De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 31 december pagina 3

31 december 1927 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 DECEMBER 1927 De Amsterdamsche gemeentébegrooting Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. BraaJcensiek UBEN, DAGEN, MAANDEN, JAEEN VLIEGEN ALS EEN SCHADUW HEEN. De Olympische Spelen door W. J. M. LINDEN, Kapt. b/d. Vergoeding wegens loonderving. TJ OEWEL niemand mij wijs kan maken dat de Olympische Spelen daarom gevaar zouden loopen, zoo hebben zich toch in de laatste maanden moeielijkheden .voorgedaan, die wel zeer onver wacht kwamen. Om deze moeielijkheden op de juiste wijze te beoordeelen, dienen we terug te gaan tot het Olympisch Congres van Mei 1925 te Praag. Het jaar na de Olympische Spelen houdt het Internationaal Olympisch Comitéeen congres waarop toegang hebben, behalve dat comité, af gevaardigden van alle internationale sportbonden en alle nationale Olympische Comité's. Op dat ?congres is door het Internationaal Olympisch Comité(dat we verder zullen aanduiden met ge bruikelijke afkorting van den Franschen naam C.I.O.) een amateursdefinitie naar voren gebracht en de aanneming daarvan doorgedreven, hoewel eigenlijk heel weinigen het er mee eens waren en iedereen overtuigd was, dat het spaak moest loopen. Op zoo'n congres zitten helaas een zeer groot aantal menschen, die te weinig verstand hebben van de sport in het algemeen en van allerlei sporten in het bijzonder, hoe verdienstelijk en sportlievend zij ook zijn. Daarbij zijn er maar . weinigen, die de discussies goed kunnen volgen, omdat zij geen andere taal kennen dan hun lands taal. In deze laatste eigenschap blinken de Engelscheu en Amerikanen uit, met het gevolg dat zij zich zitten te vervelen en van het debat niets begrijpen. Wordt er dan gestemd, dan stemt men zooals men meent dat de goede oplossing was, toen men thuis de stukken trachtte te ontcijferen, of wel, men doet de leiding het genoegen in de door deze gewenschte richting te stemmen. Immers, wie zooals ik, het congres heeft meege? maakt, moet hebben geweten, dat de daar vast gestelde amateurs-definitie aanleiding zou geven tot ernstige moeilijkheden. Tegen deze definitie is heftig geopponeerd door de voetbalafgevaardigden, vooral uit die landen, .waar de arbeidstoestanden en de lage valuta hadden samengewerkt om de vergoeding wegens kostwinnerschap noodzakelijker te maken dan vroeger,wilde men toch met een behoorlijke voetbalploeg het land _ vertegenwoordigen. Met name was dat het geval in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Hongarije en eenigszins ook in Duitschland. Doch ook andere sporten hebben er zich tegen verzet. Zoowel bij wielrennen, boksen, worstelen, gewichtheffen, schaatsenrijden en nog andere sporten, waaraan onbemiddelden deelnemen, is het altijd de ge woonte geweest een kleine tegemoetkoming te geven wegens loonderving, omdat de loonarbeiders onmogelijk kunnen deelnemen, anders dan op Zon dag, willen zij hun gezin niet te kort doen. Het spreekt m.i. zoo vanzelf, dat men-hierover geen lang betoog behoeft te houden. Deze op vatting heeft reeds bestaan in den tijd, toen het woord democratisch" nog niet op ieders lippen lag. In de sport moet men politiek, standsverschil en finantieele draagkracht geen rol laten spelen en het was voor, tijdens en na den oorlog dan ook gebruikelijk om hun, die werkelijk anders niet zouden kunnen meedoen, vergoeding voor arbeids verzuim te geven. Toen nu op het congres te Praag dit verboden werd, was de knuppel in het hoenderhok geworpen, want daarmee sloot men practisch groote groepen zuivere amateurs uit. Men maakte n.l. niet het juiste onderscheid tusschen: aan de sport verdienen" en vergoeding wegens loonderving", hetgeen twee zeer verschil lende gevallen zijn. De enorme opleving der sportbeoefening heeft helaas aanleiding gegeven tot een opschroeven der prestaties, tot maandenlange tournees van allerlei sporthelden en het was voor ieder duidelijk dat iemand, die zoo lang buiten zijn eigenlijken werkkring op reis kon gaan, geen amateur meer was, tenzij hij toevallig van zijn geld leefde. Dit misbruik heeft men willen treffen, doch in overgrooten ijver en ook wel met wat schijnheilig heid, heeft men het doel voorbij geschoten. Er bestond toch wel een ander middel om mis bruiken te voorkomen n.l. het instellen van een internationale controle-commissie om de uitwassen te controleeren en uit te roeien. Dit middel is aan de hand gedaan op het congres, doch kon geen genade vinden. Ik wijt dezen gang van zaken aan de onwetend heid en het gebrek aan talenkennis van de aan wezigen op het congres. Daarvoor is het bewijs geleverd door het lawaai dat in Engeland nu kort geleden is opgegaan over eene beslissing van het C.I.O. In de voetbalwereld waarin men nu eenmaal veel moet reizen om wedstrijden mee te maken, bleek het onmogelijk voor vele landen een behoor lijk elftal samen te stellen, indien men geen ver goeding wegens loonderving kon geven. Wilde men dus het voetbal niet in gevaar brengen, dan moest men terugkomen op de veel te ver gaande beslissing van Praag. Het C.I.O. heeft daartoe laatstelijk op een bijeenkomst dan ook besloten. In Engeland heeft men daarover de dolste dingen geschreven, zoo dwaas en zoo schijnheilig, dat het alleen kan worden toegeschreven aan verregaande onkunde en onwetendheid met wat N. V.: J. S. MEUWSEN, Hofl. A'dam-R'dam-den Haag DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND er voorvalt buiten Engeland en met hetgeen er uitvoerig is besproken op het congres in Praag. Zeer vermoedelijk hebben de meeste Engelsche afgevaardigden niets begrepen van hetgeen daar is behandeld. Is dit wel het geval, dan is de houding schijnheilig. Het doet mij leed het te moeten zeggen, want vergoeding wegens loonderving is in Engeland in verschillende sporten volstrekt niets ongewoons. Wellicht dat men het anders noemt en het verstrekt in den vorm van ruime verblijf kosten, zooals ook mij ter oore kwam op het congres in Praag. Er waren er die de beslissing van de amateursdefinitie bij voorbaat naast zich neer legden omdat zij er wel een middeltje op wisten. Ziehier nu een oplossing, die ik veel erger vind dan een openlijke toekenning van vergoeding wegens loonderving, omdat men nu alle controle mist en omdat zulke methoden wel zeer indruischen tegen hetgeen ik onder een goede opvatting van sportiviteit versta. Deze meening werd o.a. door de aanwezige Zwitsers volkomen gedeeld. Ook een Deensch generaal heeft in een zeer lezens waardige brochure het recht van bestaan van de vergoeding wegens loonderving aangetoond. Men heeft het in Engeland er gelukkig niet op laten aankomen en besloten toch mede te doen aan de Olympische Spelen. Wanneer wellicht geen voetbalploeg wordt uit gezonden dan geschiedt dit, omdat men geen goede amateursploeg in Engeland bezit. Enkele andere sporten houden zich wellicht uit halsstar righeid afzijdig. Wat is dan nu de toestand? Men heeft een verkeerden maatregel genomen en men ziet op tegen wat controle en tracht te schipperen. Dat zal zich wreken, als men niet tijdig een oplossing zoekt. De behoorlijk toegepaste vergoeding wegens loonderving is het eenige middel om aan het voort woekerend professionalisme den kop in te drukken, de verhoudingen te zuiveren en de politiek buiten de sport te houden. In dit verband moge nog gewezen worden op de pogingen om een afzonderlijken ,,arbeiders"-sportbond te propageeren, die natuurlijk van deze dwaze verdeeldheid dankbaar gebruik zal weten te maken. Hoewel men het controle-middel blijkbaar niet aandurft, houd ik mij overtuigd dat een uit onaf hankelijke mannen bestaande commissie, zoowel internationaal als nationaal, een uitstekend, doel treffend en preventief werkend middel zal zijn om het amateurschap zuiver te houden, indien men de amateursdefinitie in 1929 zoodanig wijzigt, dat vergoeding wegens loonderving onder controle wordt toegestaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl