Historisch Archief 1877-1940
22
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JANUARI 1928
No. 2640
F^==
n:DE:ri
(Een bezoek aan de UFA-terreinen te Neu-Babelsberg)
door L. J. JORDAAN
IV.
De vlucht In het Rijk van den Schijn
Wijsgeerige temptaties Les beaux
restes Metropolis" Toch nog be
spiegelingen Het nuchtere einde.
Ik ben gevlucht!
Ik ben gevlucht uit het Groote
Atelier weg uit dat kobolden-rijk
van kunst-licht, kunst-muren, kunst
gezichten en kunst-spel. In een laatste
visioen achtervolgt mij het beeld
van den acteur Goetzke, diep in een
fauteuil gedoken, met twee losse
wanden achter zich van
binnen? kamer-vrede. Het is om een
GroszAufnahme" te doen en de lens van
de camera, de objectieve, indiscreete,
onbarmhartige lens, is dicht bij zijn
hoofd. Over hem heen gebogen, buiten
het veld van het apparaat, staat de
regisseur en praat.... praat.... zacht
en suggestief. Hij spreekt van zijn
jeugd van een misdadig verleden
misschien en de patiënt in den stoel
verwerkt alles in subtiele schaduwen
van pijn en verteedering, die over
zijn gevoelig masker glijden.
De regisseur in zijn doktersjas
de zwijgende, onbewegelijke assis
tenten de groote schijnwerpers
het onaandoenlijk klikkende apparaat
.... het geeft alles een onbeschrij
felijke impressie van iets
gasthuisachtigs van een operatie of een
Röntgen bestraling. Het duizelt mij,
te bedenken, dat zóó, op dezelfde wijze,
in ditzelfde milieu van stuggen, ver
beten arbeid, een Variété" is ont
staan een Nibelungen"... .
Ik ben gevlucht ook van mijn
braven, ijverigen geleider, wiens feiten,
cijfers en getallen een obsessie be
ginnen te worden. Wat kan het mij
schelen, hoeveel vierkante meters
het atelier groot is hoeveel perso
neel er werkt hoeveel mark een
AAN DE INZENDERS
Alle voor het redactioneele gedeelte
bestemde inzendingen meeten
worden geadresseerd
AAN HET SECRETARIAAT DER
REDACTIE VAN
DE GROENE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM,
zonder vermelding Tan persoonsnamen.
De geschiktste omvang van artikelen
bedraagt ten hoogste 1800 woorden.
Indien de bijdrage voor illustreering
met foto's in aanmerking komt, gelieve
de inzender, zoo. mogelijk, de foto's <
die niet reeds in andere week- of dag
bladen mogen zijn gereproduceerd *
tegelijk met het artikel in te zenden.
De copy moet in machineschrift zijn
geschreven, terwijl slechts n zijde
van het papier mag zijn gebruikt.
Indien inzenders prijs stellen op terug
zending' van ongevraagde bijdragen,
wanneer deze niet worden geplaatst,
dan moet daarvoor porto worden
ingesloten.
enkele film kost? Het is geweldig
het is respectabel. ... ik weet het wel,
maar ik wil nu over andere dingen
denken dingen, die ik alleen met
mijzelf kan uitmaken. Ik wil weten,
hoe ik sta tegenover dezen
merkwaardigen, nieuwen expressie-vorm, na al
hetgeen ik gezien heb.
Nu ik van den boom der kennisse
gegeten heb, wil ik denken denken,
om in mijn verbeelding met andere
oogen dit wondere land te aanschou
wen dit rijk van Techniek en Fan
tasie.
Vóór mij, in de blakerende namid
dagzon, ligt roerloos het uitgestrekte
UFA-terrein. Wat natuur en vernuft
aan schilderachtige glooiingen, zand
vlakten, plassen en boscages konden
bijeenbrengen, is in deze ruimte ge
comprimeerd. Wanneer ik het laatste
der technische gebouwen,de electrische
centrale, achter mij heb, sta ik eens
klaps midden in een golvend heide
terrein en. zonder eenigen overgang,
tegenover een romantische
middeleeuwsche burcht. Ik herken het kas
teel uit ,,De Kroniek van Grieshuus".
De trotsche ruïne ligt daar in al de
majesteit van haar verweerde, eeuwen
oude muren, in al de glorie van haar
mos-begroeide kanteelen.
Het is een prachtige imitatie: ik
moet mijzelf toeschreeuwen, dat dit
alles maar een licht en dicht samen
stel van latten en pleister is. Maar
dezen indruk wil ik tenminste gaaf
behouden; ik keer mij om en volg een
slingerend heidepaadje.
Het loopt uit op een kerkhof !
Stel u gerust dit is geen laatste
rustplaats voor film-acteurs: wat
hier hoogstens begraven kan liggen,
zijn misschien verloren illusies. Een
stukje pleistermuur, wat grafheuvels,
kruisen. . . . basta I Door de holle
hand gezien is het een subliem
Friedhof."
,,Wahn, Wahn berall Wahn !"
Lieve Heertje l" bid ik in vrome
stilte, laat mij alstublieft niet filo
sofisch worden en zwaar op de hand.
Ik weet het is verleidelijk: midden
in het land van Hegel, Kant en
Wagner in een wereld, waar je de sym
boliek met een hooivork kunt aan
voelen waar de meditaties goed
koop zijn. als slechte sigaretten. . !"
Halt! Wat is dit? Ik weet het niet
en ik zal het nooit weten. Op een klein
met gras begroeid plateau hebben
drie architectonische curiositeiten el
kander rendez-vous gegeven dat
is alles. Er is geen enkele andere
redelijke verklaring voor te geven,
wanneer een grauw brok ruine uit
den Karolingischen tijd, een coquet
oud dorpsfonteintje en een fragment
van den Pont-Neuf op geen twintig
meter afstand van elkander in een
kring staan.
Verder ! in een bekoorlijke, door
opgaand hout omzoomde kom, droomt
spiegelend en rimpelloos een klein
meertje. Het is verrukkelijk, onver
wacht, idyllisch en wat zou men
in dit bizarre land, hierop anders
kunnen verwachten, dan een oprechte
Duitsche Biergarten"? Wel ja, daar
ligt hij dan ook, verwaarloosd, ver
laten en gedeeltelijk afgebroken.
Maar toch ik meen hem te her
kennen. Waarachtig do Biergarten
-uit Walzertraum" ! Het
rnuziektentje, waar de schoone Xenia Desni
met haar Damenkapelle" speelde
de lange tafels en houten banken,
waar de gemoedelijke Duitsche
biervroolijkheid hoogtij vierde de
kleine Tanzdiele, waar Willy Fritsch
en Mady Christians den beerlijken
Weener wals dansten. . . . het is alles
daar, maar onbeschrijfelijk trooste
loos, in zijn afgetakelde, verlaten
misère.
Lieve Heertje..,. !" Ik voel de
wijsgeerderij weer onweerstaanbaar
in mij opborrelen en ga ijlings verder.
Een vrij lange en moeilijke tocht
over een uitgestrekte zandvlakte,
vol kuilen en gaten, en ik nader
de geweldige ruïnes, die het heele
terrein behcerschen. Van achteren
gezien bergen van stuc, pleister en
linnen. Aan den voorkant gigantische
gebouwen, straten, pleinen uit
het niets beginnend, in het niets ver
loopend.
Metropolis !
Met een gevoel van beklemming en
eerbied treed ik tusschen do fantas
tische fragmenten dezer reuzenstad
uit den grond gestampt door de kop
pige energie van een enkelen mensch
onvoltooid, grillig verminkt, als
een antieke torso.
Het is alles onzegbaar triest en
deplorabel. Het is een bijna pijnlijke
gewaarwording, door deze uitgestor
ven straten te dwalen, langs de trot
sche steenklompen, die hier en daar,
ontveld en ontvleescht, hun skelctv an
binten en palen tooneri. Do stilte
hangt zwaar en broeüg tusschen de
hooge muren, waar eenmaal een
kort fictief loven brandde. Af on toe do
doffe slag van neervallend, losge
laten pleisterwerk in de verte de
roep van oen laten vogel....
Ik stoot do deur van een der huizen
opon: het is verschrikkelijk ! Geen
poging zolfs om de illusie vol te houden
geen vloer geen wand alleen
de naakte kale bodem. Een spelonk
van linnen, pleister en latten, wat
rubbish: oen gedeukte emmer, een
mank regio-tafeltje, een ruine van
schorven, splinters, afval.
En terwijl ik op de trappen der
enorme kathedraal zit, als verloren
Uitslag prijsvraag voor het
meest gelezen boek uit den
catalogus van jongens- en
meisjesboeken van
VAN HOLKEMA & f ARENDORF'S
UITGEVERS MAATSCHAPPIJ
Ingekomen 4178 formulieren
Het meest gelezen
jongensen meisjesboek is
DOOR
P. LOUWERSE
waarvan de eerste druk in
1887 verscheen en waarvan
eenige jaren geleden de zesde
bijgewerkte druk is ver
schenen.
Aan hen die het juiste ant
woord instuurden is het ge
vraagde boekwerk toegezon
den.
in dit uitgestorven rijk van den schijn
en de stilte, keeren mijn gedachten
terug naar het Groote Atolier. Ik
overzie heel dit geweldige appa
raat, heel dezo formidabele industrie,
koortsachtig werkend en zoekend
terwille van eonige vierkante meters
linnen: het lichtende venster, waar
door een kinderlijke, opgetogen
millioenen-massa in het rijk der Ver
beelding schouwt. En ik begrijp plot
seling do gedachte, die heel deze
productie schraagt, de gedachte, wel
ke in het monster-decor, dat mij nu
omgeeft, haar culminatie on haar uiter
ste consequentie vindt. Wat daar
ginds door gematigde, bekwame man
non wordt gedaan met voorzichtig
heid en economie, is door don maniak
on kracht-mensch Fritz Lang tot zijn
grootste hoogte opgevoerd en tot zijn
keerpunt.
Hot principe: wij maken een reali
teit ter wille van de reproductie op
het beeldvlak, hoeft hij doorgezet
met de roekeloosheid en uitbundig
heid van oen bczetono. Waar anderen
mot fragmenten, maquettes on
trucvoorstelling werken, heeft hij in over
donderende realiteit eon stad gescha
pen. Hij worpt gebouwen, kathedralen,
machines on horden menschen ton
voedsel aan de onverzadelijke,
eeuwighongerige lens. Het beeldvlak is zijn
idee-fixe; hij wil er een nieuwe wer
kelijkheid een ander universum
van maken, dat duim voor duim zijn
<£<.'
Metropolis