De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 7 januari pagina 21

7 januari 1928 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

No. 2640 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JANUARI 1928 21 Alida's croquante croquetjes door ALIDA ZEVENBOOM T K ben er nog beduusd van. Ik was net bezig spiegeleieren te bakken voor meneer van de benedensuite, die een zwakte op zijn maag heeft het is toch zoo'n net mensen toen er gescheld werd. Ik liep naar voren want Leent j e was drie hoog bezig waar ik de behangers heb, om te zien wie er was en ik zag een taxi met een jongen meneer er naast die be taalde. Zeker al iemand van de Olympische Spelen, dacht ik bij mezelf, want ik hoor van de mevrouw om den hoek die ook gasten heeft, dat het al begint te loopen en daarom mag u het mis schien een beetje wereldsch van me vinden, maar ik heb op aanraden van meneer van de beneden-suite mijn haar laten afknippen. Ik wilde er na tuurlijk eerst niet aan, want met al die nieuwerwetsche dingen haal je den duivel maar meer over den vloer en ik weet ook niet wat dominee wel zal zeggen want hij weet het nog niet, om dat ik maar meteen een klokhoedje ge kocht heb-bois-de-rose, heet het, en het is een schatje en niemand zien kan of ik nog een knoedeltje heb of niet. En bovendien heb ik me vlecht van den kapper meegekregen. Die kan u er altijd aanspelden als u weer eens lust krijgt met uw haar lang te loopen, heeft hij gezegd en nu is het wel eigen aardig dat die lust me altijd overvalt als ik Zondagsmorgens naar de Kei zersgracht ga naar den ochtenddienst. Nu het Handelsblad begonnen is met een rubriek: wat de vreemde ling niet zien mag, moet u werkelijk een beetje met uw tijd meegaan", had meneer tegen me gezegd en u mag drommels goed gezien worden, al zeg ik het zonder eenige bijbedoeling, liet hij er op volgen, maar hij lachte toen zoo aardig dat ik me heel wat heb kun nen verbeelden maar omdat je de man nen in niets vertrouwen kunt en ik nog altijd niet weet wat hij om handen heeft en dikwijls zoo laat thuis komt, deed ik maar net of ik niets zag. Maar ik heb op zijn aanraden ook mijn japon nen iets laten verkorten. En het is zoo gemakkelijk bij hettrappen op en af loo pen wat jeinzoo'n bovenhuis met drie tages en nog een zolder, die je ook ver huurt, eigenlijk den heelen dag doet. Ik had de behangers boven omdat ik de derde verdieping aan het schoonmaken ben. Ook al van wege de Olympische Spelen. Ik had op aanraden van dat acteurtje van het Leidscheplein een mo dern papiertje op de muren laten plakken. Die zei ook al dat ik met mijn tijd moest meegaan ik ben bang als we allemaal met onzen tijd meegaan er niet veel goeds zal achter blijven maar ik heb het moderne papiertje laten overplakken met een met een roosje van goud en een guirlande van vergeet-me-nietjes er om heen, want, als ik lang naar dat moderne behang sel keek, kon ik mijn oogen niet meer recht vooruit krijgen, zoo scheel gaat een mensch er van kijken. Maar ik ben aardig afgedwaald. Die meneer van de taxi was heelemaal geen bokser of een hardlooper en toen ik hem vroeg of hij voor de bovenver dieping kwam, riep hij van onder aan de trap dat hij wel om mijn boven verdieping kwam maar niet om te huren. Waar dan voor? vroeg ik een tikje snibbig al zeg ik het zelf, want ik dacht aan mijn spiegeleitjes die me neer niet hard gebakken wil hebben. Om uw bovenverdieping te inter viewen, riep hij en hij was met een met drie stappen tegelijk naar boven ge hold en had niet eens zijn modderschoenen behoorlijk op de mat ge veegd en daar staat nog wel op Wel kom, vreemdeling", wat ik ook al ge daan heb met het oog op van den zomer. Juffrouw Zevenboom, zei hij in '»n adem, ik ben verslaggever van het Handelsblad en u heeft zeker wel ge lezen van ons honderdjarig feest? Jawel, zei ik, maar ik begon iets in de keuken te ruiken. Juist, zei de jonge man, die heele maal geen kwaden indruk maakte al was hij dan journalist, en nu had de redactie gemeend dat het wel aardig zou zijn als wij in ons gedenkboek niet alleen bijdragen opnamen van onze redactie en onze medewerkers, maar ook het woord gaven aan een van onze trouwste abonnés en nu meenden wij dat wij niemand beter daar voor kon den aanzoeken dan u, juffrouw Zeven boom, die nu al het Handelsblad lan ger dan vijftig jaar leest. Zoo oud ben ik nog niet eens, zei ik een beetje boos, want wat gaat het de dame van twee hoog-voor, die over de leuning stond te luisteren, aan hoe oud ik ben? Het ruikt hier aangebrand, zei het-jonge mensch enhaalde zijn neus op. Dat zijn mijn speigeleieren, zei ik en holde naar de keuken. Hij mij na. Zoo astrant zijn tegenwoordig die hoeren van de krant en voor dat ik wist wat er gebeurd w as, had hij de eitjes al uit de pan en op een bord. Kok geweest, zei hij. Een jour nalist moet van alles kennen. Zal ik voor u er ook een paar bakken? Licht goudgeel met een bruin randje? Ik ben ook redacteur aan de rubriek Smake lijk Eten". Dan kan u mij onder de hand vertellen wat u van de krant denkt. En hij sloeg de eieren uit de schaal en liet zo handig in de pan loopen. Ik las het Handelsblad al in mijn eerste betrekking toen ik als jong meisje in do Bocht diende, zei ik, als ik het onder de deur van daan haalde, want brievenbussen waren pas van veel later, las ik altijd het eerste de doodsberichten. Die heb jullie altijd erg goed gehad. We hadden een groen te man, Brammetjo, heette ie, die in do Koinkommerbuurt woonde en er kon niets in zijn familie gebeuren of hij adverteerde het in het Handels blad. Lees je het ook? vroeg ik hem oons. Ben jo mal, zei ie, ik lees het Vliegende Blad" maar van het Weesperplein tot aan de Nicuwmarkt doen ze het allemaal. Ze zien je niet voor vol aan, als jo niet in het Handeslblad gestaan hobt als doode of als getrouwd of als bevallen. En meneer Charles heb ik ook hooi goed gekend. Hij kwam bijna dagelijks bij meneer zaliger over den vloer en bracht altijd bruidsuikers m'io voor mevrouw. En wat oen prach tig humeur ! ,De zon schijnt vandaag woer in mjn inktpot", zei hij altijd, al was het nog zoo slecht woer en toon meneer en mevrouw hun koperen brui loft vierden, hooft hij een zolf gemaakt Kenners zeggen : MIJ smaakt allén een BROCHES Ciöaref' gedicht opgezegd en ik ken nog het bogin, want er kwam iets van de Oranjoboome" in voor. Ik vond hot erg mooi on hij ook. Eens heb ik hem erg boos gezien. Dat was toen dr. Abraham, aan hot paneolzagen in de Nieuwe Kerk was geweest. Meneer Charles vond dat erg onfatsoenlijk en sprak maar steeds van de gebroeders Lavertu, u weet wel, die beruchte pa neelzagers. Schrijf jo er in dien geest over? hoor ik menoer hem nog vragen maar hij schudde zijn hoofd. Neen, zoi hij, dat kan ik niet. Daarvoor is het Handelsblad te fatsoenlijk. Een jour nalist moest eigenlijk geen fatsoen hebben, zuchtte hij, anders kun je nooit eens wat zeggen. En dat is nu juist het mooie van het Handelsblad, zei ik, dat het altijd zoo fatsoenlijk geble ven is.... Net als do Ilallmannetjes, d.o.z.f.w., zoi het jongmcnsch in mijn keuken on hij wipte handig de spiegel eitjes uit de pan op mijn bord. Juffrouw Zo venboom, zoi hij, ik weet genoeg. Ik dank u namens me neer Kalff voor het interview. Draagt die' nog watjes in zijn ooren ? vroog ik, want dat heb ik oens gehoord. Dat weet ik niet, zoi hij. Smakelijk eten en ik zet u beslist in ons gedenk boek. Ik sta er niet in wat ik niet fatsoen lijk vind, want het zouzoo'n mooie re clame voor me geweest zijn van 't zomer mot de Spelen. ROOKT A.HILLENS DELFTSCHE POST 3 KWALITEITEN: VORSTEN LAN DE N B CT DELI ZAJMDBLAD 1OCT HAVAIVJA IS. CT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl