De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1927 31 december pagina 7

31 december 1927 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

-' Snee u. w b es door Dr. JAC. P. THlJSSE Sneeuwbes TpEN kort, hevig, model-wintertje. Dinsdag"^ avond, dat was 13 December, spraken we van lentelucht, Woensdagavond ging het flink sneeu wen, Donderdag trokken er weer duizenden kie viten door mefc nog altijd weer koperwieken en kramsvogels en Vrijdag werd er al druk schaatsen gereden, Zondag kwam de heugenis van ouden van dagen er al bij te pas en vertelden de Metereologische Stations van nog nooit eerder waarge nomen dingen in de hoogere luchtlagen, zoodat we ons al gingen schrap zetten voor een herhaling van 1890?91, een winter, die ons ouden van dagen nog het beate heugt. En nu is het weer Woensdag, de Sneeuw is verdwenen, de mossen en varens groenen weer frisch en fleurig en alleen het over schot van het ijs in sloot en plas verzekert ons, dat we niet hebben gedroomd. Het begon net een beetje te nijpen. Er was al grondijs losgekomen op de groote rivieren, de Vechtplassen lagen zoo goed als geheel dicht, de Westeinder Plassen konden reeds bereden worden en de Zuiderzee had nog maar een klein stootje noodig om dicht te vriezen. De overwinterende eenden, zwanen, koeten, futen, dodaarsjes, duikers, zagers kregen hoe langer hoe minder open water tot hun beschikking. In het Naardermeer lagen ze dicht opeengedrongen in de enkele wakken, die nog open bleven en die uit den trein gemakkelijk worden opgemerkt. Je ziet dan donkere plakkaten van vogels in het witte vlak van sneeuw en ijs. Langs den duinrand blijven ook een paar bronnetje» open, alleen bekend bij de ingewijden en daar komen allerlei vogels drinken en baden: lijsters, . vinken, heggemuschjes, maar ook snippen, waterhoentjes, dodaarsjes en de kleurige ijsvogel. Ik weet altijd nog niet, hoever die bronnen bij de vogels zeil bekend zijn, hoever een vogel, die hier een vast winterkwartier heeft betrokken, zich wil verplaatsen om te ontkomen aan de kwelling van dorst en ongemak. lederen morgen ging ik een bijt hakken in den vijver van den Planten- en Vogeltuin en daar had ik al na den tweeden dag BEVORDERT DEN EETLUST mijn vaste klanten, die al zaten te wachten of ik haast kwam. De bonte kraaien waren er het eerst bij: een tweetal. Dan kwamen een dozijntje spreeu wen, een stuk of zes vinken, een paar groenvinken, roodborstjes, winterkoninkjes, meezen, allemaal habitué's van den tuin. Had de vorst langer geduurd, dan waren er misschien wel meer bij gekomen, dan hadden de vogels uit de omgeving misschien ook gemerkt, dat daar altijd wat te drinken viel. Na Maandag hakte ik ook in den namiddag de bijtjes nog eens open, vlak aan den flauw gloeienden zonnigen oever, dan liepen de baders geen gevaar van ver drinken. De Vereeniging tot Bescherming van vogels heeft ons weer aangespoord om de vogels te voede ren. Haar voorschriften worden gelukkig hoe langer hoe eenvoudiger. Inderdaad kun je alles af met cocosnoten, pinda's en brood. De pinda's en cocosnoten kun je ophangen in de struiken, maar het is goed om er ook wat van te raspen en te vergruizen en dan met het brood uit te strooien op den grond, dat is prettig voor de winterkonink jes, roodborstjes en heggemuschjes,. Meestal gaan de musschen strijken met het meeste voer en dat kunnen veel menschen nog niet goed verdragen. Men zint dan ook op middelen om het voer voor hen ontoegankelijk te maken o.a. door "er zwart garen over te spannen, net als over de zaaibedjes in het voorjaar. In ,,Bird-notes", het orgaan van de Amerikaansche Audubon-Society vind ik het volgende voorschrift: Musschen hebben er een grooten hekel aan om gevangen te worden. Wanneer ge nu op de voederplaats telkens de musschen vangt en ze weer loslaat, dan komen ze er niet weer terug. Zelfs schijnen andere, nog nooit gevangen musschen het in de gaten te krijgen, dat er met die voerplaats iets niet in den haak is. De maatregel heeft nog beter uitwerking, wanneer je de gevangen musschen een flink stuk van hun staartveeren afknipt. Ook dat schijnt de anderen af te schrikken. Ik heb het nooit gedaan en zal het ook niet doen en strooi dan liever maar een beetje meer brood. Nog noodiger dan brood is water. Van zeer groot belang bleek nu ook weer de aanwezigheid van besdragende heesters. De duindoorns kregen dadelijk een goede beurt, ook de Geldersche Rozen en de Sneeuwbessen, die anders door de vogels niet zoo heel druk bezocht worden. Nu gaven die bessen eten en drinken te gelijk. Het eerst kwamen de merels er op af, later ook de kramsvogels en dat is een heel mooi wintertafereel. De sneeuwbes is een tamelijk gewone sierheester, niet bijzonder in tel en ook als wilde plant in zijn vaderland weinig geëerd. Hij hoort thuis in de Noordelijke en Westelijke Vereenigde Staten en het aangrenzend deel van Canada. Westelijk reikt hij net tot aan den Oostkant van Massachusets en zoo is hij dan buiten de klassieke Amerikaansche litteratuur gebleven. Boston kent hem niet. In de werken van Thoreau zoekt ge zijn naam tevergeefs, zoodat we haast mogen ver moeden, dat hij de sneeuwbes nooit heeft ontmoet en dat de struik in zijn tijd nog niet veel werd aan geplant. Nu, wij kennen hem des te beter. Mijn tuin raakte langzamerhand heelemaal onder de snceuwbessen. Ze maken uitloopers onder den grond en daaruit schieten overal nieuwe loten op, ook in de onmiddellijke nabijheid van de struik zelf en dat levert dan een bijna ondoordringbaar straweel op, ondoordringbaar voor den wind ook, en daar door krijgen we aan den zuidoostkant van de strui ken sneeuwvrije, warme plekjes, ook alweer goed voor de vogels. We zullen er daarom wel eenige in den tuin laten staan, maar ze naar den tuinkant iedere veertien dagen diep en scherp afsteken, om die uitloopers te keeren. Toen die kramvogels en nierels zich zoo te goed deden aan de groote witte bessen kreeg ik toch opeens weer een groote genegenheid voor die struiken en ik wil ze hier dan ook voor het goede doel graag aanbevelen. Maar ge nooet ze kort houden. C. B. VAN BOHEMEN Schilderijen Restaurateur Alp zoodanig door de meest bevoegde autoriteiten erkend Nieuwe Uitleg 27 Den Haag KRONIEK Strafrecht en Berouw TG* R is iets dat ons choqueert, oftewel schokt, in al die gedingen van ,,crimes passionnels", welke de laatste weken onze dagbladen.... versieren. Dat zijn dan niet zoozeer die crimes" zelve. Immers, zij zijn een regelrechte en betrekkefijk verheugende tegenspraak van het pijnlijke min achtend oordeel over onze natie, als zouden wij een lauw, passieloos volk zijn en niet in staat bij passende gelegenheden buiten ons zelf" te ge raken. Hoe afkeurenswaardig op zichzelve na tuurlijk, bewijst toch de misdaad uit liefdesharts tocht gepleegd, dat iemand behalve Wie-Neerlandsch- ook vurig bloed in de aders heeft en niet enkel op nut-genoegen-orde-regel gesteld is. Dat was het dus niet wat ons in deze zaken zoo hinderde, maar dat de diverse Openbare Ministeries zoo zonderling te keer gingen. Zeide niet dat van het Militaire Gerechtshof ??ik geloof dat het bij die gelegenheid Fiscaal" heette dat hij tever geefs naar eenig berouw bij den dader gespeurd en dat het gemis daarvan zijn hart verhard had? En het andere Ministerie te Roermond zeide iets dergelijks. Dat ook hier het ontbreken van gepast berouw schier een verzwaring van het misdrijf beteekende, en aldus eigenlijk een zwaardere straf vereischte. Beide beklaagden waren door dit scandaleus gemis aan ethische gezindheid voor die beide Openbare Ministeries in hooge mate antipathiek, en dat moest dan wel in hun crimineelen eisch blijken.... Maar de vraag is toch wat onze Strafrechter eigenlijk met het al- of niet-berouw van den mis dadiger te maken heeft. Er bestaat toch geen artikel in de wet, dat een nederige en berouwvolle moordenaar minder strafbaar maakt dan een, die cynisch en brutaal is? Het zedelijke behoort niet tot des strafrechters gebied, en het is een, zij het ook niet on-menschelijke, verwarring van categorieën ia de rechtszaal van berouw te spreken. Niet onmenschelijk, zeg ik, helaas l Want het beteekent, hoezeer het op zichzelf niet oneervol ambt van Magistraat den mensch demoraliseeren kan tot pharizeesch eigengereiden tuchtmeester, wanneer hij altijd maar weer den baas moet spelen tegenover sociaal minder geslaagden dan hijzelf. Dan komt de dominee, die in ons allen is, bij hem boven en ge voelt hij zich als God zelf, die Adam en Eva op het stelen van appelen betrapte, terwijl hij toch niet meer is dan de onredelijke, maar onvermijdelijken Bewaarder der sociale orde, en het bovendien bloot toeval moet heeten, dat hij en de beklaagde elk juist aan dien kant der groene tafel gezeten zijn. Er was dezer dagen ook nog een O.M., dat zich hartelijk beklaagde maar" twintig jaar en niet levenslang te kunnen eischen.... Zoo zedelijk verontwaardigd was hij, zoo in Rechtvaardigen Toorn ontstoken Maar dat is nu eerder weer sympathiek, juist als de crimes passionnels, en wie deze eenigszins toejuicht als een teeken van bloed warm leven, mag ook een zoo hartstochtelijk O.M. niet afvallen. Het zijn vruchten van n boom en beteekent, dat wij nog leven in Holland. F. C. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tabletten... 60ct Zenuw-Tabletten . 75ct Staal-Tabletten..90ct Maag-Tabletten 75 « Bij Apoth. en Drogisten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl