journalistiek fait divers uit dezen
herfst demonstreert beter dan een
serie lange aanhalingen: hoezeer zelf
bewuste deskundigheid kan mistasten.
Bij het plaatsje Mannswörth aan
den Donau, niet ver van Weenen,
werd door vletterlieden een. naakt
onttakeld been uit het water
opgevischt. Natuurlijk ging het direct naar
den patholoog-anatoom in do hoofd
stad een snijkamer met groote
crimineele experiëntie. Het rapport
komt binnen 24 uur in politiehanden.
Zweifellos" een vrouwenbeon; kan
drie tot vier dagen in hot water hebben
gelegen; vermoedelijk met een ruwen
bijl afgehakt; kan echter ook in een
stoombootschroof gezeten hebben.
Legers rechercheurs zwermen, hier
op uit.
Na drie dagen spoelt gausohelijk
elders een waterlijk aan van.... een
man. Een stakker, die al veertien
dagen vroeger eigener beweging het
water was ingegaan. Dit lijk heeft een
schouderbeleediging door een
stoombootschroef;enmist....hetrechterbeen.
Ieder ander zou zijn gaan. passen.
Maar de politie redeneert: ginder een
vrouwenbeen volgens onzen officieelen
deskundige" dat hoogstens drie
dagen in het water lag; hier een man;
voor veertien dagen reeds in de rivier
gesprongen. Zijn identiteit staat
vast. Vooruit; voici het permit:
begraven !
Pas zes dagen na de begrafenis, als
de zaak van het vrouwenbeen nergens
houvast geeft, gelast de procureur
exhumecring en een pasproef.
En ziet: geen blokkendoos-legkaart
kon zoo volkomen in elkaar gesloten
hebben als hier huid aan huid; afge
scheurde pees aan pees.
B";