Historisch Archief 1877-1940
_->., _~w. .. ? ? .' . ?
tduiking van het nationaal inkomen
door J. J. BEKAAR
GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 DECEMBER 1927
No. 2639
<t"
I:
JU
" V.
^
f,
Hat Vifacke Beeld van kt Nationaal
Inkomen
artikel met het opschrift Nationaal
in' komen" stond in de Groene" van 15 October
.£ Behalve voor belastingen en huishuur was daarin
aftgegaan van de in 1924 door 't bureau van
Statisfltak der gemeente Amsterdam gepubliceerde
huishoudbudgets van 22 arbeidersgezinnen, die een
inkomen hadden, beneden het gemiddelde van een
Nederlandsen gezin in 1922.
Hieruit waren de minimum-uitgaven van den
gemiddelden Nederlander berekend. Minimum, wel
téverstaan. Zoover uit onze verbruiksstatistiek is
nja te gaan, gaven voor alle posten van het budget
einze matige Amsterdammers minder uit dan de
JTederlanders in 't algemeen.
, Uit de berekening volgde, dat de uitgaven der
gjezamentlijfce 7.980.000 Nederlanders in 1922
?^area minstens 4,412 nUlioeu.
l '" ? ? - -:" *..*
' Dit Was een berekening over veel brood, melk
eb karnemelk, reuzel, .... vooral over
volksoonstuntieartikelen. Maar wat moet daarbij worden
opgeteld om 't heele nationale inkomen te
benade\ Ben volledig antwoord is niet te geven, maar voor
?toornige posten is het ongeveer na te gaan.
Waaneer wij-allen zoo matig leefden als de 22
, Amsterdammers, zou er jaarlijks maar 6.63 millioen
aan dranken worden uitgegeven. De heer van der
Meuten echter becijferde de nationale uitgaven
voor dezen post op ? 395 millioen.
' Op de basis alweer van de cijfers der 22 gezinnen
zou onze natie aan sigaren en tabak uitgeven
62,59 millioen. In waarheid wordt voor 142 millioen
verdampt.
~ Zoodat bij de 4.412 millioen nationale uitgaven
alvast is op te tellen het meer uitgegevene voor
deze twee posten, of (ruw) 390 + 80 = 470 millioen
Dat zijn bedragen, die we met vrij groote zeker
heid kunnen stellen.
Er zijn meer posten.
Onze 22 gezinnen stelden het zonder dienstbode
(gaven er althans niet meer dan het' te
verwaarloozen bedrag van ? 3.?per jaar voor uit).
Er waren in 1922 echter 105.000 dienstboden,
zooals xle personeele belasting ons leert. De uit
gaven daarvoor moet ik matig ramen (er is een
groot contingent daghitjes" bij). Ik stel ze op
.... 50 millioen.
Onze voorbeeldige gezinnen hielden ook geen
auto. Er waren echter in 1922 in dit land, waardoor
eenmaal de trekschuit gleed, 17.000 luxe auto's
plus 32.000 motorrijwielen. Ik blijf aan den
nationaal-zuinigen kant als ik de jaarlijksche uitgaven
daarvoor raam op .... 40 millioen.
* *
, *
Behalve uitgeven doen we gelukkig nog iets
anders: opleggen, 't Bedrag, daarvoor
overgespaard, is bij de uitgaven te tellen.
De jaarcijfers geven voor emissies in 1922 een be
drag van 420 millioen. Daarin kan van alles zitten:
de obligatie van de gemeente, die men koopt,
kan een andere vervangen, die juist is afgelost.
Gemeenten of pensioenfondsen kunnen obligaties
staatsschuld koopen; buitenlanders hebben het,
naar ik vernam, in 1922 veel gedaan. Maar als ik
van de 420 millioen als werkelijken opleg door
physieke personen reken: 100 millioen, blijf ik toch
aan den zuinigen kant.
Er is nog een vorm van opleg dien we, dank zij
de jaarcijfers, controleeren: het uitgeven van geld
op hypotheek. (Waardoor ons nationaal vermogen
als geheel natuurlijk niet toeneemt). In 1922 is
meer uitgezet dan afgelost, 285 millioen, waarvan
door particulieren vermoedelijk 140 millioen.
S T O P-W A T C H
onmisbaar voor wedstrijden
Vi Seconde-aanwijzing. Prijs 112.50
A. D. SPILLNER
Vijzelstraat 83, Amsterdam
f Zoodat we deze kleine recapitulatie kunnen op
zetten:
In 1922 is (door physieke personen) in Nederland
uitgegeven:
Aan de huishouding 3.500 millioen
belastingen % 614 ,,
huishuur 298
alcoholische dranken 390
tabak, sigaren, sigaretten ... 80
dienstboden 50
auto's 40
Verder is opgelegd 240
D
1)
Totaal ........ 5.212 millioen
Hiertegenover is het officieele inkomen, volgens
onze belastingcijfers, vermeerderd met een bedrag
voor de inkomens beneden ? 800. 4.250 millioen.
Zoodat, naar mij voorkomt, aan de waakzaamheid
van den fiscus ontsnappen. . . . bijna 1.000 millioen
of bijna v^jf en twintig percent.
Zooals het al van 1914 af zou zijn.
*« *
De resultaten van een berekening als deze kun
nen op wiskundige zekerheid natuurlijk geen aan
spraak maken. Een bekwamere hand zal er wellicht
een en ander aan afvijlen en afschaven.
Zoo zal misschien op de becijfering van den
heer Van der Meulen iets zijn af te dingen,* in
?zcoverre dat hij wellicht den omvang vaneden
smokkelhandel in gedistilleerd wat te groot "[zag.
Maar hij kan dat beter beoordeelen, dan de
- meeste Nederlanders; ik heb dus zyn cijfers
gevolgd.
Intusschen, allerlei uitgaven brachten we niet
in rekening.
Die voor reizen, waaronder de jaarlijksche volks
verhuizing naar Zwitserland, of de beleggingen
van Hollandsen geld in 't buitenland, die aan alle
statistiek ontsnappen, of de uitgaven voor paarden,
pleziervaartuigen en nog een en ander.
Een zeer groot deel van het nationaal inkomen
dit blijft vaststaan betaalt niet mee. Zelfs al
ware het in 1922 maar vijftien percent geweest
daaruit konden staatspensioen plus zevende leer
jaar betaald zijn.
Ziet de regeering dit wel in het volle licht?
De wetgever van 1845 schreef:
Den last, die, door allen getorst, des te lichter
gedragen wordt, moeten niet enkele kwalijk gezin
den straffeloos kunnen afwerpen. De schatkist
moet met zekerheid op haar inkomen kunnen
rekenen".
Kou het niet anders?
Ik meende van wel.
Er zijn drieërlei bezwaren.
Ten eerste de vaststelling der inkomens.
Vermoedelijk is de werkwijze hier en daar te ver
beteren. Eén inspecteur althans is dat gelukt;
zijn cijfers zijn destijds gepubliceerd. Misschien
werkte hij onder bijzonder gunstige conjunctuur.
In ieder geval, het departement meende ver
plicht te zijn, hem tot ontvanger terug te stellen",
zooals het werd uitgedrukt.
De ontvanger in kwestie is over de daarbij ge
volgde procedure nog steeds verbaasd.
Ten tweede is er de moeilijkheid voor den in
specteur om tegenover den Raad van beroep zijn
standpunt te verdedigen. Hierin is zonder twijfel
althans voor een deel te voorzien.
Ten derde zijn er: zwakke punten in de wet. Met
name is de definitie van inkomen" te verbeteren.
Aan beide laatste punten wijdt de Vereeniging
voor belastingwetenschap" hare aandacht. Maar. . .
elk jaar uitstel kost millioenen.
* *
*
Bezuinigingscommissies doorkruisen Nederland
en doen nuttig werk. Maar ieder koopman weet,
dat, belangrijker dan bezuinigen (wat een nationale
ondeugd kan zijn) is: het vermeerderen der in
komsten.
KLEURECHTE
mmm
GEVERFDE
STOFFEN VOOR
GORDIJNEN
E N
BEKLEEDING
DEN HAAG
AMSTERDAM
ROTTERDAM
Boekaankondiging
Het bevolkingsvraagstuk. Rapport v. d.
Commissie tot bestudeering van het
bevolkingsvraagstuk ingesteld door den
NationalenVrouwenraad (Leiden, S C.
van Doesburgh. 1927)
De Commissie, welke dit verslag uitbracht, be
stond uit Mevrouw W. Wijnaendts Francken
Dyserinck (voorzitster), Christine Bader, arts,
Mr. J. Bierens de Haan( rapporteur), Ir. D. de
Clercq, Dr. Joh. de Haan?van Maarseveen,
Dr. L. Heyermans, Dr. Jeanne Knoop, Prof. Mr.
H. W. Methorst, Jhr. J. C. C. Sandberg, J. Smid
en Prof. Dr. Tine Tammes (aanvankelijk ook
Mej. Mr. O. E. van Dorp, die vóór de vaststelling
van het rapport uittrad). Aanleiding tot haren
arbeid was een in den kring van den N.V. gerezen
gevoel van ongerustheid over de snelle toeneming
der bevolking in ons land." De commissie was
volkomen eenstemmig eigenlijk alleen in de erken
ning, dat het haar voorgelegde vraagstuk te veel
omvattend en te ingewikkeld was om er een enkel
voudig oordeel over uit te spreken; op te lossen"
is een dergelijk probleem h.i. dan ook niet, tenzij
men allerlei gewichtige gezichtspunten buiten
beschouwing laat. Niettemin kwam zij tot eene
slotsom, die zeker wel onze aandacht waard is.
De tegenwoordige snelle groei onzer bevolking,
zoo zegt ze, in verband met die elders ter wereld,
sluit in zich de mogelijkheid van gevolgen van
bedenkelijken aard (cultureel, zedelijk, sociaal en
economisch), noodlottige gevolgen zelfs, indien
niet tegenwerkende tendenzen zich openbaarden:
ernstiger zoeken van nieuwe wegen, rationeeler
methoden, snelle vermindering van het tempo der
bevokingstoeneming, een (nog langzaam ontlui
kend) streven naar internationale samenwerking
gegrond op het besef van belangengemeenschap.
Met de vermelding van deze slotsom moge ik vol
staan, voor de toelichting verwijzende naar het
verslag, waarvan m.i. vooral de economische be
schouwingen, naar ik hoop, in ruimen kring gelezen
en overwogen zullen wolden. H. SMISSAERT
1) Namelijk, boven het bedrag dat gezinnen
zooals de Amsterdamsche uitgaven.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
M ?+ *a DEN HAAG »* <** *»
AMSTERDAM - ARNHEM
Verhuizingen per Auto-Trein