Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VANi«7 JANUARI 1928
No?264O
Nieuwe Nederlandsche Verzen
door A. DEFRESNE
taradise Regained door H.
Marsman. 2e druk. De Ge
meenschap. Utrecht 1927.
9lair Ohscur door J. Slauerhoff.
Paladium 1927.
Men EOU, indien men den aard van
iet scheppingsproces als onderschei
dingsmiddel aanwendde, de dichters
in' twee groepen kunnen verdeelen.
Een gevoel dringt tot dichterlijke
uiting. Bij de eerste groep dichters nu
stoot dat gevoel eene reeks voorstel
lingen in het bewustzijn, die zij in de
overeenkomstige woorden uiten, ter
wijl het weten volkomen werkeloos is
en in geen enkel opzicht die voor
stellingen en hare overeenkomstige
woorden in keuze, opeenvolging en
samenhang beïnvloedt. Die voorstel
lingen en woorden zijn dus enkel en
alleen door het voortbrengende gevoel
geassocieerd, terwijl ieder logisch ver
band vrijwel ontbreekt. Aangezien een
gevoel meestal het sterkst geassocieerd
is aan de voorstelling van een al of niet
concrete zelfstandigheid, van eene
handeling of eigenschap, bestaan de
verzen der dichters van den eersten
groep doorgaans uit de opeenvolging
van zelfstandige naamwoorden, werk
woorden en bijvoegelijke naamwoor
den, terwijl meestal het syntactisch
verband óf ontbreekt of primitief is.
Het spreekt van zelf, dat het dichten
al of niet volgens dit proces niet van
de keuze des dichters afhankelijk is,
maar eene innerlijke noodzakelijkheid
tot oorzaak heeft. Deze noodzaak is
de hooge sterkte der gevoelens. Zeer
waarschijnlijk is toch de
arbeidsmogelijkheid van het weten op een
gegeven oogenblik omgekeerd even
redig met de sterkte van het
functioneerende gevoel, zoodat bij uitermate
sterke gevoelens geen zinsvorming, ja,
geen woordvorming meer mogelijk is
en alleen de al of niet gearticu
leerde kreet als uitingsmiddel over
blijft. Bij nog grootere sterkte en
vooral wanneer deze plotseling op
treedt, is zelf s de kreet niet meer vorm
baar en ontstaat een bewustzijns
toestand, die de bewusteloosheid kort
benadert en bij plotselinge zeer sterke
angst in den vorm van schrik in het
dagelijksch leven vaak voorkomt. De
dichters van dezen groep hebben dan
ook herhaalde malen in verdedigende
geschriften den vorm hunner gedichten
verklaard uit het feit, dat hunne ge
voelens zoo sterk waren, dat nog
alleen de enkele voorstelling en het
woord, echter niet meer het logisch
verband en de syntaxis vormbaar
waren. Enkele voorbeelden hiervan
zijn in de Sturm-groep en vooral onder
de Duiteche expressionistische drama
schrijvers dan ook te vinden. Later
heeft men ter opzettelijke onderhou
ding van dit scheppingsproces en den
overeenkomstigen dichterlijken vorm
wetens, en willens alleen de sterkste ge
voelens ter uiting toegelaten, erger nog,
men wendde den korten kreet-vorm
zeer vaak aan om een indruk van
sterkte te geven aan gevoelens, die
zonder de naar voldoening snakkende
ijdelheid en anders begeleiding van de
noodige dosis zelfbedrog nooit of te
nimmer de pen bewogen zouden
hebben.
Het werk van H. Marsman behoort
grootendeels tot dezen groep. Als
getuigenis van bovenstaande opvat
ting gelde:
de horizonnen
gaan onder
mur«w der sterren
gitzwart* vuren
kolen en tonder
en de toren
der zon
laaiende
ton
stort
onder
donder
fort
Hoewel deze afdeeling niet dicht
bevolkt is, vind ik het werk van
Marsman het beste van al het mij
bekende in Nederland, Duitschland,
Frankrijk en België. Marmans ge
dichten vertoonen echter zoowel de
voordeelen als de nadeelen van dit
scheppingsproces.
Het eerste voordeel is, dat alleen
de sterkste gevoelens uiting vinden,
welke uiting, indien de dichter talent
heeft, ook gevoelens van equivalente
sterkte bij den lezer opwekken. Het
tweede voordeel is, dat de werking
direct en zonder tegenhoudend denk
proces op de ondervinding van het
gevoel is ingesteld. De ontroering
treedt bij den lezer dus aanstonds
zonder begeleidend denkproces op.
Het derde voordeel is, dat door het
ontbreken van syntaxis eene groote
vrijheid in woordkeuze ontstaat, die
soms de wonderlijkste rhythme, klank
en beeld ten gevolge heeft. Heeft
Marsman deze voordeelen zoo sterk
mogelijk uitgebuit, zijn werk vertoont
ook de overeenkomstige nadeelen.
Het eerste nadeel formuleerde ik reeds,
het opzettelijke gebruik van den
eigenaardigen vorm om zwakke gevoelens
als sterk voor te stellen. Het aange
haalde vers is er een voorbeeld van.
Het tweede nadeel is, dat het opwek
ken van ontroeringen door recht
streeks het gevoel te treffen en het
denkproces over te slaan, een, ik zou
bijna zeggen, kunstmatig proces is.
Het is althans bij de ondervinding
van emoties niet de alledaagsche gang
van zaken. Het is nu voor verschillende
individuen volstrekt onmogelijk hun
innerlijke constellatie zoo in te stellen,
dat zij volgens dit proces ontroeringen
kunnen ondervinden. Voor dezulken
zijn dergelijke verzen dan ook vol
komen onbegrijpelijk. Het nadeel
hiervan is, dat de onderhavige dich
ters overmatig beschimpt en
bescholden zijn, echter met dit voordeel, dat
men van de bespotters de domheid
definitief heeft kunnen vaststellen.
Het derde nadeel is, dat de innerlijke
constellatie van den dichter verandert
en hij dan volgens het tweede schep
pingsproces werken gaat. Hij maakt
dan een overgangsperiode door, waarin
de tweevormen vermengd zijn.hetgeen,
aangezien het scherpe tegenstellingen
zijn, tot verscheidene zeer
onevenwichtigeverzen aanleiding geeft.
De tweede groep dichters kenmerkt
zich toch, doordat zij de door het gevoel
opgewekte voorstellingsreeksen als het
ware aan het weten ter verwerking
overleveren. Het weten wordt als
verwerkende machine tusschen het
gevoel en de uiting geplaatst. Bij deze
dichters vindt men dan ook geen
kreten, maar zeer samengestelde zin
nen, geen vrijdom van woorden en
klanken, maar eene volstrekte ge
bondenheid in onwrikbare logica.
Natuurlijk kan het werkende aandeel
van het weten in meer of mindere
mate plaats vinden. En daarom be
sprak ik Marsman en Slauerhoff in
n artikel, omdat de laatste zich in
de eerste plaats kenmerkt als tegen
stelling van Marsman door een bijna
overmatig aandeel van het weten in
het scheppingsproces zijner verzen.
Jllllllli
IIIBMiraillllIIIIIIIIIllllllllHlllllllllIflllllllllillll?
leuwe U itgaven
P
sy c
n o
l
HE
K
analyse
U Sigm. Freud, L) ie Zukunlt einer Illusiong
g Ingenaaid M. 2.30 Linnen band M. 360 g
g Religieuse ideeën illusies, waarvan sommige zóó strijdig zijn met alles wat wij ons door B
g harde ervaring van de realiteit bewust zijn geworden, dat men ze met waanideeën ver- g
g gelijken kan. In de duizenden jaren dat zij de menschheid beheerscht, is het de religie =.
g niet gelukt de menschen gelukkig te maken. Ten alle tijde heeft de immoraliteit niet g
g minder steun gevonden bij de religie, als de moraliteit. Aan den cultureelen nood der =
g volwassenen is, behalve de gebrekkige sexueele ontwikkeling, onze religieuse opvoeding =
H schuld. De uiteenzettingen van Freud culmineeren in zijn oproep : Erziehung zur Realitat" g
J Theodor Reik, L) o g m a una Awangsideeg
g Ingenaaid M. 5.60 Linnen band M. 7 g
g Ontstaan van het dogma. Compromis van verdrongen en verdringende voorstelling, g
g Spot en twijfel. Tegenstrijdigheid in dogma en dwangvoorstelling. De secundaire methode g
g der rationalistische theologie. Het wonder het meest geliefde kind des Geloofs." g
g Geloofswet en Zedewet. g
Eckart wn Sydow.
analyse
rmtive
K
unst un
a Psyc
o- S
Ingenaaid M. S. Linnen band M. 10.
Over den sexueelen grondslag der beeldende kunst bij de natuurvolken. Met illustraties
in den text en 20 platen.
Met 4 losse illustraties.
In linnen band M. 3.?=;
| Almanak 1928.
g Uit den inhoud: Freud: Der Humor Freud: Fetischismus Horney: Die monogame g
g Fcrderung Wittels: Das Sakrament der Ehe Prof. B. Alexander: Spinoza Ferenczi: g
g Obscone Worte Ferenczi: Sonntagsneurosen Alexander: Ein Fall von masochistischem S
g Transvestitismus Landauer: Das Strafvollzugsgesetz Boehm : 7,u Balzacs Liebes- g
g leben verder bijdragen van: Lou Andreas Salomé, Sydow, Reik, Bernfeld, Anna g
g Freud, .lones, Pfister e.a. g
g g
? Zeitschrilt lür Psychoanalytische Padagogik. m
g f Jaarlijks 12 afleveringen) M. 10. - g
g Bijdragen verschenen over: Sexualforschung" b. verwaarloosde kinderen Trotz- g
g neurosen" Kinderunarten" Zakelijke en onzakelijke opvoeding Sexueele voor- g
g lichting Psychoanalyse in het fabrieksbedriif Bedwateren Woordblindheid g
g Het kindergeweten Stelen ? ? Genezing van een pocher Onmusikaliteit Slapeloos- g
g heid etc. g
| Mark L?= fl 0.60 |
g Uitvoerige prospect' over psychoanalytische werken aan 1e vragen bij: g
| Internationaler Psychoanalytische r Verlag g
g Wien Vil, Andreasgasse 5 g
(ynder den ^
(Vis d ois (Uredespaleis, tfCaag
^Laan v. ^//(eerdervoort 4-43 . . .
(JlQ/ïin 15, ^Amsterdam
(Verlaagde
f. tj/laarfen
. . . . (VeneüaanscKe Kronen
. ^JifcleliJK \j/Qstersc/i?tapijten
prijzen
Begaafd met een zeker even groot
talent als Marsman, schrijft hij verzen,
waarin het aandeel van het weten
evenredig is aan de sterkte van het
gevoel van de allerbeste soort. De
geheele bundel is van zeer bijzondere
ontroering en schoonheid, behoudens
enkele strophen, waarin het weten
de overhand kreeg, het rhythme in
stroefheid kapot wringt, de klank in
den gewrongen zinsbouw knarst.
Nergens vertoont hij het nadeel
van Marsman, die soms werkend
volgens het tweede scheppingsproces,
plots volgens het eerste, zijne bijvoege
lijke naamwoorden kiest en aldus in
n voorstellingsreeks de innerlijke
constellatie van den lezer tracht te
rukken van het eene uiterste in het
andere, waardoor in de geleidelijke
ondervinding der ontroering kort
sluiting veroorzaakt wordt en het
licht der schoonheid donker slaat.
In tegenstelling met Marsman komt
bij Slauerhoff de ontroering langzaam
en soms moeilijk, niet altijd sterk
genoeg, maar bijna altijd geuit in
eene verrukkende eenheid van vorm
en inhoud.
Is de ontroering door een van Mars
mans verzen opgewekt vrij vluchtig,
die van Slauerhoffs verzon blijft
lang in het gemoed van den onder
vinder leven, omdat de medewerking
van het weten de gevoelens gesmeed
heeft in een kader van logischere
samenhang, van gereeder waarneem
bare eenheid dan in de verzen van
Marsman het geval is.
Wat den aard hunner gevoelens
betreft, het heeft geen zin deze voor
Marsman nog te bespreken. Blijkens
do voorrede van dezen tweeden druk
heeft hij de uitgezongen geestes
gesteldheid reeds lang verlaten.
De gevoelens van Slauerhoff zijn
van zoo'n bijzondere!) aard, dat zij
eene uitvoerige bespreking vereisclien,
hetgeen ik dus moet uitstellen tot
eene volgende gelegenheid.
Tot slot zij mijne meening, dat
bolden tot do bcsto dichters van het
allerjongste geslacht behooren, na
drukkelijk uitgesproken.