Historisch Archief 1877-1940
No. 2640
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JANUARI 1928
15
Muziek in de hoofdstad
Meesters op hun instrument; Mischa
Blman, Wolfsthal, Piatigorski
W~\ H riool domineert op het oogenblik in het
Concertgebouw: tot l Januari traden in dit
seizoen op de abonnementsconcerten zeven
vioolsolisten op, tegen drie op de cello en vier op de
piano en n zangeres.
De laatste weken brachten twee violisten, konin
gen van het vioolspel, den een ouder, den ander
jonger: Mischa Elman en Josef Wolfsthal.
Mischa Elman, een Bus, die als wonderkind be
gon en sinds tot een rijp kunstenaar is gegroeid,
gaf met al zijn meesterschap een
verbluffendprachtige vertolking van Tschaikowky's bekend
?casino-achtig vioolconcert. Niet alleen Slavisch
temperament hoorde men hier, ook een bloeiend
?en verrukkelijk vioolspel, een schitterende en toch
niet alleen uiterlijke beheersching van dat ondanks
?alles toch aantrekkelijk blijvend werk.
De jonge Josef Wolfsthal, leerling van Flesch en
?de violist van het Berlijnsch Trio speelde het
con«ert van Brahms, violistisch prachtig, evenwichtig
?en overwogen, doch de uitdrukkingskracht bereikte
in de rertolking van dit werk nog niet overal de
hoogte, die wij er van verlangen. De meer
ingehou?den, langzamer gespeelde finale zal zelfs de aan
hangers der traditioneele vlugheid hier minder
beTredigd hebben, hoewel nu het Hongaarsche"
?der thema's treffender nog naar voren kwam. Ook
-was het verblijdend, dat WoÜsthal de mooie cadens
van Jbachim ten gehoore bracht, die nog steeds
aich het best in den stijl van het werk aanpast.
De cello kreeg ook gelegenheid onder het spel
-van een meester al zijn geheimen aan klank en
suggestieve toon te openbaren. De cellist van het
-Berlijnsche Trio, de Bus Gregor Piatigorski speelde
Dvorak's cello-concert en zelden is een solist hier
?3,00 zeer door het geestdriftige publiek gehuldigd.
Het spel, van treffende innigheid, echte noblesse
?en warme menschelijkheid, greep iederen toehoor
der aan en verhief de voordracht verre boven het
?werk zelf, dat hier en daar formidabele lengten
en leegten heeft.
De muziek bij Anna Pawlowa
Iets als de Ballets Busses" moet men van de
muziek bij Anna Pawlowa's ballet-ensemble niet
verwachten. Wij, kritische steekneuzen, doen dan
fceter thuis te blijven. Het ensemble brengt niet
een eigen orkest mee, doch huurt dit ter plaatse
wat al terstond, door het ontbreken van veel
repeteer-gelegenheid, derhalve van nauwe samen
werking tusschen musici en dansers, de opvoering
"van muzikaal meer ingewikkelde balletten uitsluit.
2oo verviel het beloofde Coppelia" van Delibes,
een muzikaal zoo charmante partituur. Maar ook
kon het daardoor gebeuren dat de muziek nauwe
lijks aan het minste wat men er van mag eischen,
n.l. een correcte uitvoering, beantwoordde. Dit is
erger en er is in de pers al een woordje over ge
sproken. De Haarlemsche Orkestvereeniging, de
zondebok in dit geval, heeft zich inmiddels ver
dedigd met een beroep op het ontbreken van repe
tities. Doch de ware oorzaak lijkt mij te liggen in
het feit dat voor Anna Pawlowa's ballet de muziek
als bijzaak, als begeleiding wordt beschouwd,
-waarom noch aan haar keuze noch aan haar ver
tolking een enkel stuk, zooals Le Qygne" van
Saint Saëns bij Pawlowa's Stervende Zwaan" uit
gezonderd ? veel gewicht wordt gehecht. Het
muziekballet is bij den ensemble-dans pantomime
en de muziek hier een stukje muziek". Bij deze
traditie blijft Anna Pawlowa ook stilstaan, doch
zij geeft ze minder vootreffelijk dan die van haar
dans. Maar & la bonne heure, wij gaan naar Anna
Pawlowa's ballet om Anna Pawlowa te zien en dat
is de moeite waard en wij zullen het nog vele malen
blijven doen !
DIT
Greatest
Artists
MERK
Finest
Becording
18 EEN WAARBORG VOOR ONOVER
TROFFEN REPRODUCTIE EN
ONGEËVENAARDE AFWERKING.
N.V. DUTCH GRAMOPHONE COMPANY,
AMSTERO. VEERKADE 22 A DEN HAA«
Int. Muziek tentoonstelling Genève 1027
Hoogste onderscheiding.
Het gedenkraam van het Algemeen Handelsblad
Men zegt wel eens gekscherend: Kranten en
Almanakken, zijn ware leugenzakken", maar als
dit waar was zouden er zeker geen kranten bestaan,
die honderd jaar worden zooals met het Algemeen
Handelsblad" het geval is en dan zou ook het
scheurkalender-versje niet zoo opmerkelijk waar
blijken dat luidt:
A poor life this, if f uil of care,
We have no time to stand and stare!"
Velen zullen, zich dezer dagen ongetwijfeld een
oogenblik aan het staan en staren" hebben over
gegeven nu het groote halraam in gebrandschilderd
glas in lood in het Handelsblad-gebouw gereed is
gekomen en op plechtige wijze is onthuld. Het ge
tuigt alleszins van eene gelukkige keuze wat betreft
den ontwerper: H. H. Kamerlingh Onnes en den
uitvoerder Lou Asperslagh en het besluit: het werk
aan jongeren op te dragen dient mede te worden ge
prezen. Want hier nu is een kans gegeven aan de
nieuwe inzichten in de glasschilderkunst om zich
vrijelijk te uiten; er is aan dit raam niets liefelijks
of zoets of romantisch: het is n en al zakelijkheid
en dit nu is de groote verdienste van den begaafden
ontwerper: dat hij, zelfs op het nuchtere af, den
zakelijken kant van het couranten-bedrijf en al
wat daar aan vast zit, zoodanig heeft weten te ver
werken dat hij toch de schoonheid raakt, eene
schoonheid welke geheel en al van onzen tijd is en
d en grootsten eenvoud als karakteristiek kenmerk
draagt.
Br is in dit raam eene opvallende soberheid in
kleur betracht; blauw, wit, zwart en grijs
overheerschen en daartusschen zijn nu en dan enkele
warme, gloeiende accenten aangebracht, welke de
trotsche koelheid onderbreken.
Er zijn viermaal vijf vakken boven elkander, elk
vak vormt een afgerond geheel waarbij de motieven,
ontleend aan het dagblad-leven met de redacteuren,
de reporters, de directie, de fotograven, de drukke
rijen, de reclame, de kas enz. zich onderling toch
logisch bij elkander aansluiten.
Dit is nu eens een venster dat niet te zeer het
daglicht onderschept en zelfs bij zeer donker weer
(zooals op den dooidag toen het raam werd aan
geboden) kon men met ingenomenheid vaststellen
dat ook uit practische overwegingen het werkstuk
te prijzen viel.
Juist zooals van der Leek het doet (wiens in
vloed hier merkbaar is) en zooals in sommige wer
ken ook Alma dit toepaste, heeft Kamerlingh
Onnes in zijne figuren door eene zekere
profielwerking volgens een vast opgebouwd schema iets
gegeven dat ik zou willen noemen: het rhythmisch
gebarenspel in de samenwerking van mensen en
machine, ongetwijfeld uitgaande van de hoofdge
dachte in dit raam deze samenwerking als het ware
te synthetiseeren tot een symbool van krachtige
organisatie.
Ook Asperslagh heeft alle eer van zijn arbeid;
juist door het (van de Franschen overgenomen)
aanwenden van velerlei soorten glas in de witte en
blanke partijen is alles speelsch en lichtend ge
bleven, er is dan ook iets feestelijks in deze, zich
bij de architectuur noodzakelijkerwijze aanpassende
verdeeling van vele vakken glas, al was het alleen
maar omdat in eene omgeving waai1 do haast
overheerscht en overheerschen moet, dit venster zoo
verblijdend.... rustig aandoet !. . . .
OTTO VAN TUSSENBBOEK