Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 DECEMBER 1927
No 2639
Ichnaton
door Prof. Dr. H. Th. OBBINKj
A/T EN heeft] den Egyptischen] koning
Amenophis IV, die later den naam Ichnaton
aannam, wel eens genoemd: de chronologisch eerste
persoonlijkheid uit de wereldgeschiedenis, omdat
hjj de eerste was, die tegenover traditie en opper
machtige gewoonte in, positie durfde nemen en
zijn nieuw persoonlijk inzicht met macht door
zetten. Ook heeft men hem wel genoemd: de
voorlooper van Christus, omdat hij een nieuwen,
vreedzamen, van alle geweld afkeerigen godsdienst der
liefde" zou hebben ingevoerd. Men heeft nog veel
meer van hem gezegd, naarmate men minder van
hem wist. Immers wat men van hem wist, was heel
weinig en dat weinige was bovendien zeer fragmen
tarisch. Dat is nu gelukkig aan 't veranderen, al is
onze kennis van dezen ketterkoning" en de door
hem tot stand gebrachte reformatie" nog alles
behalve volledig.
Dat Ichnaton een der interessantste figurenuit de
geheele oudheid is.wordt allerwege gereedelijk toege
stemd : de man,die in 'tultra-conservatieve
Egypte het aandurfde en ondanks hèvigen
tegenstand doorzette, dat de oude
godenschaar werd opgeruimd, de oude gods
dienstige vormen en gebruiken werden
afgeschaft, de oude tempels werden
verlaten, de machtige Thebaansche pries
terschap werd verjaagd, de regeerende
farao uit zijn afgesloten semi-goddelijke
eenzaamheid trad en zich als gewoon
mensch te midden zijner onderdanen ver
toonde, men moet het starre Egyp
tische etikette-leven kennen om te ver
staan hoe geweldig dat is. Ichnaton
was inderdaad een geweldig man, en
de door hem gerepresenteerde
en'beheerschte periode der Egyptische geschie
denis behoort stellig tot de interessantste,
misschien ook de belangrijkste fragmenten
uit de oude geschiedenis.
Wel is waar is reeds ontstellend veel
over dezen ketterkoning geschreven, maar
veel daarvan is zonder voldoende zaak
kennis te boek gesteld, en uit
Nederlandsche pen verscheen over
dezen^merkwaardigen vorst nog niet anders dan
een hoofdstuk in op Bijbelschen Bodem"
van de hand van schrijver dezes. Verder
kwam in het Nederlandsch alleen uit een
vertaling van een in 't Engelsch geschre
ven ietwat romantisch gekleurd werk
over Ichnaton.
Leeuw in zrjn boekje l) heeft getracht de merk
waardige figuur van Ichnaton voor Nederlandsche
lezers te beschrijven. Hij heeft daarbij gebruik
gemaakt van alle op het oogenblik ten dienste
staande gegevens en zijn geschrift verlucht met
de belangrijkste op dit onderwerp betrekking
hebbende afbeeldingen van Ichnaton, zijn gezin en
zijn reformatie. Het boekje is goed opgezet en vlot
geschreven. Van der Leeuw brengt ons eerst in
aanraking met de Oud-Egyptische wereld, die
aan Ichnaton's optreden vooraf ging. Dat is noodig
om te kunnen verstaan hoe diep deze koning in
greep in godsdienst en kuituur.
De schrijver verzuimt niet te Jaten zien hoe
verschillende elementen van de nieuwe religie"
reeds vóór Ichnaton aanwezig waren, maar door
hem zijn opgenomen en centraal gemaakt. Dan
volgt de beschrijving der reformatie" zelf en van
den daardoor verwekten tegenstand, vervolgene
komt het karakter dezer nieuwe beweging aan de
orde, waarbij van der Leeuw een zelfstandige
vertaling geeft van de aan Psalm 104 herinnerends
"beroemde zonnehymne, en ten slotte komt de vraag
ter sprake naar de oorzaken van den snellen onder
gang dezer religieuze beweging. Het verheugt mij
te kunnen bemerken dat dr. van der Leeuw op
ongeveer alle punten tot dezelfde conclusies komt,
als schrijver dezes in bovengenoemd werk, maar
hij behandelt verschillende kwesties uitvoeriger,
en de vele mooie foto's verhoogen niet weinig de
waarde van zijn geschrift. Er valt in dit boekje
veel te loven; niet het minst de resolute wijze
waarop de schrijver de rationaliseerende ver
klaringsmethode afwijst en waarop hij oog toont
te hebben voor|dieper liggende factoren. Ook de
scheidingslijnen tusschenj Ichnatons religie's en de
Bijbelsche^voorstellingen zijn duidelijk aangewezen.
Enkele! vragenJrezen bij de lectuur. De
nietzaakkundige lezer^ krijgt den indruk, dat we nu
ongeveer alles van Ichnaton weten. Dat is echter
niet het geval; met name is de aard van zijn
monotheïsme" nog alles behalve duidelijk, en
evenzeer is nog noodig een grondig onderzoek
betreffende de lijnen, die van Heliopolis naar
Amarna loopen. Nog een paar kleinigheden: de
term: jaarduizend (blz. 10) is wat al te diiitsch,
evenals het woord hof" voor tempelplein (blz. 14)
en het inzetten" van een nieuwen koning (blz. 21);
het verhaal van de geboorte der farao's van de
5de dynastie is geen sprookje", maar een mythe;
afbeelding 9 is niet, zooals op blz. 21 wordt ver
meld, een afbeelding van de nieuwe residentie,
maar een stele aan den buitensten rotsrand, die de
Amarna-vlakte omgaf, uit de rots gehouwen. Bij
de literatuuropgave hadden, in plaats van het
zesdeelige en voor buitenstaanders onbruikbare werk
van de Garis Davies, moeten worden genoemd de
meer populaire geschriften van C. Lagier, H. B.
Hall en misschien Peet en Woolley.
1) Dr. G. van der Leeuw, Ichnaton, een relic/ieuze
en aesthetische revolutie in de veertiende eeuw voor
Christus. Amsterdam. H. J. Paris
Schilderkunst
door A. PLASSCHAERT
Het is daarom goed, dat dr. van der
Koning Tut-anch-amon en zijn mouw Anchesenpa-Aton
Charlcy Toorop, bij Gerbrands, Utrecht
Zelfs de achterlijken beginnen te begrijpen,
dat het werk van Charley Toorop een afzonderlijk
heid, een gestalten gevend mensch, een karakter
vertegenwoordigt, en om hun te laat begrijpen te
verontschuldigen, barsten zij los in lyrische
loftuitingen, die alleen te smal van toon en te geforceerd
zijn van intonatie om inderdaad te overtuigen.
Maar dat zij te laat komen is niet hun arme schuld;
Charley Toorop heeft niets van het kleine realisme,
dat zij zoeken en prijzen, en haar werk heeft niets
in zich van dien burgerlijken verteltrant, die
dezen achterlijken eigen, die hun eigen aard,
onafwendbaar is l Ge ziet dat overduidelijk weer
op de tentoonstelling bij Gerbrands, die de schil
deres goed doet zien. Er zijn hier portretten, stille
vens, figuurstukken, intérieur van een danszaal etc.
De twee belangrijkste schilderijen zijn: de
Broodenijdsler, en de dans op de kermis, beide wel uit
West-kappel, en van dit jaar (1927). De
Broodsnijdster is inderdaad een schilderij van zeldzame
grootheid, en zelden heeft Charley Toorop deze
groote daaglijksche daad, met al de figuren daarbij
betrokken (de vader, de kinderen, het zich kam
mende meisje) zóó wél vereend, zóó wél gekarakte
riseerd, zóó afzonderlijk getypeerd, vereenigd tot
een schilderij van dergelijke straffe en toch niet te
moedwillig vertoonde kracht. Er is in het heele
werk slechts n détail dat stoort, en dat is de
onderarm van de broodsnijdende boerin. Ik weet
zeer wel, dat bij de Zeeuwsche boerinnen die
onderarm pezig kan zijn en dor van een vliezige
huid, maar hier werd de uitdrukking van het
vleesch van den arm toch te veel als hout, en dat
juist van den arm, die het mes vasthoudt! Niet
zoo groot is de Danszaal of de Dans op de Kermis
Wat hier treft is de volledige kennis van de
gezichten der Zeeuwsche boeren en boerinnen bij
zulke gelegenheid. Er zijn hier allerlei typen,
en allerlei psychische reacties van dans en drank.
Er is hier de boer, die dicht al bij de woede is,
en elders, de boerin, het boerinnetje (en profil)
wier even naar beneden gebogen gezicht blank is,
en als in gedachten gevangen en van gedachten
bevangen, maar welk boerinnetje straks, en niet
meer dan met dat gezicht van een heiligenbeeld,
den sterksten drang van haar jongen een even
sterken drang zal paren I En om en in deze koppen
leven de verschillende menschen van dien zwaren
Walcherschen grond! Charley Toorop maakte
van deze psychische waarnemingen een schilderij
dat haar naam en daad handhaaft. Het is niet
aangenaam, niet met schoone curven geschilderd
(het vloeiende van de schoonheid is dezer schilderes
nog zelden eigen), maar het is ten eerste een
schilderij, een eenheid (waarom niet alleen inge
lijst?) en het bevat in een groote verscheidenheid,
die tot een eenheid werd (dat is niet verwonderlijk,
wanneer ge denkt aan den Vader der schilderes)
vele verschillende primaire menschen, in den
dwang van dansen, sexe, warmte en drank,
vereend.
Deze twee schilderijen zijn ongetwijfeld beter
dan de toch interessante kermis te Middelburg.
Er is in die twee, de Broodsnijdster en in den
Boerendans, een grooter diepte, een grooter
rhythme, een grooter werking der volumina.
In de portretten vindt ge bij Charley Toorop
den psychischen dwang der gelijkenis. Met andere
woorden, hoe vreemd het sommigen moge toeschij
nen, haar portretten lijken uitstekend; die gelijkenis
wordt echter ondervonden als een dwang, op
den beschouwer uitgeoefend ! Dit komt voort uit
de felle intensiteit waarmee zij werden geschilderd,
en door de voordracht, die deze spanning in niets
doet verflauwen. Ge ziet dat in het portretje van
het meisje met het hoogblonde haar, in al de
beeltenissen hier. Toch is op deze plaats nog
een opmerking te maken. In een enkel der vrouwe
portretten voelt ge een grooter mildheid, dan
gewoonlijk Charley Toorop eigen is. De felheid
is daar tot een milder zijn overwonnen, en de kracht
der expressie dichter bij de zedigheid van het
Schoone gebracht. Dat zal eens Charley Toorop
moeten overkomen, in het algemeen ! Dan zal de
eindelijke winst er zijn van dit talent, dat zich
steeds meer geneigd heeft getoond tot de openbaring
eener hoekige kracht dan tot de zeldzame zootheid
van het Schoon ! Maar ook nu reeds kan worden
bepaald, dat wij een talent van groot psychologisch
vermogen bezitten in de dochter van Jan Toorop.