Historisch Archief 1877-1940
iffiiS
DE ORQENE AMSTERDAMMER VAK 31 DECEMBER 1927
No. 2639
S B R E C H T DE MACHTIGE
D'ONDERGANG DER DRIE WEGGEJAAGDEN"
door BARBAROSSA
Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Sprekende p eT s o n e n:
ifV
$ t
G%ebreeht-De Machtige
Moane-Gozewijn
? JEetje-van de Harmoniehof
Ketelaar-de Spie
T^iüebrord^Romme
? Arend-Boekman
W airave-De Golflinke
Badeloch-de Vlugt
Bode van, Moskou .
Rafael-Wierdels, een der vijfenveertig
engelen.
? Rey van Raadsleden
..Bey der Perstribune
$torame:
Majoor Solklesz
' ' ? l
EERSTE BEDRIJF
Het tooneel stelt voor het
Damplanteoen. De Machtige, Monne n
Setje komen op in lange witte hemden.
De Machtige heeft zijn kleine zwarte
hoedje op. Hij-heef t een groot slagewaard
4» ikjn hand. Eetje draagt een schild
waarop: Het leven is geen bier met
suiker". Monne draagt de helm van den
Machtige in zijn hand. Zij treden tot
voor het voetlicht, de Machtige in het midden.
DB MACHTIGE:
De verrotte politiek heeft ons ten langen leste,
De keien opgejaagd (wijzen op hun hemd) dit is
alles wat ons restte l
O, arme burgerij I Die hak is ons gezet,
En werd er niet door mij steeds op de dubbeltjes
gelet?
Hoe snel, hoe onvoorziens is onze kans gedraaid,
En plukt heer Drabbe vrucht van wat ik heb
gezaaid.
Hier helpt geen tusschenspraak van sociale
heeren,
Men wil mijn trouwe stad nog 't onderst boven
keeren.
Veel jaren achtereen voerde ik met groot beleid,
Het gas, tram, telefoon en de electriciteit.
Ate men ter stembus toog werd door mij onver
saagd
Voor AemsteFs Burgerij de belasting weer ver
laagd.
'k Was al mijn vrienden kwijt en stond verbaasd
en stomme.
De spie
Gijsbrecht
Wie heeft het ons geflikt? 't was Romme,
Romme, Romine l
EETJE:
Ik gaf aan 't onderwijs mijn allerbeste krachten,
Van Bizonder en Openbaar vernam ik nimmer
klachten,
Ik bouwde scholen waar maar behoefte was
En stelde boven- en ondertallig voor de klas.
.Als brave sociaal en trouwe onderdaan,
Ben 'k meermaal aan de zij van Hare Majesteit
gegaan.
Ik leende dan het vest, de jas, den hoogen hoed
Van Burgervaer de Vlugt en trok een deftig snoet.
Helaas, die schoone tijd, die keert niet licht
weeromme,
Wie heeft het ons geflikt? 't Was Romme,
Romme, Romme!
MONNE:
Van den harden diamant kwam 'k in de politiek,
Ik vondersnel mijn weg, mijngeest is altijd kwiek,
Op wasscherij, visch, melk en woningbouw
Heb ik mij toegelegd, tot heil van Aemstel's
vrouw.
'k Heb mij met hart en ziel van mijne taak
gekweten,
Ach, arm, mijn pieterman werd bijna niet
gegeten.
Gestolen werd al dat er werd gewonnen
- Door goochemers, nog goochemer dan Monne.
De wasscherij, ai, 't was mijn lust en leven,
Het goed was blank ende keurig net gesteven,
De waschbaas Boissevain mint meer het golfspel,
Goor zijn zijn combinations, broeken en flanel!
Ik bouwde in mijn stad de huizen als kasteelen,
En als er regen kwam dan moesten er bij velen
De parapluien op, al lag men nog te bed,
En meen'ge vloo verdronk voordat hij was gered.
En sloeg de buurman rechts een spijker in den
wand,
Hij sloeg meteen een gat in 't hoofd aan d'anderen
kant!
Heer Walraaf wordt al rood, mij kan het niet
meer bommen,
Wie heeft het ons geflikt? 't Was Romme,
Romme, Romme!
TWEEDE BEDRIJF.
Willebrord-Romme en Ridder Walrave.
WlIXEBROBD-ROMME:
Mijn welgeboren Heer, de zoete Jezus zij
Mt uwe politiek en sta u eeuwig bjj
IsHerhande nood. De broeders van
't Behoud
E ik zijn zoo verblijd, verjaagd
is Heer Wibaut I
Be menig dreigement en vloek heb
ik gehoord,.
\\t heeft men gif en gal gebraakt
en brand en moord
Gaerd en 't gansche jaar geschol
den en gekreten.
Nt anders of zij u met tanden.
wouden eten.
RIDBB WALRAVE:
Giefde Romme, dat u Vos en.
Drabbe loonen,
Nlien de Broeders zich met n.
1 zoo gunstig toonen
Teaijwaart. Ik vertrouw al wat gij
mij belooft
He U I Die roode Kool is fijn door
u gestoofd.
Gijiebt de stad en mij geen klei
nen dienst gedaan,
Ee deugd die nimmer zal uit mijn
gedachten gaan.
REY ^AN AMSTERDAMSCHE
RAADBLEDB
Ntstelt het puik van schorre kelen,
On daar een liedje op te kwelen»
Tot lof van Ram' die op zijn troon
Gezeten is zoo jog en heerlijk
Van waar hij ai kon hoe begeerlijk
Het Blok dra ak na Wibaut's kroon.
't Is tijd de zeis te stoffeeren,
Te kletsen en tdisputeeren.
Zoo rustig is 'fiog nooit geweest
Nu de drie roan zijn gesjeest.
Trek in, o, Rome trek nu binnen.
Die zonder sla^cunt overwinnen,
Betaal, o, bravBurgerij,
Uw dwangbevcwordt niet vergeten,
Die van den Jcus wordt gebeten,
Deurwaarder, i hem eeuwig bij !
DEDE BEDRIJF.
Arend- BoekmarGijsbert-de Machtige, Ketelaar
de Spie.
AREND-BOEKMAN
Heer Broeder t mij bij en luid van rouw de
klokken
DE MACHTIGE:
Waar is het lok? Hoe veer waar gij het
nagetrokken?
de van Moskou